Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

ECLI:NL:RBDHA:2024:5664

18 april 2024

Jurisprudentie – Uitspraken

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht

Meervoudige kamer

Parketnummer: 09/284493-22

Datum uitspraak: 19 april 2024

Tegenspraak

De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedag 1] 1985 te [geboorteplaats] ,

thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting [plaats 1] ,

locatie [locatie] .

Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 5 april 2024.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.C. Stolk en van hetgeen door de verdachte en diens raadslieden, mr. M.D. Rijnsburger en mr. S.T.M. Eijsbouts, naar voren is gebracht.

De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:

1
hij in of omstreeks de periode van 19 oktober 2019 tot en met 7 mei 2021 te ’s-Gravenhage en/of te Rijswijk en/of te Vlaardingen en/of te Rotterdam, althans elders in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten onder andere [naam 1] , geboren op [geboortedag 2] 1974 en/of [naam 2] , geboren op [geboortedag 3] 1977 en/of met één of meer ander(en) onbekend gebleven perso(o)n(en), welke organisatie tot oogmerk had het plegen van een of meer misdrijven als bedoeld in artikel 10 derde, vierde, vijfde lid, 10a eerste lid, 11 derde, vijfde lid en/of 11a Opiumwet;

2
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 7 juli 2020 tot en met 12 januari 2021 te Vlaardingen en/of te ’s-Gravenhage en/of te Rijswijk en/of te Rotterdam en/of in Nederland, meermalen, althans eenmaal tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, (telkens)
- opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht een hoeveelheid, van een materiaal bevattende cocaïne en/of
- opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht een hoeveelheid, van een materiaal bevattende cocaïne
zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;


3
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 3 mei 2020 tot en met 7 mei 2021 te Vlaardingen en/of te ’s-Gravenhage en/of te Rijswijk en/of te Rotterdam, althans elders in Nederland, meermalen, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, telkens opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een of meer (zeer) grote hoeveelheid/hoeveelheden, in elk geval een hoeveelheid, van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;

4
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 3 mei 2020 tot en met 7 mei 2021 te Vlaardingen en/of te ’s-Gravenhage en/of te Rijswijk en/of te Rotterdam en/of elders in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van (een) hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen, zich en/of een of meer anderen gelegenheid en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft/hebben getracht te verschaffen, immers heeft verdachte:
- Inlichtingen uitgewisseld over en/of transport(en) geregeld om verdovende middelen vanuit Antwerpen naar Nederland te brengen en/of
- inlichtingen en/of foto’s van verdovende middelen uitgewisseld met betrekking tot de koop en/of verkoop van die verdovende middelen en/of
- transport in verborgen ruimtes geregeld (zgn stashplekken) en/of informatie uitgewisseld over stashplekken om aldaar verdovende middelen op te slaan en/of
- geld en/of waardepapieren verstrekt en/of afgeleverd en/of vervoerd en/of in ontvangst genomen en/of betaling(en) gedaan en/of laten doen ten behoeve van de aanschaf en/of verkoop van verdovende middelen;
- berekeningen en/of aantekeningen gemakt met betrekking tot geldbedragen en/of ontmoetingen gehad met en/of (telefonische) afspraken gemaakt met en/of besprekingen en/of onderhandelingen gevoerd met en/of inlichtingen en/of aanwijzingen en/of opdrachten (door)gegeven aan zijn mededader(s)) en/of een of meer anderen, om verdovende middelen te kopen en/of verkopen en/of in ontvangst te nemen en/of te vervoeren en/of
voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen gelden of andere betaalmiddelen voorhanden gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s)
- één of meerdere PGP-telefoons, althans encryptie-telefoons, voorhanden gehad;

5
hij op of omstreeks 28 juni 2020 tot en met 15 januari 2021 te Vlaardingen en/of te ’s-Gravenhage en/of te Rijswijk en/of elders in Nederland een of meer wapen(s) van categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten een of meer machinegeweren (AK) en/of een pistoolmitrailleur (ingram/scorpion) zijnde een vuurwapen geschikt om automatisch te vuren voorhanden heeft gehad; en/of een of meer wapen(s) van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een of meer semi-automatische pistolen (Unique Arms en/of Walter PK380 en/of HK pistool.45 en/of CZ85 9mm en/of Glock en/of USP compact en/of Slovaaks 9mm en/of een revolver), zijnde (een) vuurwapen(s) in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool voorhanden heeft gehad.

