Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

ECLI:NL:GHARL:2024:2042

25 maart 2024

Jurisprudentie – Uitspraken

Uitspraak

Afdeling strafrecht

Parketnummer: 21-002359-22

Uitspraak d.d.: 19 maart 2024

TEGENSPRAAK

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 24 mei 2022 (en het herstelvonnis van 9 juni 2022) met parketnummer 05-259248-21 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989,

thans verblijvende in P.I. [Naam P.I.] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 5 maart 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr. M.W. Bouwman, en namens de benadeelde partij door haar advocaat, mr. A.Y. Bleeker, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen en zal daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:

1.
hij, in of omstreeks de periode van 7 juli 2021 tot en met 26 september 2021, te [plaats] , althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [benadeelde] , door:

- veelvuldig, althans meermalen, zich op te houden in de omgeving van voornoemde [benadeelde] en/of in de omgeving van de woning van voornoemde [benadeelde] en/of bij de school van een kind van voornoemde [benadeelde] , en/of

- meermalen aan te bellen en/of te kloppen bij de woning van voornoemde [benadeelde] en/of de woning van voornoemde [benadeelde] te betreden (zonder toestemming en/of tegen de wil van voornoemde [benadeelde] ), en/of

- veelvuldig brieven te sturen naar en/of te bezorgen bij (de woning van) voornoemde [benadeelde] , en/of

- veelvuldig telefonisch en/of via social media (dreigende en/of hinderlijke) berichten te sturen naar voornoemde [benadeelde] , en/of

- veelvuldig te bellen naar voornoemde [benadeelde] , met het oogmerk die [benadeelde] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;

2.
hij, op een of meerdere tijdstippen, in of omstreeks de periode van 15 augustus 2021 tot en met 19 september 2021, te [plaats] , althans in Nederland, [betrokkende 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door [benadeelde] en/of [betrokkende 4] (telefonisch en/of mondeling) dreigend de woorden toe te voegen

- zakelijk weergegeven - dat hij, verdachte, voornoemde [betrokkende 1] flink zal verminken en aanpakken, en/of dat hij, verdachte, voornoemde [betrokkende 1] door het hoofd zal schieten, althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking, welke woorden ter kennis zijn gekomen van voornoemde [betrokkende 1] ;

3.
hij, op een of meerdere tijdstippen, in of omstreeks de periode van 7 juli 2021 tot en met 26 september 2021, te [plaats] , althans in Nederland, opzettelijk, de eer en/of de goede naam van [benadeelde] , [betrokkende 2] en/of [betrokkende 3] heeft aangerand, door tenlastelegging van een bepaald feit, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, door middel van geschriften en/of afbeeldingen verspreid, openlijk tentoongesteld of aangeslagen en/of door geschriften waarvan de inhoud openlijk ten gehore werd gebracht, door een of meerdere (openbare) berichten te plaatsen op internet (te weten een of meerdere openbare berichten op zijn, verdachtes, facebookpagina), inhoudende onder meer:

- " [benadeelde] [scheldnaam] [telefoonnummer] is haar nummer [webnaam] op de webcam verkoopt haar lichaam en moeder van 2 [betrokkende 2] en [betrokkende 3] . Wie wil haar even gebruiken als zaadcontainer", en/of

- " [telefoonnummer] haar nummer webcamhoer moeder van 2 roetmopjes", en/of

- " [benadeelde] instagram met naaktfotos: model- [webnaam] Stuur me dm voor naaktfilmpjes en fotos.. Voor €10,- krijg je haar adres en telefoonnummer Ze heeft altijd zin en is niet zo moeilijk",

althans (telkens) woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Het hof is van oordeel dat het door en namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het onder 2. tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.

