Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

ECLI:NL:RBAMS:2024:2230

19 april 2024

Jurisprudentie – Uitspraken

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht

Teams Strafrecht

Parketnummer: 13/061527-21

Datum uitspraak: 19 april 2024

Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboortegegevens] maart 1999,

ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres] ,

nu gedetineerd te: [detentieadres] .

Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 5 april 2024.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. S. Sondermeijer, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. J-H.L.C.M. Kuijpers, naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich met één of meer anderen heeft schuldig gemaakt aan

  1. de voorbereiding van moord op [slachtoffer] in de periode van 6 februari 2021 tot en met 4 maart 2021 in Amsterdam;

  2. het aanwezig doen zijn van een baken onder een voertuig met het oogmerk om gegevensverwerking af te tappen en/of op te nemen op 4 maart 2021 in Amsterdam.

De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in bijlage I die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

Waardering van het bewijs

3.1. Standpunt van het Openbaar Ministerie

Ten aanzien van het tenlastegelegde onder 2 heeft de officier van justitie vrijspraak gevorderd.

De officier van justitie vindt wel bewezen dat verdachte het tenlastegelegde onder 1 heeft begaan en heeft hiertoe, kort weergegeven, het volgende aangevoerd. Verdachte heeft op 4 maart 2021 speciaal voor die dag een bus gehuurd waarmee hij medeverdachte [medeverdachte] heeft opgehaald. Daarna zijn zij naar de Meeuwenlaan gegaan, waar [medeverdachte] een peilbaken heeft geplakt onder de auto die in gebruik was bij [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ). De telefoon die in de bus is aangetroffen is te koppelen aan het peilbaken en kan worden toegeschreven aan verdachte. Die koppeling blijkt uit de uitkomsten van het forensisch onderzoek, de historische verkeergegevens van de telefoon en de aanwezigheid van de Opel Zafira (waarvan verdachte gebruikmaakte) bij de Gustav Mahlerlaan. Uit de dossierstukken blijkt dat de liquidatie van [slachtoffer] werd voorbereid. Uit het onderzoek Seegat en het verband tussen de betrokken personen blijkt waarvoor het baken diende en welk misdadig doel verdachte en [medeverdachte] voor ogen hadden. De verklaring van verdachte dat hij van niets wist vindt op geen enkele wijze steun in het dossier.

3.2. Standpunt van de verdediging

De raadsman heeft, kort weergegeven, het volgende bepleit. Verdachte dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde onder 1, omdat hij geen wetenschap had van het aanbrengen van het peilbaken door [medeverdachte] en van het moordplan. Verdachte fungeerde die dag slechts als ‘snorder’ voor [medeverdachte] en zou hem bij zijn vriendin afzetten en daar op hem wachten, waarna hij [medeverdachte] weer terug zou brengen. De Samsung-telefoon die is aangetroffen in de bus was niet in gebruik bij verdachte. Zijn DNA is er mogelijk op terechtgekomen toen hij tijdens het wegrijden de telefoon in paniek heeft vastgepakt. Bovendien gaat het om een DNA-mengprofiel van minimaal twee personen, waardoor een secundaire of tertiaire overdracht niet valt uit te sluiten.

Subsidiair moet verdachte van het tenlastegelegde onder 1 worden vrijgesproken omdat het peilbaken noch de overige ten laste gelegde voorbereidingsmiddelen naar hun uiterlijke verschijningsvorm en aard bestemd waren tot het begaan van een moord.

Ten slotte is de raadsman met de officier van justitie van mening dat vrijspraak moet volgen voor het tenlastegelegde onder 2.

3.3. Oordeel van de rechtbank

3.3.1. Feiten en omstandigheden

De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.n

Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.