De geldigheid van de dagvaarding

3.1.Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de dagvaarding, voor zover deze ziet op het onder 3 ten laste gelegde feit, niet voldoet aan de concreetheidseisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv). Volgens de verdediging is de omschrijving van het feit te weinig specifiek. Er wordt niet vermeld hoeveel kilo cocaïne de verdachte voorhanden heeft gehad of heeft verhandeld en op welke momenten dit is gebeurd, waardoor het voor de verdediging niet duidelijk is waartegen zij zich moet verdedigen. De verdediging heeft de rechtbank daarom verzocht om de dagvaarding, ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde feit, nietig te verklaren.

3.2.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de dagvaarding aan de wettelijke eisen van artikel 261 Sv voldoet en het voldoende duidelijk is waartegen de verdachte zich moet verdedigen. De officier van justitie heeft derhalve geconcludeerd tot verwerping van het verweer.

3.3.Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank is, gelet op de tekst van de tenlastelegging, bezien in combinatie met het onderliggend dossier, van oordeel dat voldoende duidelijk is waartegen de verdachte zich moet verdedigen. De hoeveelheden cocaïne waarin en de momenten waarop gehandeld zou zijn, zijn in het dossier terug te vinden. Daarmee is de dagvaarding voldoende feitelijk en duidelijk en voldoet de dagvaarding aan de eisen die daaraan worden gesteld in artikel 261 Sv. De rechtbank verwerpt het verweer en acht de dagvaarding geldig.

De bewijsbeslissing

4.1.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten.

4.2.Het standpunt van de verdediging

Feit 1

Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de pleegperiode dient te worden beperkt, waarbij als aanvangsdatum 1 juni 2020 kan worden aangehouden. Voor het overige heeft de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd.

Feit 2

Aangaande het onder 2 ten laste gelegde feit heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken voor zover de tenlastelegging ziet op de uitvoer van cocaïne naar het Verenigd Koninkrijk. Indien de rechtbank de verdachte niet vrijspreekt van de uitvoer van cocaïne naar het Verenigd Koninkrijk, doet de verdediging het voorwaardelijke verzoek om de zaak aan te houden teneinde nader onderzoek mogelijk te maken naar de afspraken die zijn gemaakt rond het transport en de daarbij betrokken personen.

Ten aanzien van de onder 2 ten laste gelegde invoer van cocaïne vanuit België heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de verdachte moet worden vrijgesproken, voor zover de ten laste gelegde invoer ziet op 7 en 8 januari 2021. Voor zover de ten laste

gelegde invoer ziet op 6 en 12 januari 2021, heeft de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd.

Feit 3

Aangaande het onder 3 ten laste gelegde feit heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat hetgeen wordt aangedragen onvoldoende is om tot een bewezenverklaring te komen.

Feit 4

Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde feit heeft de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd.

Feit 5

Aangaande het onder 5 ten laste gelegde feit heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken.

4.3.Gebruikte bewijsmiddelen

De rechtbank heeft in de bijlage opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.

4.4.Bewijsoverwegingen

4.4.1.Identificatie gebruiker SkyECC-account [accountnummer 1]

De rechtbank zal zich, ter beantwoording van de vraag of bewezen kan worden verklaard dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, eerst over de vraag moeten buigen of de verdachte de gebruiker was van SkyECC-account [accountnummer 1] .

De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de processen-verbaal waarin de politie de identificatie van de gebruiker van SkyECC-account [accountnummer 1] heeft gerelateerd en de verdediging heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van deze identificatie. Op basis van de weergegeven bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat de verdachte de gebruiker is geweest van SkyECC-account [accountnummer 1] .

4.4.2.Feit 1 – deelname aan een criminele organisatie

Uit de bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte, samen met [naam 1] en [naam 2] en anderen, heeft deelgenomen aan een criminele organisatie, die zich – kort gezegd – bezighield met de grootschalige handel in – en de invoer en uitvoer van cocaïne.

Uit de chatgesprekken die de verdachte via SkyECC voerde blijkt dat er sprake was van een intensieve samenwerking met [naam 1] en [naam 2] bij de handel in cocaïne, met [naam 1] bij de invoer vanuit België en met SkyECC-account [accountnummer 2] bij de uitvoer naar Engeland. Er was een duidelijke onderlinge taakverdeling, waarbij de verdachte zorg droeg voor het transport en een deel van de verkoop van de cocaïne. De samenwerking was ook duurzaam en bestendig.