Het verweer van verdachte dat hij weliswaar “lelijke dingen” heeft gezegd, maar niet precies de hem ten laste gelegde bewoordingen heeft geuit, leidt niet tot vrijspraak. Het hierna onder 2. bewezenverklaarde omvat mede “woorden van gelijke dreigende aard of strekking”.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:

1.
hij, in of omstreeks de periode van 29 augustus 2021 tot en met 26 september 2021, te [plaats] , althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [benadeelde] , door:

- veelvuldig, althans meermalen, zich op te houden in de omgeving van voornoemde [benadeelde] en/of in de omgeving van de woning van voornoemde [benadeelde] en/of bij de school van een kind van voornoemde [benadeelde] , en/of

- meermalen aan te bellen en/of te kloppen bij de woning van voornoemde [benadeelde] en/of de woning van voornoemde [benadeelde] te betreden (zonder toestemming en/of tegen de wil van voornoemde [benadeelde] ), en/of

- veelvuldig brieven te sturen naar en/of te bezorgen bij (de woning van) voornoemde [benadeelde] , en/of

- veelvuldig telefonisch en/of via social media (dreigende en/of hinderlijke) berichten te sturen naar voornoemde [benadeelde] , en/of

- veelvuldig te bellen naar voornoemde [benadeelde] , met het oogmerk die [benadeelde] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;

2.
hij, op een of meerdere tijdstippen, in of omstreeks de periode van 15 augustus 2021 tot en met 19 september 2021, te [plaats] , althans in Nederland, [betrokkende 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door [benadeelde] en/of [betrokkende 4] (telefonisch en/of mondeling) dreigend de woorden toe te voegen

- zakelijk weergegeven - dat hij, verdachte, voornoemde [betrokkende 1] flink zal verminken en aanpakken, en/of dat hij, verdachte, voornoemde [betrokkende 1] door het hoofd zal schieten, althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking, welke woorden ter kennis zijn gekomen van voornoemde [betrokkende 1] ;

3.
hij, op een of meerdere tijdstippen, in of omstreeks de periode van 7 juli 2021 tot en met 26 september 2021, te [plaats] , althans in Nederland, opzettelijk, de eer en/of de goede naam van [benadeelde] , [betrokkende 2] en/of [betrokkende 3] heeft aangerand, door tenlastelegging van een bepaald feit, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, door middel van geschriften en/of afbeeldingen verspreid en openlijk tentoongesteld of aangeslagen en/of door geschriften waarvan de inhoud openlijk ten gehore werd gebracht, door een of meerdere (openbare) berichten te plaatsen op internet (te weten een of meerdere openbare berichten op zijn, verdachtes, facebookpagina), inhoudende onder meer:

- " [benadeelde] [scheldnaam] [telefoonnummer] is haar nummer [webnaam] op de webcam verkoopt haar lichaam en moeder van 2 [betrokkende 2] en [betrokkende 3] . Wie wil haar even gebruiken als zaadcontainer", en/of

- " [telefoonnummer] haar nummer webcamhoer moeder van 2 roetmopjes", en/of

- " [benadeelde] instagram met naaktfotos: model- [webnaam] Stuur me dm voor naaktfilmpjes en fotos. Voor €10,- krijg je haar adres en telefoonnummer. Ze heeft altijd zin en is niet zo moeilijk", althans (telkens) woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.

Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:

belaging.

Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:

bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht

en

bedreiging met zware mishandeling.

Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:

smaad, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan stalking van zijn ex-partner, bedreiging en smaad. Verdachte heeft zijn ex-partner in korte tijd zeer frequent ernstig lastig gevallen door haar nadat de relatie al was geëindigd te blijven bellen, op te zoeken, brieven te schrijven en berichten te sturen. Dit alles heeft veel impact gehad op aangeefster en haar gezin. Verdachte wist dat aangeefster geen contact meer wilde maar verdachte heeft daar geen boodschap aan gehad en heeft zijn eigen zin doorgezet. Uit de slachtofferverklaring in eerste aanleg en in hoger beroep blijkt dat zij nog altijd psychische gevolgen ondervindt van de stelselmatige inbreuk die verdachte op haar persoonlijke levenssfeer heeft gemaakt. Zij heeft zich hiervoor zelfs onder behandeling moeten stellen. Ook heeft hij zeer kwetsende berichten over haar en haar twee kinderen op internet geplaatst. Hierdoor zijn zij aangetast in hun eer en goede naam. Verder heeft verdachte de ex-partner van aangeefster ernstig bedreigd.

Naar het oordeel van het hof kan gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere strafmodaliteit dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, te weten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van acht maanden met aftrek van voorarrest.

Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

Rapportages

Het hof heeft kennisgenomen van de Pro Justitia rapportage van psychiater [psychiater]

, gedateerd 8 maart 2022, de Pro Justitia rapportage van de klinisch psycholoog en klinisch neuropsycholoog dr. [psycholoog] , gedateerd 28 april 2022, en het

reclasseringsrapport, gedateerd 9 mei 2022.

Ook heeft het hof kennisgenomen van de aanvullende rapportages van beide deskundigen. Psychiater [psychiater] heeft op 28 maart 2023 aanvullend gerapporteerd. Daarin heeft de deskundige (opnieuw) geconcludeerd dat bij verdachte een persoonlijkheidsstoornis bestaat met antisociale, narcistische en paranoïde trekken en daarnaast een stoornis in het gebruik van een amfetamine-achtige stof, speed, in een langdurige remissie in een gecontroleerde omgeving. Een psychotische stoornis is in langdurige volledige remissie. Tevens vallen trekken van ADHD op en een enkele autistische trek. De deskundige heeft geconcludeerd dat het tenlastegelegde verdachte in verminderde mate is toe te rekenen. De deskundige schat het recidiverisico zonder behandeling of begeleiding op dit moment als matig in en bij een terugval in speedgebruik zonder behandeling of begeleiding als matig tot hoog. Ook in zijn aanvullende rapport adviseert de deskundige tot oplegging van TBS met voorwaarden.

Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de psychiater zijn aanvullend rapport toegelicht en bij zijn advies gepersisteerd. Ook na kennisname van de negatieve advisering door de reclassering blijft de psychiater de mening toegedaan, mede tegen de achtergrond van de door hem geziene verbetering bij verdachte, dat oplegging van TBS met voorwaarden is aangewezen.

Psycholoog [psycholoog] heeft op 13 mei 2023 aanvullend gerapporteerd. Daarin heeft de deskundige geconcludeerd dat bij verdachte sprake is van een persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische trekken. Bovendien is er een stoornis in het gebruik van speed, maar nu in remissie in een gecontroleerde omgeving. De deskundige heeft geconcludeerd dat het tenlastegelegde de verdachte in verminderde mate is toe te rekenen. De deskundige concludeert dat het risico op herhaling, zeker als het gebeurt in relatie tot middelengebruik zoals dat van speed, verhoogd tot hoog uitvalt. Ook in het aanvullend rapport adviseert de deskundige tot oplegging van TBS met voorwaarden.

Het hof heeft ook kennisgenomen van het reclasseringsadvies van Verslavingszorg Noord Nederland van 22 februari 2024, opgemaakt door [reclasseringswerker] , reclasseringswerker.

Uit dit advies blijkt dat de reclassering voor verdachte de noodzaak tot behandeling ziet maar geen mogelijkheden zien binnen de TBS maatregel met voorwaarden. Volgens de rapporteur is er namelijk tussen de reclassering en verdachte geen ‘samenwerkingsgrond’ over een klinische opname en een middelenverbod. De rapporteur acht de kans (daardoor) zeer groot dat de TBS met voorwaarden op een later moment alsnog omgezet moet worden naar een dwangbehandeling. Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog. De reclassering adviseert negatief over een TBS met voorwaarden.

Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de rapporteur haar voorlichtingsrapport toegelicht en bij haar advies gepersisteerd.

Het hof neemt de conclusies van de deskundigen [psychiater] en [psycholoog] over en maakt die tot de zijne, ook wat betreft de verminderde toerekeningsvatbaarheid.

Terbeschikkingstelling met voorwaarden

Over de terbeschikkingstelling met voorwaarden en over een gedrag en vrijheid beïnvloedende maatregel heeft de rechtbank het volgende overwogen (hierna cursief).

De rechtbank is van oordeel dat bij verdachte tijdens het begaan van de feiten sprake was van een ziekelijke stoornis van de geestesvermogens en dat het risico op herhaling groot is wanneer verdachte onbehandeld zou terugkeren in de maatschappij. De rechtbank acht het daarom noodzakelijk om aan verdachte, naast een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, een verplichte behandeling op te leggen.