3.3.1.1. Plan moord op [slachtoffer]

Tussen 29 november 2020 en 29 januari 2021 zijn er Sky-ECC gesprekken gevoerd tussen de gebruikers [gebruiker 1] en [gebruiker 2] . Uit deze gesprekken blijkt dat gebruiker [gebruiker 1] aan gebruiker [gebruiker 2] de opdracht geeft om ‘die boy’ te laten liquideren; hij moet doorzeefd worden met kogels met behulp van een AK en een Glock. Hij stuurt hierbij onder meer aan op het observeren van het beoogde slachtoffer, het regelen van wapens en het regelen van ‘hitters’ die de liquidatie moeten uitvoeren. Later in de gesprekken wordt over en weer informatie gedeeld over (de locatie van) het beoogde slachtoffer en worden er berichten uitgewisseld die erop duiden dat het beoogde slachtoffer ook daadwerkelijk werd geobserveerd. Uit de gesprekken, waarin foto’s van het doelwit zijn gestuurd alsmede adressen en kentekennummers die aan hem te koppelen zijn, is af te leiden dat het beoogde slachtoffer [slachtoffer] is. Uit de gesprekken komt als werkwijze naar voren dat [slachtoffer] eerst gevonden moet worden. [gebruiker 1] stuurt ten behoeve daarvan foto's van [slachtoffer] en het kenteken [kenteken] van een VW Polo. Door [gebruiker 2] moet een peilbaken worden geplakt onder de auto die [slachtoffer] gebruikt. Zodra [slachtoffer] op deze wijze is gelokaliseerd en de schutters ter plaatse zijn, moet [gebruiker 2] het peilbaken verwijderen. [gebruiker 2] moet het melden als hij de auto ziet, dan meldt [gebruiker 1] als de schutters er zijn. De Caddy met 'schone platen' van de schutters moet na gebruik in brand worden gestoken. Op 25 januari 2021 geeft [gebruiker 1] aan dat de schutters er zijn en dat [gebruiker 2] het peilbaken weg kan halen. Hij krijgt duidelijke instructies wat er met het baken moet gebeuren: hij mag er niet mee naar een plek gaan, de SIM-kaart moet eruit worden gehaald en het baken moet kapot gemaakt en worden weggegooid. Na het werk moeten de betrokkenen van [gebruiker 1] hun mond houden, ook tegenover de politie als het misgaat, anders zijn hun naasten buiten de gevangenis niet veilig. Op 28 januari 2021 zijn [naam 1] en [naam 2] na een achtervolging door de politie aangehouden, nadat zij met een handvuurwapen en een automatisch wapen klaar hebben gestaan voor de sportschool waar [slachtoffer] werkte. Ze reden in een gestolen VW Caddy met valse kentekenplaten en in de laadruimte stond een jerrycan met brandbare vloeistof. Dat alles sloot aan bij de door [gebruiker 1] gegeven instructies, die dezelfde dag aan [gebruiker 2] heeft bericht dat 'zijn kleintjes net zijn gepakt, onderweg naar die kk gast, achtervolging' en dat hij 'dus andere werkers nodig heeft'.n

Proces-verbaal van bevindingen met documentcode 14532630 van 23 maart 2021, p. 150-178.

n

Overeenkomstig de overweging van het Gerechtshof Amsterdam in de zaak van de medeverdachte [medeverdachte] ; GHAMS:2023:1654

3.3.1.2. Plaatsen peilbaken op 4 maart 2021

Op 4 maart 2021 is op de Meeuwenlaan in Amsterdam een peilbaken onder een auto geplakt die in gebruik was bij [slachtoffer] . De persoon die het baken heeft geplakt werd betrapt door de broer van [slachtoffer] . De plakker is toen weggerend en in een bus gestapt die geparkeerd stond op het Meeuwenplein. De bus reed onmiddellijk weg.n

Proces-verbaal van verhoor getuige met nummer 2021046412-4 van 4 maart 2021, p. 1-4, proces-verbaal van bevindingen met nummer 2021046412-10 van 4 maart 2021, p. 11 en proces-verbaal van bevindingen met nummer 2021020426 van 22 maart 2021, p. 104.

Na een achtervolging zijn medeverdachte [medeverdachte] als bijrijder en verdachte als bestuurder van de bus aangehouden.n

Proces-verbaal van bevindingen met nummer 2021046412-6 van 4 maart 2021, p. 8.

In de bus is op de vloermat een telefoon aangetroffen.n

Proces-verbaal van bevindingen met nummer 2021045412 van 8 februari 2022, p. 288-289.