Naar het oordeel van de rechtbank biedt het dossier bewijs voor deelname van de verdachte aan de criminele organisatie van 3 mei 2020 tot en met tot en met 7 mei 2021. De rechtbank neemt als aanvangsdatum 3 mei 2020, omdat op die datum via EncroChat een gesprek plaatsvindt tussen [e-mailadres 1] , geïdentificeerd als [naam 1] , en [e-mailadres 2] , geïdentificeerd als [naam 2] . [naam 1] stuurt in dat gesprek naar [naam 2] dat hij voor het stashen de Chrysler van [nickname 1] terug moet hebben. Het SkyECC-account [accountnummer 1] , waarvan de verdachte de gebruiker was, heeft als nickname ‘ [nickname 1] ’.

Uit een melding van 7 mei 2021 blijkt dat bij de woningen aan de [adres 1] en [adres 2] in Rotterdam gezien wordt dat mannen een blok drugs bij zich hebben. Aangezien de [straatnaam] door de verdachte wordt genoemd in chatberichten en de melding van 7 mei 2021 overeenkomt met de wijze waarop de verdachte blijkens de chatberichten met [naam 1] en [naam 2] en anderen samenwerkt, acht de rechtbank bewezen dat de deelname van de verdachte aan de criminele organisatie tot 7 mei 2021 heeft geduurd.

De rechtbank acht het onder 1 ten laste gelegde feit derhalve wettig en

overtuigend bewezen, met als pleegperiode 3 mei 2020 tot en met 7 mei 2021.

4.4.3.Feit 2 – in- en uitvoer van cocaïne

De uitvoer naar het Verenigd Koninkrijk

De rechtbank volgt de verdediging niet in haar verweer dat niet kan worden bewezen dat er daadwerkelijk cocaïne naar het Verenigd Koninkrijk is getransporteerd.

Op 19 juli 2020 stuurde de gebruiker van SkyECC-account [accountnummer 2] naar de verdachte ‘laat 15 stuks klaar maken’ ‘ook die nemen we mee’. Later die dag stuurde de verdachte naar de gebruiker van SkyECC-account [accountnummer 12] , geïdentificeerd als [naam 2] , dat zijn broer naar hem komt voor 15 stuks. Als [naam 2] vraagt welke spullen de verdachte moet hebben, reageert de verdachte door te sturen ‘doe maar die nkd’ en ‘maakt niet uit broer ze pompen toch naar de uk’.

De volgende dag, 20 juli 2020, heeft de gebruiker van SkyECC-account [accountnummer 2] een afbeelding met daarop een notitie naar de verdachte verzonden. Op die notitie staat een oude rekening, waarna een verrekening wordt gemaakt die overeenkomt met de verkoop van 15 kilo cocaïne (15 x 29000). De gebruiker van SkyECC-account [accountnummer 2] stuurde op 20 juli 2020 tevens ‘we hebben de werken gegeven’.

Vervolgens stuurt SkyECC-account [accountnummer 2] op 23 juli 2020: ‘ [codenummer 1] is nieuw gekomen van engeland die ga ik zo oplaten halen’ en ‘Daarvan is 30k van jou en mij’.

Uit het zojuist omschreven berichtenverkeer leidt de rechtbank af dat de verdachte 15 blokken cocaïne heeft ingekocht die bestemd zijn voor het Verenigd Koninkrijk. Deze blokken worden vervolgens afgeleverd, waarna er een betaling volgt uit Engeland van 126.816. De verdachte en de gebruiker van SkyECC [accountnummer 2] houden hier een bedrag van 30.000 aan over. De rechtbank leidt uit het samenstel van deze berichten af dat het niet anders kan dan dat de 15 blokken cocaïne naar het Verenigd Koninkrijk zijn getransporteerd.

Die conclusie vindt ook steun in hetgeen blijkt uit het berichtenverkeer tussen 5 juli 2020 en 4 augustus 2020 tussen de verdachte en de gebruiker van SkyECC-account [accountnummer 2] over financiën. In die periode heeft de gebruiker van SkyECC-account [accountnummer 2] meerdere malen afbeeldingen van notities met de verdachte gedeeld. De notities zien telkens op verrekeningen ten aanzien van een openstaande rekening. Wanneer een bedrag bij de rekening wordt opgeteld, is op de notitie steeds een rekensom zichtbaar die aansluit bij de verkoop van cocaïne per kilo. Wanneer een bedrag van de rekening wordt afgetrokken, zijn daaromtrent steeds berichten verzonden en teksten op de notitie geschreven die erop duiden dat de betalingen afkomstig zijn uit het Verenigd Koninkrijk. Zo wordt op 9 juli 2020 gesproken over 70k pound, staat op de notitie van 11 juli 2020 ‘new uk [codenummer 2] ’, staat op de notitie van 16 juli 2020 ‘new from uk [codenummer 3] ’, staat op de notitie van 19 juli 2020 ‘come new uk [codenummer 4] ’, wordt op 23 juli 2020 een bericht verstuurd waarin staat dat [codenummer 1] nieuw is aangekomen van Engeland en is op de notitie die op dezelfde dag is verzonden geschreven ‘new from uk [codenummer 1] ’, staat op de notitie van 26 juli 2020 ‘new from uk [codenummer 5] ’ en wordt op 4 augustus 2020 een bericht verstuurd waarin staat ‘ze gaan nu 171 pound afgeven’.

