Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

Wijziging woonplaatsbeginsel: een eerlijk beeld van jeugdzorginstellingen

De wijziging van het woonplaatsbeginsel in de jeugdwet is een feit. Het afgelopen jaar heeft in het teken gestaan van de wijziging waar we ons met z’n allen zo goed mogelijk op hebben geprobeerd voor te bereiden. Dat ging niet zonder slag of stoot. Onduidelijkheden bleven en af en toe voelden zorginstellingen zich speelbal tussen ‘oude’ en ‘nieuwe’ gemeenten. 

24 maart 2022

Aanloop naar 01-01-2022

Tijdens twee ronde tafelconferenties hebben wij met verschillende jeugdzorginstellingen gesprekken gevoerd. Met elkaar hebben we kunnen sparren en een aantal belangrijke conclusies kunnen trekken. We hebben elkaar geholpen om goed voorbereid de wijziging tegemoet te gaan.

Het i-Sociaal Domein heeft hier een aantal goede handvatten geboden. Zo werden er diverse webinars georganiseerd waar knelpunten, issues en (mogelijke) impact op de werkprocessen besproken werden rondom het nieuwe woonplaatsbeginsel. Daarnaast hebben we voor de knelpunten oplossingen besproken.

Hoe hebben zorginstellingen de wijzigingen ervaren?

Na de eerste facturatierun in 2022 hebben wij de zorginstellingen opnieuw benaderd. Met de zorginstellingen werd besproken hoe het proces na 01-01-2022 is verlopen en hoe zij dit hebben ervaren. Wat zijn signalen, gevolgen en aandachtspunten voor een volgende keer?

Belangrijke punten:

  • Inbreng van gemeenten was laat of werd niet ontvangen. Veel gemeenten hebben zich niet gehouden aan de vooraf gestelde deadline die in het derde kwartaal lag. Zij kwamen pas laat in het vierde kwartaal of in het eerste kwartaal van 2022 met de aanlevering.

  • Bij de aanlevering van de verhuizende jeugdigen was niet duidelijk of dit met de nieuwe gemeente was afgestemd. In een aantal gevallen werd de zorgaanbieder hiervan op de hoogte gebracht.

  • Oude toewijzingen werden gestopt (niet elke zorgaanbieder ontving van de gemeente reden van intrekking) terwijl dit niet de afspraak was. De oude toewijzing zou pas ingetrokken worden wanneer de nieuwe toewijzing door de zorgaanbieder is ontvangen.

  • Het was tijdrovend voor zorginstellingen om contact op te nemen met nieuwe gemeenten om contracten af te sluiten of de juiste toewijzing af te geven. Het was prettig dat i-Sociaal Domein de contactendatabase heeft ontwikkeld. Hierin was gemakkelijk terug te vinden met wie contact opgenomen kon worden.

  • Het was onduidelijk of zorginstellingen rechtstreekst met de gemeente of andere instelling contact op konden nemen.

  • Verschillende gemeenten hanteren verschillende werkwijzen over het verloop van het proces.

  • Contactpersonen zijn niet altijd te bereiken en het tarief blijkt een pijnpunt. Ondanks het overgangsrecht verloopt het opstellen van contracten met buitenregionale gemeenten moeizaam.

  • Diverse regio’s hanteren verschillende definities van zorgvragen zoals het product gezinshuizen. Wanneer het zorgconcept voor de betreffende regio verandert, houdt dit in dat er sprake is van verandering met betrekking tot product vs. het tarief.

  • Inspanningsgerichte systemen zijn moeilijk te vertalen in outputgerichte systemen. De regio communiceert niet (duidelijk) welke methodiek ze hanteren voor verandering van inspanningsgerichte systeem naar output gerichte systeem.

  • Er is onduidelijkheid over de geldigheid van de tarieven 2021 voor pleegzorg casussen; betreft de basis eerder afgegeven bestelling/indicatie OF betreft dit de duur van gunning/contract met partij die bestelling/indicatie heeft afgegeven.

  • Er is sprake van onduidelijkheid of de tarieven 2021 geïndexeerd worden voor 2022 EN of die indexering voor ieder volgend jaar verwacht mag worden voor verblijf producten.

Conclusie

De wijziging van het nieuwe woonplaatsbeginsel blijkt veel meer te zijn dan een administratieve verandering. De hoeveelheid werk voor gemeenten en jeugdzorginstellingen is onderschat. Meer interne communicatie, procesmatige aanpak EN meer medewerker inzet dan vooraf gedacht was noodzakelijk voor de inkoop, contractmanagement en registratie. 
Op een aantal moeilijke casussen en uitzonderingen na, is de implementatie voor veel jeugdzorginstellingen en gemeenten voltooid.

Door de verschillende financieringsvormen is het, in casussen waar meerdere hulpvormen worden ingezet, complex om alle ingezette zorg te vertalen naar de juiste toewijzing van de nieuwe gemeente. Zorginstellingen verwachten dat dit bij verlenging na afloop van de toewijzingen in 2022, ook nog een klus kan worden om goed te vertalen. Wanneer de toewijzing vervalt, vervalt het overgangsrecht en kan dit negatieve financiële gevolgen hebben. Zorginstellingen zullen opnieuw met gemeenten om tafel moeten om tot overeenstemming te komen over de tarieven.

Over de facturatie zijn een deel van de zorginstellingen tevreden, zij hadden al rekening gehouden met een ‘gat’ in de declaratie. De zorginstellingen waarvan het grootste gedeelte verblijfscliënten betreffen missen het meeste geld in de facturatie.
Oorzaken liggen in de vooraf gestelde deadlines voor gemeenten die te vrijblijvend waren, het hanteren van eigen werkprocessen, geen overeenstemming kunnen bereiken over de tarieven en de landelijke richtlijn dat toewijzingen niet ingetrokken mochten worden, is niet door elke gemeente nageleefd. Hierdoor ontbreken toewijzingen en dus geld.

Ook het naleven van de landelijke richtlijnen moet in het vervolg beter. Dit zal voor alle betrokken partijen positief uitpakken.

De aankomende tijd zullen zorginstellingen nog bezig zijn met de complexere casussen/uitzonderingen. Het heeft voor een ieder veel inspanning gevergd, maar het woonplaatsbeginsel voor jeugdigen is bepaald!

Advies

Bij een dergelijke stelselwijziging in de toekomst is het belangrijk om tijdens het gehele proces risico’s in kaart te brengen om mogelijke impact te bepalen. Hierdoor kun je als zorginstelling tijdig  inspelen op veranderingen waar je voor, tijdens en na de wijziging mee te maken krijgt.

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.