Op de telefoon was de applicatie TKSTAR GPS geïnstalleerd waarmee het desbetreffende peilbaken gevolgd kon worden. Het account in voornoemde applicatie was namelijk gekoppeld aan het peilbaken via een simkaart.n

Proces-verbaal van bevindingen met nummer 2021046412 van 17 maart 2021, p. 93-95.

Op het peilbaken is DNA-materiaal aangetroffen dat matcht met het DNA van medeverdachte [medeverdachte] .n

Proces-verbaal van bevindingen met nummer 2021046412-24 van 5 maart 2021, p. 79-80 en een geschrift, te weten een rapport DNA-onderzoek met zaaknummer 2021.4.16.155 van het Nederlands Forensisch Instituut van 16 juli 2021, opgemaakt door [opsporingsambtenaar] , p. 197-200.

In de telefoon staan filmbestanden van parkeergarages en kentekens van voertuigen die in relatie staan tot na te noemen parkeergarage in de Maassluisstraat te Amsterdam.n

Een proces-verbaal van bevindingen 'analyse histo 353750066049761 (Fiat bus)' van 26 januari

2022, in de wettelijke vorm opgemaakt door een bevoegde opsporingsambtenaar, p. 249-251

In de telefoon is een applicatie geïnstalleerd genaamd TKSTAR GPS. Met deze applicatie is op 4 maart 2021 om 16:04 uur contact geweest met het peilbaken dat door de medeverdachte [medeverdachte] onder de VW Polo met kenteken [kenteken] is geplakt.n

Proces-verbaal van bevindingen met nummer 2021046412 van 17 maart 2021, p. 94 en proces-verbaal van bevindingen met nummer 2021046412 van 7 februari 2022 [nagekomen stuk].

Verder heeft forensisch onderzoek uitgewezen dat zich op de telefoon DNA-materiaal bevond dat matcht met het DNA van verdachte.n

Een proces-verbaal vooronderzoek lab van 11 maart 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door

een bevoegde opsporingsambtenaar, p. 84-85 en een geschrift, te weten een rapport DNA-onderzoek met zaaknummer 2021.4.16.155 van het Nederlands Forensisch Instituut van 20 mei 2021, opgemaakt door [opsporingsambtenaar] , p. 193-196.

Kort na de aanhouding is verdachte tussen 16:25 uur en 17:05 uur negen keer gebeld door zijn neef, [naam 3] .n

Proces-verbaal van bevindingen met documentcode 2021046412 van 13 december 2021, p. 267-268.

[naam 3] is in het onderzoek naar de liquidatie van [naam 4] in 2020 naar voren gekomen als vermoedelijk eigenlijke doelwit; [naam 4] had kort voor zijn dood een auto geleend van [naam 3] . Onder deze auto was een peilbaken geplaatst. [naam 3] ging ervan uit dat hij het eigenlijke doelwit was.n

Proces-verbaal van bevindingen met nummer 2021046412, p. 205.

Nadat de verdachte is betrapt, zijn anderen verder gegaan met het traceren van [slachtoffer] en het proberen om een peilbaken onder de door hem gebruikte auto te plakken. Op 16 mei 2021 is door twee personen op de Maassluisstraat te Amsterdam met automatische wapens geschoten op een zwarte Mercedes [kenteken] , met daarin [slachtoffer] als bijrijder en zijn vriendin [naam 5] als bestuurster kort nadat zij de parkeergarage onder haar woning had verlaten. [naam 5] is als gevolg hiervan overleden.n

Een proces-verbaal van bevindingen 'bevindingen beelden Maassluisstraat' van 27 mei 2021, in

de wettelijke vorm opgemaakt door bevoegde opsporingsambtenaren p. 220-224.

