Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

ECLI:NL:OGEABES:2024:28

25 maart 2024

Jurisprudentie – Uitspraken

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE

Uitspraak

in de zaak tussen:

[eiseres],

domicilie kiezende ten kantore van haar advocaat te Bonaire,

eiseres,

gemachtigde: mr. A.T.C. Nicolaas,

tegen

de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

verweerder,

gemachtigde: mr. P.J. de Graaf.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt het Gerecht het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een machtiging voorlopig verblijf (mvv) met als doel ‘arbeid in loondienst bij [naam werkgever]’.

Bij beschikking van 25 april 2023 heeft verweerder de aanvraag van eiseres

afgewezen. Bij beschikking van 29 augustus 2023, uitgereikt op 1 september 2023, heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard en de afwijzende beschikking gehandhaafd (de bestreden beschikking).

1.2Eiseres heeft beroep ingesteld tegen de bestreden beschikking. Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.

1.3Het Gerecht heeft het beroep op 19 januari 2024 op zitting behandeld. Eiseres en verweerder hebben zich hierbij laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde.

Beoordeling door het Gerecht

Wat is relevant om te weten in deze zaak?

2.1Eiseres woont in de Dominicaanse Republiek en heeft de Dominicaanse nationaliteit. Zij heeft op 24 januari 2023 een mvv aangevraagd met als verblijfsdoel ‘arbeid in loondienst bij [naam werkgever]’. Deze aanvraag heeft geleid tot de procedure zoals beschreven in de inleiding van deze uitspraak.

De werkgever] heeft op 23 januari 2023 een tewerkstellingsvergunning aangevraagd ten behoeve van eiseres voor de functie ‘hulp in huis’.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft deze aanvraag afgewezen en heeft deze beslissing ook na bezwaar gehandhaafd. Het beroep van [de werkgever] tegen deze afwijzing, bij het Gerecht geregistreerd onder zaaknummer BON202300435, heeft het Gerecht gelijktijdig met het beroep van eiseres op zitting behandeld.

Waarom heeft verweerder de aanvraag van eiseres om een mvv afgewezen?

3. Verweerder heeft de aanvraag van eiseres afgewezen omdat eiseres niet beschikt over een tewerkstellingsvergunning. Een tewerkstellingsvergoeding is namelijk een vereiste om in aanmerking te komen voor een mvv onder de beperking ‘arbeid in loondienst’.

Wat voert eiseres daartegen aan?

4. Eiseres voert aan dat – mocht de uitkomst van beroepsprocedure van [de werkgever] zijn dat aan hem alsnog een tewerkstellingsvergunning voor eiseres moet worden verleend – er geen redenen meer zijn om de aanvraag van eiseres om een mvv af te wijzen.

Wat is het oordeel van het Gerecht?

5.1Op grond van artikel 2c, eerste lid, van de Wet toelating en uitzetting BES wordt de mvv verleend onder beperkingen, verband houdend met het doel waarvan het verblijf wordt toegestaan.

5.2Dit houdt in dat een mvv altijd gekoppeld moet zijn aan een verblijfsdoel van de vreemdeling. De aanvraag van eiseres heeft betrekking op het verblijfsdoel ‘het verrichten van arbeid in loondienst voor [naam werkgever]. Om voor [de werkgever] te mogen werken, is echter noodzakelijk dat [de werkgever] beschikt over een tewerkstellingsvergunning voor eiseres. Bij uitspraak van vandaag heeft het Gerecht de afwijzing door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van het verzoek van [de werkgever] om een tewerkstellingsvergunning in stand gelaten. Dat betekent dat [de werkgever] niet beschikt over een tewerkstellingsvergunning voor eiseres. Bij deze stand van zaken kan het verblijfsdoel waarop de aanvraag van eiseres betrekking heeft niet worden gerealiseerd. Dat betekent dat niet is voldaan aan de in artikel 2c, eerste lid van de Wet Wav BES gestelde voorwaarde dat een mvv moet zijn gekoppeld aan een verblijfsdoel. Verweerder heeft de aanvraag van eiseres dus terecht afgewezen.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent de afwijzing van de aanvraag om een mvv in stand blijft.

Beslissing

Het Gerecht:

- verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. drs. S. Lanshage, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 20 maart 2024, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Schaft, griffier.

Tegen deze beslissing staat hoger beroep open binnen zes weken na de dag van kennisgeving van de uitspraak.

Artikel delen