Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

Raadsleden sociaal domein sturen niet, maar wíllen ze wel sturen?

Onlangs presenteerde de Raad voor het Openbaar Bestuur een mooi rapport over de lokale democratie in het sociaal domein. Meer specifiek was het de vraag of er in de praktijk van enige politisering sprake is geweest, zoals destijds in 2015 wel de bedoeling was. Er zijn immers in de uitvoering feitelijk wel verschillen ontstaan. Maar zijn dat ook politiek gewilde verschillen? Nee, concludeert de Raad na uitgebreid onderzoek in negen gemeenten. Althans niet in de zin dat de verschillen in de uitvoering het gevolg zijn van politiek bediscussieerde algemene keuzes van de gemeenteraad. De door de Raad bestudeerde kadernota’s voor het sociaal domein bevatten inhoudelijk min of meer dezelfde stuurloze algemeenheden waardoor raden eigenlijk alleen op financiën en op volume sturen. En dat zelfs nog maar matig. Veel ruimte om iets bij te stellen is er niet als de wet en de rechter de plichten bepalen die de gemeenten maar moeten betalen. Veel bereidheid om politiek in te grijpen in het sociaal domein is er evenmin. Gemeenteraadsleden blijken zo gewetensvol dat ze eerder bereid blijken algemene voorzieningen zoals een zwembad en een bibliotheek te sluiten dan dat ze het mes in de zorg voor de allerzwaksten zetten.

18 februari 2020

Als een echte verrassing kan deze conclusie van de Raad van het Openbaar Bestuur nauwelijks komen. Niet alleen zal iedereen die het proces een beetje volgt al wel een idee in deze richting hebben gehad, maar eerdere rapporten over decentralisaties in het sociaal domein trokken ook al deze conclusie. Telkens blijkt dat gemeenteraden een zeer sterke neiging hebben om nationaal afgeschaalde taken als uitvoering te beschouwen die ze gevoeglijk bij het college laten. Raadsleden zijn sinds de dualisering gedrild in het idee dat dit zo hoort, en los daarvan is het natuurlijk leuker om met eigen ideeën aan de slag te gaan dan campagne te gaan voeren met het voorstel op de jeugdzorg te bezuinigen. Op hun beurt verlaten colleges zich dan weer graag op de best practices die adviesbureaus verkopen, en zo zie je in de uitvoering vooral terug welke gemeente waar klant is geweest. Dat is nooit de theorie maar te vaak de praktijk.

Wat mij betreft is de eigenlijke vraag dan ook waarom in 2015 werd gedacht dat de trend zou worden doorbroken en de raden nu wel zouden politiseren. Nog scherper gezegd: begrijpen wij eigenlijk wel goed waaróm raadsleden enerzijds klagen dat ze ‘niet aan het stuur zitten’, ‘niet in positie zijn gebracht om te sturen’, ‘geen sturingsruimte ervaren’ of überhaupt ‘grip op het sociaal domein te hebben’ maar anderzijds in de praktijk vooral ook blijken niet te wíllen. De Raad voor het Openbaar bestuur observeert in dit rapport zelf dat het voor raadsleden een morele kwestie lijkt. Ze denken dat je geen politiek behóórt te bedrijven in de zorg voor de allerzwaksten. Maar waarom niet? Landelijke politici doen dat wel en geen keuzes maken is ook politiek bedrijven. Naar mijn gevoel zou dit rapport van de Raad voor het Openbaar Bestuur dan ook aanleiding moeten zijn om aanvullend onderzoek te gaan doen naar de werkelijke redenen waarom raadsleden uiteindelijk niet doen wat ze wel zeggen te willen. Laten we dat na, dan kunnen we over vijf jaar waarschijnlijk weer dezelfde conclusie trekken.

Wat daar verder van zij, de aanbevelingen van de Raad zijn niet daarom onzinnig. Sterker nog, er is alle reden voor gemeenteraden om de aanbeveling ter harte nemen en eens goed met elkaar te spreken over de wijze waarop een gemeenteraad in het sociaal domein zijn kaderstellende rol kan vervullen. Zeker is in ieder geval dat dit niet hetzelfde zal kunnen zijn als in het fysieke domein. Kaderstelling in het sociaal domein moet waarschijnlijk veel meer over procesdoelen, maatschappelijke effecten en maatschappelijke waarden gaan, zoals de Raad terecht adviseert.

Tegelijkertijd denk ik dat er reden is om het dualistische idee van de kaderstellende rol van de gemeenteraad vergaand te relativeren voor het sociaal domein. Niet alleen is het in zijn algemeenheid verstandig om in de ideeën uit 2002 niet te radicaliseren, maar zeker in het sociaal domein verdraagt algemene kaderstelling zich nauwelijks zinvol met de andere idealen van maatwerk, ruimte voor de professional en integraliteit. Wat moet je daar immers in algemene zin anders over opschrijven dan dat dit stuk voor stuk goede ideeën zijn? Naast het bestuurskundige advies van de Raad voor het Openbaar Bestuur om de kaderstelling door de gemeenteraad ‘bovenlangs’ te verbeteren door meer in gezamenlijkheid op maatschappelijke waarden te sturen, zou ik dan ook graag het staatsrechtelijke advies willen leggen om meer ruimte te creëren voor politisering ‘onderlangs’. Door de aandacht van de kaderstelling te verschuiven naar de volksvertegenwoordigende rol van de raad en gezonde ombudspolitiek uit de gedualiseerde taboesfeer te halen. In het staatsrecht gaat het namelijk niet alleen om wat eigenlijk de bedoeling is, maar vooral ook om wat realistisch gezien waarschijnlijk het beste werkt.

In de mailbox van elke serieuze politieke fractie zullen mails zitten met concrete ervaringen van burgers. Van vernederende keukentafelgesprekken, machteloosheid over wachtlijsten, absurde tegenstrijdigheden en andere ellende. Het enige wat een actief raadslid hoeft te doen, is uit die mails een betrouwbare en representatieve casus pikken en die in de politieke arena inbrengen. Daarvoor is geen cursus over de rol van de raad of een preliminair debat over de juiste vorm van kaderstelling nodig. Voldoende is het gebruik van de bestaande staatsrechtelijke bevoegdheden van individuele raadsleden om de verantwoordelijk wethouder politiek over tafel te trekken tot die nog maar uit twee antwoorden kan kiezen: óf het verhaal van de burger is een incident wat de wethouder morgen met een bloemetje goed gaat maken, óf het verhaal is geen incident maar zal dat vanaf morgen wel worden.

Er moeten, dunkt mij, toch raadsleden in Nederland zijn die dit in ieder geval wél willen. En dan wil ik nog wel eens zien hoe het er over vijf jaar bijstaat.

Meer weten? Bestel dan het boek Sociaal domein voor raadsleden en vergaar kennis in alle vraagstukken die in de beroepspraktijk aan bod komen.

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.