Een van de verdachten van de aanslag is op 19 mei 2021 op de zolder van [naam 6] in de [adres] aangehouden. Bij de doorzoeking van de naastgelegen zolder zijn (automatische) vuurwapens en explosieven aangetroffen. Het telefoonnummer van medeverdachte [medeverdachte] stond in de telefoon van [naam 6] .n

Een proces-verbaal van bevindingen 'iPhone X [naam 6] ' van 16 juli 2021, in de wettelijke

vorm opgemaakt door een bevoegde opsporingsambtenaar p. 273-279

3.3.2. Bewijsoverweging feit 1

Op grond van de in rubriek 3.3.1. genoemde feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang en tegen de achtergrond van het dossier bezien, stelt de rechtbank vast dat er een plan was om [slachtoffer] van het leven te beroven en dat werd gewerkt aan de (voorbereiding van de) uitvoering van dit plan. Het plaatsen van het peilbaken op 4 maart 2021 onder de auto die in gebruik was bij [slachtoffer] maakte als voorbereidingshandeling onderdeel uit van het moordplan. Bij arrest van het hof Amsterdam van 25 februari 2022 is medeverdachte [medeverdachte] veroordeeld tot het samen met verdachte medeplegen van voorbereiding van moord. De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of verdachte wist van dit plan en opzet had op het voorbereiden van de moord op [slachtoffer] .

Opzet verdachte

Op basis van de hierboven vastgestelde feiten en omstandigheden concludeert de rechtbank dat verdachte de Samsung telefoon die in de bus op 4 maart 2021 is aangetroffen voorhanden heeft gehad. Daarvoor is redengevend dat zijn DNA is aangetroffen op de telefoon en de telefoon voor verdachte voor het grijpen lag in de bus. Verdachte heeft geen verklaring gegeven die de redengevendheid van deze feiten en omstandigheden ontzenuwt.

Met behulp van de applicatie op de telefoon en het peilbaken onder de auto kon [slachtoffer] gelokaliseerd worden, om zo de liquidatie plaats te laten vinden. De telefoon bevat ook informatie en foto’s over het doelwit. De telefoon is dan ook onlosmakelijk verbonden met het hierboven beschreven plan om de moord op [slachtoffer] voor te bereiden.

Het kan daarom niet anders dan dat verdachte als bestuurder van de bus en (op dat moment) gebruiker van de telefoon op de hoogte is geweest van het plaatsen van het baken en daarmee het plan om [slachtoffer] van het leven te beroven. Daarbij weegt de rechtbank mee dat verdachte kort na de aanhouding negen keer gebeld is door zijn neef [naam 3] , een persoon die te linken is aan het moordplan. Ook weegt de rechtbank mee dat het moeilijk voorstelbaar is dat medeverdachte [medeverdachte] bezig was met de voorbereidingshandelingen voor een moord, terwijl verdachte hiervan niet op de hoogte zou zijn geweest. Mede daarom acht de rechtbank de verklaring van verdachte dat hij daar was omdat hij (als snorder) medeverdachte [medeverdachte] bij diens vriendin moest afzetten ongeloofwaardig. Het is bovendien geenszins logisch te noemen dat verdachte langs het Brederocollege is gereden en de bus verderop heeft geparkeerd, terwijl hij naar eigen zeggen [medeverdachte] moest afzetten tegenover het Brederocollege.

Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte] een peilbaken, een simkaart en een telefoon met applicatie TKSTAR GPS opzettelijk voorhanden heeft gehad ter voorbereiding van de moord op [slachtoffer] . In het planmatige karakter ligt besloten dat ook eraan is voldaan dat verdachte en zijn mededader gelegenheid hebben gehad tot nadenken over en zich rekenschap geven van de betekenis en de gevolgen van die voorgenomen daad.

Bestemmingsvereiste

De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of de voorwerpen, te weten het peilbaken, de simkaart en de telefoon met daarop de applicatie TKSTAR GPS, ook bestemd waren tot en geschikt waren als voorbereidingsmiddelen om de liquidatie te begaan.

Om te beoordelen of een voorwerp bestemd is tot het begaan van het beoogde misdrijf dient gekeken te worden naar de uiterlijke verschijningsvorm van het middel, het gebruik daarvan en het misdadige doel dat de verdachte met het gebruik voor ogen had.