De vraag is in welk kader die verplichte behandeling dient plaats te vinden. Anders dan de

raadsman acht de rechtbank een bijzondere voorwaarde in het kader van een voorwaardelijke gevangenisstraf niet aan de orde. Zij volgt daarin de adviezen van de deskundigen dat dit kader onvoldoende veiligheid of waarborgen biedt. Wanneer de behandeling immers niet van de grond zou komen of wordt gestaakt, kan de situatie ontstaan dat verdachte de voorwaardelijke straf ondergaat en onbehandeld terugkeert in de maatschappij. Gezien de ernst van de feiten acht de rechtbank dit onverantwoord.

Naar het oordeel van de rechtbank is daarom enkel het opleggen van een tbs-maatregel passend.

Er is sprake van misdrijven als bedoeld in artikel 37a, eerste lid onder 1 van het Wetboek van Strafrecht en de algemene veiligheid van personen of goederen eist oplegging van de maatregel. Gezien de adviezen zal niet worden bevolen dat verdachte van overheidswege wordt verpleegd maar zullen de geadviseerde voorwaarden aan de maatregel worden verbonden. Verdachte heeft zich bereid verklaard die voorwaarden na te komen.

Een terbeschikkingstelling met voorwaarden is in tijdsduur gemaximeerd. Nu niet met zekerheid is te zeggen dat het recidiverisico binnen die tijdsduur tot aanvaardbaar niveau is teruggebracht, acht de rechtbank het noodzakelijk om een gedrag beïnvloedende of vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen. Om die manier kan de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen worden beschermd.

Het hof neemt deze overwegingen over en maakt die tot de zijne. Het hof voegt daaraan toe dat de belaging en de bedreigingen de misdrijven zijn waarvoor de tbs zal worden opgelegd. Anders dan de verdediging in hoger beroep heeft bepleit is het hof dus van oordeel dat de algemene veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen de terbeschikkingstelling van verdachte eisen. De verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij zich aan de gestelde voorwaarden, zoals neergelegd in het reclasseringsadvies van 22 februari 2024, zal houden.

Het hof neemt niet over de overweging van de rechtbank dat de maatregel van terbeschikkingstelling wordt opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De door de rechtbank genoemde “fysieke confrontaties” (pijn doen aan de hand en tegen een schutting drukken) zijn daarvoor onvoldoende redengevend, terwijl het dossier ook overigens daarvoor onvoldoende aanknopingspunten biedt.

Het hof zal de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden opleggen. Het hof betrekt daarbij het advies van deskundige [psychiater] , die ter zitting nog heeft benadrukt dat een eventuele klinische opname zo kort mogelijk moet duren en vooral gericht moet zijn op plaatsing van verdachte in een beschermde woonvorm waarbij controle kan plaatsvinden op zijn drugsgebruik.

Het hof acht – anders dan de advocaat-generaal en anders dan volgt uit het nieuwste advies van de reclassering – oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege niet passend. Oplegging daarvan is niet in lijn met de aanvullende rapportages van de deskundigen, noch met de toelichting van psychiater [psychiater] op zitting en het hof acht de maatregel in relatie tot de bewezenverklaarde feiten en de problematiek van verdachte op dit moment te zwaar.

Vanwege het recidiverisico in combinatie met de gepleegde delicten en de noodzaak van behandeling en begeleiding, ziet het hof aanleiding om, anders dan de rechtbank, te bevelen dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.

Daarnaast acht het hof oplegging van een maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in art. 38z lid 1 Sr noodzakelijk. Ook hiervoor geldt dat het hof zich aansluit bij de motivering van de rechtbank en deze tot de zijne maakt. Het hof voegt daaraan toe dat de oplegging van de maatregel nog steeds nodig is voor de bescherming van de veiligheid van personen, zoals onder meer blijkt uit bovengenoemd voorlichtingsrapport van Verslavingszorg Noord Nederland van 22 februari 2024. Het hof zal daarom tot de oplegging van deze maatregel overgaan.

Beslag

Het hof ziet, met de verdediging en de advocaat-generaal, aanleiding tot teruggave van na te melden voorwerpen aan de rechthebbende, zijnde de verdachte.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 27.518,14, bestaande uit € 23.818,14 aan materiële schade en € 3.700,00 aan immateriële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 9.330,65. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.

Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 en 3 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.

