Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

ECLI:NL:GHAMS:2024:1207

2 mei 2024

Jurisprudentie – Uitspraken

Uitspraak

afdeling strafrecht

parketnummer: 23-002660-23

datum uitspraak: 4 april 2024

TEGENSPRAAK (verdachte verschenen)

Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 3 oktober 2023 in de strafzaak onder parketnummer 15-084531-22 tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1992,

adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 4 april 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.

De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal – strekkende tot vrijspraak –

en van hetgeen de verdachte naar voren heeft gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:

hij in of omstreeks 06 juni 2021 te Zwaag, gemeente Hoorn [slachtoffer] heeft mishandeld door genoemde [slachtoffer] een of meerma(a)l(en) krachtig bij de arm(en) vast en/of beet te pakken en/of door genoemde [slachtoffer] een of meerma(a)l(en) op/tegen de heup, althans het lichaam te schoppen en/of te trappen en/of te slaan en/of te stompen en/of door met voornoemde [slachtoffer] te worstelen;

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt met betrekking tot het bewijs dan de politierechter.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

Het hof kan niet met een voor een bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid vaststellen wat zich op 6 juni 2021 in de woning van de aangeefster, zijnde de ex-partner van de verdachte, heeft voorgevallen. Daarbij betrekt het hof dat de aangeefster eerst na ruim vijf maanden aangifte heeft gedaan van mishandeling, het causaal verband tussen eventueel letsel en verwijtbaar gedrag van de verdachte niet sterk aanwezig is, er op 6 juni 2021 geen (andere) getuigen aanwezig waren en de verdachte van meet af aan stellig heeft ontkend aangeefster te hebben mishandeld.

BESLISSING

Het hof:

Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:

Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. W.F. Groos, mr. M.L.M. van der Voet en mr. M. Jeltes, in tegenwoordigheid van

mr. L.C. de Groot, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van

4 april 2024.

Artikel delen