Op basis van de onder bewijsmiddelen 5 en 6 weergegeven chatberichten, tezamen en in onderlinge samenhang bezien, en hetgeen daarover hierboven is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat daadwerkelijk leveringen van cocaïne aan personen in het Verenigd Koninkrijk en betalingen hiervoor aan de verdachte en de gebruiker van SkyECC-account [accountnummer 2] hebben plaatsgevonden. De rechtbank acht daarom wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte, samen met een ander, cocaïne heeft uitgevoerd, zoals onder feit 2 ten laste gelegd.

Voorwaardelijk verzoek

De verdediging heeft verzocht om, indien de verdachte niet wordt vrijgesproken van de uitvoer van cocaïne naar het Verenigd Koninkrijk, de zaak aan te houden. De verdediging verzoekt daarbij verstrekking van de datasets van de SkyECC-accounts [accountnummer 2] en [accountnummer 3] en de mogelijkheid tot het horen van gebruiker van SkyECC-account [accountnummer 2] .

De rechtbank constateert dat door de verdediging niet is weersproken dat de verdachte de gebruiker is geweest van SkyECC-account [accountnummer 1] . De verdachte heeft over de inhoud en strekking van de onder bewijsmiddelen 5 en 6 weergegeven chatberichten waaraan hij zelf ook heeft deelgenomen geen verklaring willen afleggen. Daarnaast heeft de verdediging ook geen concrete omstandigheden aangedragen die de rechtbank doen twijfelen aan de overtuiging die zij heeft gekregen op basis van deze chatberichten. Gelet hierop is onvoldoende onderbouwd wat de noodzaak is de datasets te verstrekken en de genoemde getuige te horen. De rechtbank wijst het voorwaardelijke verzoek derhalve af.

De invoer vanuit België

De rechtbank volgt de verdediging niet in haar verweer dat niet kan worden bewezen dat sprake is van invoer van cocaïne vanuit België op 7 en 8 januari 2021. Uit de gebezigde bewijsmiddelen volgt naar het oordeel van de rechtbank ondubbelzinnig dat de verdachte op 6 januari 2021 het vervoer heeft geregeld voor 50 kilo cocaïne vanuit België. Dat wordt door de verdediging ook niet in twijfel getrokken. Uit de chatberichten volgt dat de verdachte het vervoer heeft geregeld op verzoek van de gebruiker van SkyECC-account [accountnummer 4] , geïdentificeerd als [naam 1] . Ten aanzien van het vervoer zelf heeft de verdachte intensief contact met de gebruiker van SkyECC-account [accountnummer 5] .

Na de voltooiing van het vervoer op 6 januari 2021, lieten zowel [naam 1] als de gebruiker van SkyECC-account [accountnummer 5] aan de verdachte weten dat er gevraagd is of er morgen – dus: 7 januari 2021 – weer kan worden gereden.

In de ochtend van 7 januari 2021 stuurde de gebruiker van SkyECC-account [accountnummer 5] naar de verdachte ‘hij mag rijden’. De verdachte reageerde dat hij het gaat regelen. De gebruiker van SkyECC-account [accountnummer 5] geeft vervolgens aan dat het om dezelfde plek gaat. De rechtbank concludeert dat hiermee de plek wordt bedoeld vanaf waar het transport op 6 januari 2021 heeft plaatsgevonden, te weten Temse in België. Net als op 6 januari 2021, stuurde de verdachte op 7 januari 2021 een token (een vijfeurobiljet) naar de gebruiker van SkyECC-account [accountnummer 5] . Nadat de verdachte heeft gevraagd hoeveel er zijn meegegeven, stuurde de gebruiker van SkyECC-account [accountnummer 5] ‘denk 74’ en ’is geladen al’. Niet veel later stuurde de verdachte ‘hij reed net nl binne’ en ‘is afgegeven’.

De gebruiker van SkyECC-account [accountnummer 5] stuurde op 7 januari 2021 screenshots van gesprekken naar de verdachte. Hieruit volgt dat er afspraken zijn gemaakt om op 8 januari 2021 weer vervoer te laten plaatsvinden.

