De Zeeuwse jeugdzorgorganisatie Intervence heeft een brief geschreven aan ministers De Jonge en Dekker naar aanleiding van berichten in nationale media dat de jeugdzorgaanbieder in zwaar weer verkeerd. Dertien Zeeuwse gemeenten hebben de contracten met Intervence voor 2021 opgezegd, waardoor faillisement onafwendbaar lijkt. In een brief roept de organisatie beide ministers op in te grijpen en de beslissing terug te draaien, aangezien de gemeenten 'onvoldoende beseffen wat de gevolgen voor de kinderen en gezinnen zijn.'
De brief van Intervence-bestuurders Sira Kamermans (RvB) en Jules van Leijden (RvT) is hieronder te lezen:
"Geachte minister Dekker en staatssecretaris Blokhuis
De wethouders Jeugd (Bestuurscommissie Jeugd) van de dertien Zeeuwse gemeenten hebben besloten om per 1 januari 2021 het contract met Stichting Intervence te stoppen. Dit betekent dat er vanaf dat moment in Zeeland geen regionale GI meer is. De zorg voor 700 (zeer) kwetsbare kinderen en gezinnen zal moeten worden overgedragen. Wij maken ons ernstige zorgen over dit besluit. Aan de gemaakte keuze door de wethouders zijn grote risico’s verbonden ten aanzien van de beschikbaarheid en kwaliteit van de zorg voor de 700 kinderen en gezinnen die in (zeer) moeilijke omstandigheden leven.
Zoals ook de voortgangsrapportage ‘Kwetsbare kinderen onvoldoende beschermd’ van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (oktober 2020) benadrukt, is het onacceptabel dat kinderen met een jeugdbeschermingsmaatregel geen vaste gezinsmanager hebben. Waar dit nu in Zeeland weinig voorkomt, dreigt met het besluit van de gemeenten een situatie te ontstaan waarbij Zeeuwse kinderen het zonder een vaste gezinsmanager moeten stellen. In onze beleving is dit onacceptabel en in strijd met alles waar wij als Gecertificeerde Instelling voor staan. Wij ervaren de keuze die nu is gemaakt, als een uitsluitend financieel gedreven keuze. Niet als een keuze waarin het belang van onze kinderen en gezinnen voorop staat. Wij voorzien dat onze medewerkers door de onzekere toekomst al op korte termijn op zoek zullen gaan naar ander werk, dat de kans op mogelijke uitval van medewerkers groot is en dat de meerderheid van de kinderen en gezinnen met een wisseling van gezinsmanager te maken krijgt. Als er al een gezinsmanager beschikbaar is…. Zoals u weet, is er in dit werkveld sprake van een krapte op de arbeidsmarkt. Kijkend naar onze doelgroep en de zorgelijke gezinsomstandigheden is het zeer onwenselijk als de beschikbaarheid van een gezinsmanager niet meer gegarandeerd kan worden.
Het belang van de Zeeuwse jongeren staat bovenaan, aldus de Zeeuwse gemeenten. Zij hebben het vertrouwen dat de continuïteit van de zorg niet in het geding is of komt. In onze beleving beseffen zij onvoldoende wat de gevolgen voor onze kinderen en gezinnen zijn. Wij zien ons daarom genoodzaakt u middels deze brief daarover te informeren.
De visie van de 13 Zeeuwse gemeenten is dat uit het scenario-onderzoek voor de toekomst van de Zeeuwse jeugdbescherming is gebleken dat wij de zorg niet binnen de gestelde financiële kaders kunnen organiseren (scenario 1) en er ook geen overnamepartner voor onze GI is gevonden (scenario 2). Gemeenten hebben ten aanzien van scenario 2 gekozen om na het terugtrekken van één overnamekandidaat geen nader onderzoek te doen bij andere GI’s. Wij vinden dit zeer teleurstellend. Afpellende komen gemeenten dan uit op scenario 3: onze werkzaamheden in Zeeland worden afgebouwd, waarna onze organisatie stopt. De werkzaamheden worden overgedragen aan drie landelijke GI’s: Leger de Heils, Briedis en de WSG.
Voor Intervence staat kwaliteit en continuïteit van de zorg voorop. Dit betekent dat zowel scenario 1 als 2 aanvaardbare scenario’s zijn. Scenario 1 is niet haalbaar met het huidige aantal maatregelen en de financiering, mede door de keuze in 2019 van de 13 Zeeuwse gemeenten om de preventieve jeugdbescherming niet meer door Intervence uit te laten voeren. In 2019 hebben wij als organisatie een grote reorganisatie doorgevoerd en een grote kostenbesparing gerealiseerd. Echter door het eerder genoemde besluit van de Zeeuwse gemeenten om preventieve jeugdbescherming niet meer bij Intervence te beleggen, is het financiële effect van de reorganisatie onvoldoende om het gemis aan inkomsten op te vangen. Met het terugbrengen van de preventieve jeugdbescherming bij Stichting Intervence zijn wij van mening dat wij wel in staat zijn om zelfstandig te functioneren.
Daarnaast werken wij mee aan de Zeeuwse jeugdbeschermingspilot ‘Vaart in Veiligheid’ (één van de zes regionale pilots voor de jeugdbeschermingsketens binnen het landelijke programma Zorg voor de Jeugd) en zien wij goede kansen om deze pilot in de toekomst te verbreden en zo toe te werken naar een verbeterde veiligheidsketen. Wij zien scenario 1 als een (tijdelijk) scenario dat toewerkt naar een nieuwe organisatiestructuur in een integrale jeugdbeschermingsketen, waarbij de zorg en kwaliteit voor onze 700 kinderen en gezinnen geborgd blijft.
De keuze die is gemaakt door de 13 Zeeuwse gemeenten baart ons grote zorgen. Wij verzoeken u dringend om in te grijpen in deze zorgelijke situatie, vanwege de ernstige gevolgen voor onze 700 kinderen en gezinnen.
Met vriendelijke groet,
Mevrouw S.H. Kamermans, Directeur-bestuurder Stichting Intervence,
De heer J.J.T. van Leijden, voorzitter Raad van Toezicht Stichting Intervence"
Bron: Intervence