Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

In gesprek met Hanan El Marroun: “hoe eerder je ingrijpt in het leven van kinderen, hoe beter”

Hanan El Marroun is sinds 1 maart bijzonder hoogleraar Biologische psychologie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Haar leerstoel richt zich voornamelijk op de effecten van verslavende middelen op de hersenstructuur van kinderen en jongeren. Ze hoopt dat een ontwikkeling van meer kennis op dit gebied zal leiden tot betere preventieprogramma’s. Wij gingen met haar in gesprek over haar kijk op verslaving, de motivatie achter haar onderzoek en de relatie tussen de biomedische en sociale wetenschappen.

11 maart 2021

Hoe ben je op de positie van bijzonder hoogleraar Biologische psychologie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam terecht gekomen?

Ik heb al jarenlang onderzoek gedaan naar gezondheid in de zwangerschap en hersenontwikkeling, waaronder middelen en medicijngebruik in de zwangerschap. Stichting Volksbond Rotterdam heeft de leerstoel ingesteld aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, en het thema van de leerstoel (hersenontwikkeling en middelengebruik) paste precies bij mijn opleiding en ervaring. Ik heb een aanstelling aan twee faculteiten, zowel bij het Erasmus MC als bij de Erasmus School of Social and Behavioral Sciences (ESSB). Met deze leerstoel hoop ik een stevige brug te slaan tussen de biomedische en sociale wetenschappen.

Welke uitdagingen zie je in het onderzoek naar de invloed van verslavende middelen op de hersenfunctie en structuur bij jongeren en kinderen?

Verslaving of middelengebruik is multifactorieel, dat betekent dat er heel veel verschillende factoren betrokken zijn. Dat kunnen sociale, emotionele, biologische of omgevingsfactoren zijn. Om al die factoren uit elkaar te pluizen en het specifieke effect van het middel te vinden is een uitdaging die me dagelijks bezighoudt.

Wat is jouw visie op de huidige ontwikkelingen in onderzoek naar de invloed van verslavende middelen?

Verslaving (of middelengebruikstoornis) wordt meestal gezien als aandoening bij volwassenen, maar een hoog percentage van mensen met een verslaving begint vaak al op jonge leeftijd met het gebruik.

Ik beschouw verslaving daarom niet als een aandoening die bij volwassenen voorkomt, maar als een neurobiologische ontwikkelingsstoornis die al vroeg in het leven van kinderen en jongeren begint. Ik ben nieuwsgierig naar de hersenontwikkeling van jonge kinderen en adolescenten in relatie tot blootstelling aan middelen. Dat is ook een van mijn belangrijkste onderzoeksthema’s. Wat zijn de gevolgen van blootstelling aan middelen zoals alcohol, cannabis, en tabak op de hersenfunctie en structuur in kinderen en jongeren? En wat zijn de voorspellers van middelenmisbruik of verslaving bij jongvolwassenen?

Je publiceert al sinds 2008 over de invloed van het gebruik van verslavende middelen door zwangere vrouwen op de hersenfunctie en structuur van het kind. Waar komt je interesse voor dit onderzoeksveld vandaan?

De zwangerschap is een periode waarin het brein zich razendsnel ontwikkelt. Het is daarom een kwetsbare periode en externe factoren zoals blootstelling aan medicijnen, drugs of stress kunnen het ongeboren kind beïnvloeden en als het ware ‘programmeren’. Als we meer kennis ontwikkelen over de lange-termijn gevolgen van gezondheid in de zwangerschap op de hersenontwikkeling op latere leeftijd kunnen we uiteindelijk ook goede interventies en preventieprogramma’s ontwikkelen.

Onderzoek toont aan dat extra inspanningen in de periode van conceptie tot het tweede levensjaar van kinderen gemiddeld zeven tot tien procent meer opleveren dan interventies na die periode. Met andere woorden: hoe eerder je ingrijpt in het leven van kinderen, hoe beter. Maar om succesvolle interventies te ontwikkelen moet je wel de juiste kennis hebben. Ik hoop met mijn onderzoek hieraan bij te kunnen dragen.

Als je geen academische carrière had nagejaagd, welk beroep had je dan het liefst beoefend?

Dat is een lastige vraag. Ik ben altijd heel onderzoekend, nieuwsgierig en analytisch geweest. Ik geniet ook van taarten bakken (en opeten) in mijn vrije tijd, dus als ik geen academische carrière had nagejaagd zou ik misschien wel een leuk koffietentje begonnen zijn waar ik mijn zelfgebakken taarten zou verkopen.

Wie of wat inspireert je en waarom?

Eigenlijk inspireert iedereen me. Ik zie in ieder mens talent, kracht en mooie eigenschappen. De ene persoon inspireert me, omdat hij of zij zijn of haar emoties goed kan verwoorden. Een ander inspireert me, omdat hij of zij opstaat na grote tegenslag en weer doorgaat met leven. Een van mijn grote inspiratiebronnen is mijn moeder. Ze is een sterke onafhankelijke vrouw. Ze heeft mij altijd gestimuleerd om mijn beste beentje voor te zetten. Als je haar nodig hebt staat ze altijd voor je klaar. Voor iedereen. Ik zou willen dat ik dat kon.

Welk boek/welke film raad je iedereen aan?

Ik raad de film Concussion aan, een waargebeurd drama over Bennet Omalu. De film, waarin Will Smith de hoofdrol speelt, gaat over een Nigeriaanse forensisch patholoog in Amerika die zijn leven wijdt aan de vraag waarom mensen overlijden. Hij ontdekt dat er een relatie lijkt te zijn tussen herhaaldelijke klappen in het hoofd bij American football-spelers en hersenbeschadigingen. Topsport blijkt minder gezond dan gedacht. Als hij besluit naar buiten te treden met zijn bevindingen wil de nationale sportbond daar niets van weten en moet hij heel volhardend zijn het beleid bij grote bedrijven en multinationals te veranderen.

Artikel delen