In de ochtend van 8 januari 2021 vraagt de gebruiker van SkyECC-account [accountnummer 5] eerst aan de verdachte of die dag twee ritjes kunnen worden gemaakt. De verdachte reageerde dat hij het gaat regelen. De gebruiker van SkyECC-account [accountnummer 5] stuurt vervolgens dat ze het toch anders doen en dat de verdachte om 13 uur gelijk 180 krijgt. Wanneer de verdachte vraagt of de gebruiker van SkyECC-account [accountnummer 5] al een adres heeft waar het heen moet, stuurt de gebruiker van SkyECC-account [accountnummer 5] dat het naar Den Haag moet en dat het adres wordt gegeven ‘als die over de grens is’. Niet veel later stuurde de verdachte ‘hij is vertrokken’, ‘ze zijn veilig over de grens’, ‘heb persoonlijk afgegeven’ en ‘180 st broer’.

Op grond van de chatberichten van 7 en 8 januari 2021, bezien in samenhang met de chatberichten van 6 januari 2021, is de rechtbank van oordeel dat de verdachte ook op 7 en 8 januari 2021 het transport van cocaïne vanuit België naar Nederland heeft verzorgd. De verdachte had hieromtrent met dezelfde SkyECC-account contact als op 6 januari 2021 en de handelswijze komt ook in grote mate overeen als de handelswijze op 6 januari 2021. De chatberichten van 7 en 8 januari 2021 op zichzelf duiden er bovendien op dat het om een soortgelijk transport gaat als op 6 januari 2021.

De rechtbank acht het onder 2 ten laste gelegde feit derhalve wettig en overtuigend bewezen.

4.4.4.Feit 3 – binnenlandse handel in cocaïne

Uit de gebezigde bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte, als gebruiker van SkyECC-account [accountnummer 1] , chatgesprekken heeft gevoerd met meerdere tegencontacten. In de bewijsmiddelen staat ook in welke periode die gesprekken plaatsvonden. Op basis van deze chatgesprekken komt de rechtbank tot de conclusie dat de verdachte zich actief heeft beziggehouden met – kort gezegd – de grootschalige binnenlandse handel in cocaïne. In de chatgesprekken wordt immers gebruik gemaakt van de termen ‘colo’ en ‘boli’. Bij de politie is ambtshalve bekend dat de termen ‘colo’ en ‘boli’ in het criminele circuit wordt gebruikt voor Colombiaanse cocaïne en Boliviaanse cocaïne. Verder worden over en weer foto’s gestuurd van grote geldbedragen en blokken van wit poeder. Daarnaast worden in de chatgesprekken geldbedragen genoemd in verband met betalingen. Deze bedragen liggen rond de voor de politie ambtshalve bekende gebruikelijke prijs van een kilo cocaïne. In de chatgesprekken worden bovendien afspraken gemaakt omtrent het over en weer afleveren van blokken cocaïne en geldbedragen. Dat maakt dat er sprake is van de voltooide verkoop en levering van cocaïne, niet slechts het voorbereiden daarvan.

De rechtbank acht het onder 3 ten laste gelegde feit derhalve wettig en overtuigend bewezen.

4.4.5.Feit 5 – voorhanden hebben van vuurwapens

Voor wat betreft het onder 5 ten laste gelegde bezit van meerdere vuurwapens, is de rechtbank van oordeel dat dit kan worden bewezen voor de periode van 3 november 2020 tot en met 15 januari 2021.

Op 2 november 2020 wordt door de gebruiker van SkyECC-account [accountnummer 6] naar de verdachte via chatberichten verstuurd dat hij hem alles zal geven. Vervolgens stuurt de gebruiker van SkyECC-account [accountnummer 6] dat de verdachte, wanneer hij alles heeft, nog kogels moet hebben van clock 9 en ak. Hierna stuurt de gebruiker van SkyECC-account [accountnummer 6] een afbeelding van een lijst met getallen met daarachter namen van vuurwapens.

Op 3 november 2020 zijn door de gebruiker van SkyECC-account [accountnummer 6] berichten naar de verdachte verzonden, waaruit kan worden opgemaakt dat de verdachte iets kon komen ophalen bij een Primera winkel. Niet veel later stuurde de verdachte een foto naar de gebruiker van SkyECC-account [accountnummer 6] . Op die foto zijn in tape verpakte objecten zichtbaar. Een materiedeskundige wapens, munitie en explosieven heeft geconcludeerd dat op deze foto, gezien de vorm van de verpakkingen, hoogst waarschijnlijk verpakte vuurwapens zijn afgebeeld. Gelet hierop, in combinatie met het gestelde in en het verloop van de chatberichten, is de rechtbank ervan overtuigd dat de ingepakte objecten, waarvan de verdachte een foto stuurde, overeenkomen met de genoemde vuurwapens op de door gebruiker van SkyECC-account [accountnummer 6] verzonden lijst.