Een peilbaken is een bekend en uiterst geschikt middel om heimelijk zicht op de bewegingen en routine van een beoogd slachtoffer te krijgen en daarmee om een geschikte locatie en een geschikt tijdstip voor een liquidatie te zoeken. In deze zaak is het peilbaken geplaatst onder een auto die in gebruik was bij [slachtoffer] , een persoon waartegen een concrete moordopdracht uitstond. Gelet op wat reeds is overwogen ten aanzien van het opzet van verdachte, kan worden vastgesteld dat de voorwerpen ook bewust werden ingezet voor een misdadig doel, namelijk het voorbereiden van de moord op [slachtoffer] . De rechtbank is dan ook van oordeel dat het peilbaken, de bijbehorende simkaart en de telefoon met daarop de applicatie TKSTAR GPS zodanig onderdeel waren van het plan om de moord op [slachtoffer] te bewerkstelligen, dat deze bestemd waren tot het begaan van moord.

Conclusie

Het voorgaande leidt er toe dat de rechtbank van oordeel is dat bewezen kan worden dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het in vereniging voorbereiden van de moord op [slachtoffer] .

3.3.3. Vrijspraak feit 2

De rechtbank is met de raadsman en de officier van justitie van oordeel dat niet kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde onder 2, omdat met het plaatsen en/of volgen van een peilbaken geen sprake is van het aftappen of opnemen van gegevens zoals bedoeld in artikel 139d Sr. Verdachte zal van dit feit dan ook worden vrijgesproken.

3.3.4. Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 3.3.1. vervatte redengevende feiten en omstandigheden in de bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:

op 6 februari 2021 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten moord als bedoeld in artikel 289 van het Wetboek van Strafrecht op een persoon, te weten [slachtoffer] , opzettelijk

- een peilbaken en

- een simkaart en

- een telefoon met applicatie TKSTAR GPS (voor het instellen en volgen van een GPS-tracker),

bestemd tot het begaan van dat misdrijf, voorhanden heeft gehad.

Strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

Motivering van de straf

6.1. Eis van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door haar bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.

6.2. Standpunt van de verdediging

De raadsman heeft geen strafmaatverweer gevoerd.

6.3. Oordeel van de rechtbank

De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.

De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder de hierna te bespreken ernst van het feit en persoon van verdachte laten meewegen.

Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan het plegen van voorbereidingshandelingen voor moord. Moord is een van de zwaarste misdrijven uit het Wetboek van Strafrecht dat niet alleen een inbreuk vormt op het recht op leven van het slachtoffer zelf, maar ook ongekend leed veroorzaakt voor nabestaanden en daarnaast beroering in de samenleving teweegbrengt. Het doel dat verdachte nastreefde, namelijk het helpen plaatsen van [slachtoffer] in een positie waarin hij kon worden geliquideerd, is dermate ernstig dat niet anders kan worden gereageerd dan met een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf.

De rechtbank heeft acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 27 maart 2024. Hieruit volgt onder meer dat verdachte op 30 maart 2022 onherroepelijk is veroordeeld. Dat betekent dat artikel 63 Sr van toepassing is.

Ten slotte heeft de rechtbank gekeken naar de straf die in de zaak tegen medepleger [medeverdachte] is opgelegd door het gerechtshof Amsterdam.

In het licht van de voorgaande overwegingen komt de rechtbank tot de slotsom dat – ook indien rekening wordt gehouden met artikel 63 Sr – de gevangenisstraf die door de officier van justitie is geëist, passend en geboden is. De rechtbank zal aan verdachte een gevangenisstraf opleggen van zes jaar met aftrek van de duur van het voorarrest.

Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 46, 47, 63 en 289 van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

Verklaart het onder 2 tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.

Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 3.3.4. is vermeld.

Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.

Het bewezenverklaarde levert op:

medeplegen van voorbereiding van moord.

Verklaart het bewezene strafbaar.

Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.

Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) jaren.

Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.

Dit vonnis is gewezen door:

mr. E. Slager, voorzitter,

mrs. P.P.C.M. Waarts en M. Smit, rechters,

in tegenwoordigheid van mr. S.G.E. Spaander, griffier,

en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 19 april 2024.

Artikel delen