Tijdens de coronapandemie ontstond er meer schaarste aan bedden, personeel en materialen. Om hier goed mee om te kunnen gaan, raakte de regionale samenwerking in de zorg aan ouderen in een versnelling. Dit staat in een publicatie die Vilans opstelde voor de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Daarin belichten we in het bijzonder de avond-, nacht- en weekendzorg.
Met de publicatie ‘Betere toegang tot eerstelijnszorg voor ouderen in avonden, nachten en weekenden’ draagt Vilans namens Nederland bij aan de serie Country Vignettes Transforming Primary Health Care During the Pandemic van de WHO. Hierin staan praktische oplossingen en beleidsinstrumenten die Europese landen tijdens corona hebben toegepast om de rol van de eerstelijnszorg te versterken en essentiële gezondheidszorg op de been te houden. Hiermee wisselen zij eveneens kennis uit om gewenste ontwikkelingen in de eerstelijnszorg aan ouderen te versnellen, ook na de coronapandemie.
Goede en beschikbare eerstelijnszorg tijdens de avonden, nachten en weekenden (ANW) is een van de belangrijke elementen in goede zorg aan ouderen. Uit de Vilans-publicatie blijkt dat deze zorg tijdens ANW-uren goed georganiseerd is in Nederland en toegankelijk is voor ouderen. Dit was zowel vóór als tijdens corona het geval. Door corona ontstond er bovendien meer samenwerking. Zo gingen thuiszorgorganisaties voor hun nachtelijke zorgroutes nauwer samenwerken voor een betere coördinatie en inzet. Ook bleven de huisartsenposten voor ouderen een belangrijke rol vervullen, ondanks alle beperkingen.
‘Het vermogen van deze twee belangrijke dienstverleners om zich aan te passen tijdens corona droeg ondanks alle moeilijke omstandigheden bij aan de veiligheid van ouderen’, zegt Vilans-directeur Henk Nies. Hij leidde het Vilans-onderzoeksteam dat de publicatie schreef. ‘Voor veel ouderen, thuiszorgmedewerkers en huisartsen was het een zware tijd. Ondanks dat lukte het toch om de druk op ziekenhuizen te verminderen en konden veel ouderen thuis blijven met een behoorlijke kwaliteit van leven. De ANW-zorg is behoorlijk goed overeind gebleven. De WHO gaf aan dat andere landen veel kunnen leren van de manier waarop we de ANW-zorg in Nederland hebben opgezet.’
Maar er zijn meer geleerde inzichten te delen. De regionale netwerken waren een belangrijk middel om snel diensten aan te kunnen passen in een noodsituatie. Denk hierbij aan de inzet van beschermingsmiddelen en de plaatsing van patiënten. En tot slot droeg multidisciplinaire planning en besluitvorming bij aan efficiëntere en betere zorg. Niet alleen overdag, ook tijdens ANW-uren.
Lees de publicatie hier (in het Engels).
Lees meer artikelen van Vilans.