De gebruiker van SkyECC-account [accountnummer 7] vraagt op 15 januari 2021 aan de verdachte ‘heb je nog die 20 wapens’. De verdachte reageert door te sturen ‘ja die zijn er nog broer’, waarna hij de lijst, die hij eerder van de gebruiker van SkyECC-account [accountnummer 6] had ontvangen, en de foto van de ingepakte vuurwapens naar de gebruiker van SkyECC-account [accountnummer 7] stuurt. Wanneer de gebruiker van SkyECC-account [accountnummer 7] vervolgens vraagt of de verdachte een prijslijst heeft, reageert de verdachte dat hij, op basis van een eigen berekening, ongeveer 50k heeft aan die torys (straattaal voor spullen).

Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte de ingepakte vuurwapens, die overeenkomen met de genoemde vuurwapens op de doorgestuurde lijst, van 2 november 2020 tot en met 15 januari 2021 voorhanden heeft gehad. Dat volgens de verdediging niet uit het berichtenverkeer volgt dat de verdachte de vuurwapens zou hebben gekocht en dat de verdachte de waarde van de vuurwapens enkel zou hebben geschat, doet niet terzake. Het verwijt is immers dat de verdachte de vuurwapens voorhanden heeft gehad. Van belang daarbij is dat de verdachte op 15 januari 2021 middels een chatbericht heeft laten weten dat hij de vuurwapens nog had. Verder volgt uit de schatting van de waarde ervan door de verdachte zelf, te weten 50k (straattaal voor € 50.000), dat het om echte vuurwapens gaat.

4.5.De bewezenverklaring

De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:

1

hij in de periode van 3 mei 2020 tot en met 7 mei 2021 in Nederland heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten onder andere [naam 1] , geboren op [geboortedag 2] 1974 en [naam 2] , geboren op [geboortedag 3] 1977, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10 derde, vierde, vijfde lid en 10a eerste lid Opiumwet;

2

hij in de periode van 7 juli 2020 tot en met 12 januari 2021 in Nederland, meermalen, tezamen en in vereniging met anderen,

- opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en

- opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,

zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;

3

hij op tijdstippen in de periode van 3 mei 2020 tot en met 7 mei 2021 in Nederland, meermalen, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervoerd en aanwezig heeft gehad, grote hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;

4

hij op tijdstippen in de periode van 3 mei 2020 tot en met 7 mei 2021 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, telkens om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en binnen het grondgebied van Nederland brengen van hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en te bevorderen, zich en anderen gelegenheid en inlichtingen tot het plegen van die feiten heeft getracht te verschaffen, immers heeft verdachte:

- inlichtingen uitgewisseld over en transporten geregeld om verdovende middelen naar Nederland te brengen en

- inlichtingen en foto’s van verdovende middelen uitgewisseld met betrekking tot de koop en verkoop van die verdovende middelen en

- transport in verborgen ruimtes geregeld (zgn stashplekken) en informatie uitgewisseld over stashplekken om aldaar verdovende middelen op te slaan en

- geld verstrekt, afgeleverd, vervoerd en in ontvangst genomen en betalingen gedaan en laten doen ten behoeve van de aanschaf en verkoop van verdovende middelen;

- berekeningen en aantekeningen gemaakt met betrekking tot geldbedragen en ontmoetingen gehad, , afspraken gemaakt, besprekingen en onderhandelingen gevoerd en inlichtingen en aanwijzingen en opdrachten (door)gegeven aan anderen, om verdovende middelen te kopen, verkopen, in ontvangst te nemen en te vervoeren en

voorwerpen voorhanden gehad, waarvan hij wist dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, hebbende verdachte

- een PGP-telefoon, althans encryptie-telefoon, voorhanden gehad;

5

hij in de periode van 3 november 2020 tot en met 15 januari 2021 in Nederland wapens van categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten machinegeweren (AK) en pistoolmitrailleurs (ingram/scorpion), zijnde vuurwapens geschikt om automatisch te vuren voorhanden heeft gehad, en wapens van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten semi automatische pistolen (Unique Arms en Walter PK380 en HK pistool.45 en CZ85 9mm en Glock en USP compact en Slovaaks 9mm) en een revolver, zijnde vuurwapens in de vorm van een revolver of pistool, voorhanden heeft gehad.

Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

De strafoplegging

7.1.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 11 jaren, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.

7.2.Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de strafeis van de officier van justitie te hoog is en heeft daarbij verwezen naar lagere straffen die in andere zaken zijn opgelegd. De verdediging heeft vervolgens verzocht om in elk geval geen straf op te leggen groter dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren.

7.3.Het oordeel van de rechtbank

Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.

Ernst van de feiten

De verdachte heeft zich gedurende een periode van ongeveer een jaar schuldig gemaakt aan grootschalige internationale en nationale handel in harddrugs, te weten cocaïne. Binnen de criminele organisatie waaraan hij deelnam, heeft hij een actieve en essentiële rol vervuld. De werkwijze van de verdachte was professioneel. De verdachte communiceerde met een telefoon via een versleuteld SkyECC-account (een handelwijze die vooral in het criminele circuit wordt gebruikt) en uit berichten kan worden opgemaakt dat de verdachte goed wist waar hij het over had. Zo nam hij zo min mogelijk risico bij de transporten van België naar Nederland door de gekozen routes nauwgezet in de gaten te houden, met een voorrijder en een achterrijder te werken en gebruik te maken van een DHL-busje. De rechtbank weegt bij het bepalen van de hoogte van de straf de rol van de verdachte in zijn nadeel mee.

De handel in cocaïne heeft een bijzonder ontwrichtende invloed op de samenleving. Er gaan in deze handel grote sommen geld om, waardoor de financiële belangen van daders vaak groot zijn. Van de georganiseerde drugshandel gaat in toenemende mate een ondermijnend en corrumperend effect uit, zoals het omkopen van douanebeambten of haven- of transportmedewerkers. Boven- en onderwereld raken zodoende steeds meer met elkaar vermengd. Deze vormen van corruptie tasten het onderlinge vertrouwen binnen de samenleving in hoge mate aan en ondermijnen daarmee onze democratische rechtsstaat. Daarnaast is het algemeen bekend dat harddrugs schadelijk zijn en daarmee een ernstige bedreiging vormen voor de volksgezondheid. Verder geldt dat een aanzienlijk deel van vermogensdelicten zoals winkeldiefstallen en woninginbraken zijn terug te leiden tot de behoefte aan harddrugs bij verslaafde gebruikers. De verdachte heeft zich bij het plegen van de feiten kennelijk enkel laten leiden door zijn eigen financieel gewin, zonder zich te bekommeren om voornoemde gevolgen van zijn handelen. De rechtbank rekent dit hem zwaar aan.

Voorts heeft de verdachte meerdere (automatische) vuurwapens voorhanden gehad. Het ongecontroleerde bezit van vuurwapens vormt een gevaar voor de samenleving. Dat blijkt uit het feit dat er regelmatig vuurwapenincidenten plaatsvinden, in sommige gevallen zelfs met dodelijk afloop. Het ongecontroleerde bezit van vuurwapens dient met het oog op de veiligheid van personen, en ter voorkoming van gevoelens van onveiligheid in de maatschappij, streng te worden bestraft.

Persoon van de verdachte

De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 1 april 2024, waaruit blijkt dat hij in de vijf jaren voorafgaand aan de bewezenverklaarde feiten niet is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Aangezien de verdachte gedurende het hele proces heeft gezwegen, is verder niet veel bekend over de persoon van de verdachte. Er zijn derhalve geen omstandigheden met betrekking tot de persoon van de verdachte die de rechtbank betrekt in haar afweging met betrekking tot de strafoplegging.

Straf

De ernst van deze feiten rechtvaardigt maar één reactie: oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Deze straf dient als vergelding, maar ook ter voorkoming van nieuwe strafbare feiten. De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte van de straf acht geslagen op de binnen de rechtspraak gehanteerde Landelijke Oriëntatiepunten voor straftoemeting (LOVS) en de straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd. Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 9 jaren passend en geboden.

Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

De inbeslaggenomen voorwerpen

8.1.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft geconcludeerd tot teruggave aan de rechthebbende van het in beslag genomen geldbedrag van € 567,89.

8.2.Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van het in beslag genomen geldbedrag van € 567,89.

8.3.Het oordeel van de rechtbank

Nu het belang van strafvordering zich daartegen niet meer verzet, zal de rechtbank de teruggave aan [bedrijfsnaam] B.V. gelasten van het op de beslaglijst onder 3 genoemde geldbedrag van € 567,89.