Het hof komt tot een ander, hoger bedrag aan schadevergoeding dan de rechtbank. Het hof komt tot toewijzing van onder meer een hoger bedrag aan reiskosten dan de rechtbank, nu deze kosten alsnog zijn onderbouwd en door verdachte niet voldoende gemotiveerd zijn bestreden. Het hof houdt met de rechtbank geen rekening met de reiskosten die zien op de periode vóór 29 augustus 2021, omdat die buiten de bewezenverklaarde periode vallen. Het hof zal daarom de reiskosten toewijzen tot een bedrag van € 2.215,07.

De overige gevorderde reiskosten van € 169,68, de kosten van de camera’s en ringbel van € 163,85, alsmede de (deels toekomstige) reiskosten en kosten therapie van in totaal (€ 675,00 + € 3.600,00 + € 441,80 =) € 4.716,80 zullen ook worden toegewezen, nu deze niet voldoende zijn bestreden en deze het hof niet ongegrond of onrechtmatig voorkomen. Met de rechtbank acht het hof de kosten van een mogelijke verhuizing in de toekomst onvoldoende concreet, omdat de verschuldigdheid en de omvang ook op dit moment nog niet duidelijk zijn. Het intreden van die schade is daarom nog steeds onzeker en afhankelijk van externe factoren.

In totaal wordt dus een bedrag van (€ 2.215,07 + € 169,68 + € 163,85 + € 4.716,80 =) € 7.265,40 aan materiële schade toegewezen.

De benadeelde partij, alsmede haar minderjarige kinderen, [betrokkende 2] en [betrokkende 3] , waarvan de benadeelde de wettelijk vertegenwoordiger is, hebben door het bewezenverklaarde ook immateriële schade geleden die valt binnen artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek, in het bijzonder lid 1 onder b. De benadeelde partij is met haar kinderen in de eer en goede naam geschaad. Daarbij is blijkens de overgelegde stukken bij de benadeelde partij ook sprake van een aantasting in de persoon op andere wijze, te weten geestelijk letsel. Op grond van het voorgaande en rekening houdend met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde, de gevolgen ervan voor de benadeelde partij en met de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen plegen toe te kennen, acht het hof toewijzing van € 3.000,00 ten behoeve van de benadeelde zelf en € 100,00 per kind, te weten in totaal een bedrag van € 3.200,00 aan immateriële schadevergoeding billijk.

Voor het overige is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in de vordering niet worden ontvangen en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

De advocaat van de benadeelde heeft in hoger beroep verzocht dat het hof in het kader van een schadevergoedingsmaatregel bepaalt dat verdachte aan [betrokkende 2] , de minderjarige dochter van de benadeelde partij, haar immateriële schade tot een bedrag van € 1.500,- moet vergoeden. Het hof ziet, behoudens het hiervoor toegewezen bedrag van € 100,00 aan immateriële schade ten behoeve van die minderjarige, geen aanleiding om een maatregel van die inhoud op te leggen, omdat -mede gelet op de betwisting- onvoldoende vaststaat dat verdachte naar burgerlijk recht voor die schade aansprakelijk is.

Voor de vorderingen die het hof wel toewijst zal het hof, om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 37a, 38, 38a, 38z, 57, 63, 261, 285 en 285b van het Wetboek van Strafrecht.

Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:

Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:

Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan.

Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) maanden.

Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Gelast dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld, waarbij als algemene voorwaarde geldt dat de verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt en stelt daarbij ter bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen voor de gehele duur van de ter beschikkingstelling de volgende voorwaarden betreffende het gedrag van de ter beschikking gestelde:

- dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;

- dat verdachte op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met [benadeelde] en/of haar minderjarige kinderen, [betrokkende 2] en [betrokkende 3] , en/of [betrokkende 1] heeft of zoekt, zolang het openbaar ministerie dit verbod nodig vindt;

- dat verdachte geen drugs gebruikt en meewerkt aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;

- dat verdachte geen alcohol gebruikt en meewerkt aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;

- dat verdachte gedurende de maatregel op vooraf vastgestelde tijdstippen aanwezig is op het verblijfadres (de nog te bepalen klinische setting dan wel de woonsetting van verdachte), zolang het Openbaar Ministerie dat nodig vindt.

De reclassering stelt de precieze tijdstippen vast, in overleg met verdachte en afhankelijk van de dagbesteding. Bij de start van het locatiegebod vindt over de invulling hiervan afstemming plaats met de reclassering. Het Openbaar Ministerie kan op verzoek van de reclassering de genoemde bloktijden veranderen. Verdachte werkt mee aan elektronische monitoring van dit locatiegebod. Het huidige verblijfadres wordt nog bepaald. Een ander adres voor het locatiegebod is alleen mogelijk als de reclassering daarvoor toestemming geeft;

- dat verdachte wordt verboden om zich gedurende de verloven binnen de grenzen van [plaats] te bevinden, door de reclassering te bepalen en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. Om naleving van deze voorwaarde te controleren wordt elektronische monitoring ingezet. Indien het slachtoffer verhuist zal het verboden gebied aangepast moeten worden naar het verbod op de toekomstige stad/dorp indien haalbaar;

- dat verdachte meewerkt aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in:

- verdachte meldt zich op afspraken van de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;

- verdachte laat een of meer vingerafdrukken nemen en laat een geldig identiteitsbewijs zien. Dit is nodig om de identiteit van verdachte vast te stellen;

- verdachte houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om verdachte te helpen bij het naleven van de voorwaarden;

- verdachte helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid;

- verdachte werkt mee aan huisbezoeken;

- verdachte geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;

- verdachte vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering;

- verdachte werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met verdachte, als dat van belang is voor het toezicht;

- verdachte werkt mee aan schuldhulpverlening;

- dat verdachte verblijft in een nader te bepalen setting of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start aansluitend aan een positieve afronding van de klinische behandeling. Het verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;

- dat verdachte zich laat opnemen in een door het NIFP-IFZ te bepalen instelling of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in een FPK voor een klinische behandeling. De opname duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;

- dat verdachte zich laat opnemen in voor overbruggingszorg of een soortgelijke door het NIFP-IFZ te bepalen instelling in afwachting van plaatsing in de door het NIFP-IFZ geïndiceerde FPK setting. De opname duurt zolang tot er plaats is in de geïndiceerde FPK kliniek. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;

- dat verdachte meewerkt aan budgetbeheer/bewindvoering en/of mentorschap;

- dat verdachte als de reclassering dat nodig vindt en verdachte daarmee instemt, voor een time-out kan worden opgenomen in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andere instelling. Deze time-out duurt totdat de reclassering of verdachte deze beëindigt, maar maximaal zeven weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal zeven weken, tot maximaal veertien weken per jaar;

- dat verdachte niet naar het buitenland gaat of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden, zonder toestemming van de reclassering;

- dat verdachte zich actief inzet voor het behouden en realiseren van dagbesteding.

Geeft de reclassering opdracht aan de verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden.

Beveelt dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.

Legt aan de verdachte op de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking.

Gelast de teruggave aan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:

- telefoons van het merk Samsung (goednummer: [code 1] en goednummer: [code 2] ).

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] ter zake van het onder 1 en 3 bewezenverklaarde tot het bedrag van € 10.465,40 (tienduizend vierhonderdvijfenzestig euro en veertig cent) bestaande uit € 7.265,40 (zevenduizend tweehonderdvijfenzestig euro en veertig cent) materiële schade en € 3.200,00 (drieduizend tweehonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.

Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.

Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde] , ter zake van het onder 1 en 3 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 10.465,40 (tienduizend vierhonderdvijfenzestig euro en veertig cent) bestaande uit € 7.265,40 (zevenduizend tweehonderdvijfenzestig euro en veertig cent) materiële schade en € 3.200,00 (drieduizend tweehonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.

Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 87 (zevenentachtig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.

Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.

Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en immateriële schade op 22 april 2022.

Aldus gewezen door

mr. D. Visser, voorzitter,

mr. P.A.H. Lemaire en mr. R. Verkijk, raadsheren,

in tegenwoordigheid van mr. A.C. Wormgoor, griffier,

en op 19 maart 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 19 maart 2024.

Tegenwoordig:

mr. M.L.H.E. Roessingh-Bakels, voorzitter,

mr. W. Freijsen, advocaat-generaal,

mr. W.C.S. Huijbers, griffier.

De voorzitter doet de zaak uitroepen.

De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.

De voorzitter spreekt het arrest uit.

Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.

Artikel delen