De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:

- 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht;

- 2, 10, 10 a en 11b van de Opiumwet, en de daarbij behorende lijst I;

- 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

De beslissing

De rechtbank:aa

verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 4.5 bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:

feit 1

deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10, derde lid, vierde lid, vijfde lid en 10a, eerste lid van de Opiumwet;

feit 2

medeplegen van: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;

feit 3

medeplegen van: opzettelijk handelen in strijd met de in artikel 2 onder B en C van de Opiumwet gegeven verboden, meermalen gepleegd;

feit 4

medeplegen van: om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, zich en anderen gelegenheid, middelen en inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen, meermalen gepleegd;

feit 5

handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot wapens van categorie II, onderdeel 2º en vuurwapens van categorie III;

verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;

verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;

veroordeelt de verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 9 (NEGEN) JAREN;

bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;

gelast de teruggave aan [bedrijfsnaam] B.V van het op de beslaglijst onder 3 genoemde geldbedrag van € 567,89;

wijst af het verzoek tot verstrekking van de datasets van de SkyECC-accounts [accountnummer 2] en [accountnummer 3] en het horen van gebruiker van SkyECC-account [accountnummer 2] .

Dit vonnis is gewezen door

mr. E.A.G.M. van Rens, voorzitter,

mr. J. Snoeijer, rechter,

mr. F.M. Guljé, rechter,

in tegenwoordigheid van mr. L.L. Maassen, griffier,

en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 19 april 2024.

Plaatjes en foto’s zijn verwijderd in verband met privacy

Bijlage: bewijsmiddelen

Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met de nummer PL1500-2021299101, PL1500-2021299335 en PL1500-2022329614, van de politie eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 752).

1. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 15 juli 2021, voor zover inhoudende (p. 110):

Ik stel vast dat de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 2] de volgende persoon betreft: [verdachte] .

2. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 15 juli 2021, voor zover inhoudende (p. 102, 103, 108):

Uit de metadata blijkt dat de Sky-ID [accountnummer 1] de volgende nicknames heeft: [nickname 1] , [nickname 1] [nickname 2] , [nickname 1] [nickname 3] . Het is mij bekend dat [naam 4] een veelgebruikte bijnaam is voor iemand die [voornaam] heet.

De Sky-ID [accountnummer 1] is gebruikt in combinatie met een simkaart voorzien van het imsi-nummer [imsi-nummer] .

Het imsi-nummer [imsi-nummer] is gekoppeld aan het telefoonnummer [telefoonnummer 1] . Dit telefoonnummer betreft een zogenaamd datanummer, deze zijn door de provider uitgegeven omdat de reeks 06 nummers in Nederland op begonnen te raken en als men met een simkaart alleen data (internet) wilt gebruiken verstrekt de provider een datanummer. Verder maakt de simkaart ook daadwerkelijk alleen data (internet) verbindingen. Deze verbindingen worden alleen gemaakt met de server [servernaam]

Uit meerdere politie onderzoeken is gebleken dat verdachten sinds enige jaren onderling communiceren met zogenaamde PGP (Pretty Good Privacy) telefoons. Deze telefoons maken alleen gebruik van data verbindingen men kan verder niet bellen of sms-en met deze telefoons omdat dit is uitgeschakeld. Een veelvuldig gebruikte server voor encryptie berichten is [servernaam] .

Uit de analyse van de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer [telefoonnummer 2] en die van de simkaart, voorzien van het imsi-nummer [imsi-nummer] , blijkt dat beide telefoons van basisstations gebruik maken in de directe omgeving van elkaar. Bij verplaatsingen is te zien dat beide nummers met elkaar mee verplaatsen in dezelfde richting.

Gezien de dagelijkse bewegingen van het imsi-nummer [imsi-nummer] en het telefoonnummer [telefoonnummer 2] die met elkaar overeenkomen en dat [verdachte] de gebruiker is van het telefoonnummer [telefoonnummer 2] , is [verdachte] zeer vermoedelijk ook de gebruiker van de simkaart die is voorzien van het imsi-nummer [imsi-nummer] .

3. Het proces-verbaal van bevindingen (aanvulling PV ID [accountnummer 1] igb [verdachte] ), d.d. 9 december 2022, BVH nummer 2021295043, opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar van Team Opsporing (DH), voor zover inhoudende (p. 1)

[verdachte] heeft een zoon genaamd [naam 3] . Uit onderzoek blijkt dat [verdachte] zijn zoon " [naam 3] " noemt. Ik merk op dat de gebruiker van de Sky-ID [accountnummer 1] meermaals in de chats foto's verstuurd van een jongen en deze jongen " [naam 3] " noemt. Deze jongen herken ik aan zijn uiterlijk als de eerder genoemde zoon van [verdachte] .

De moeder van [verdachte] is woonachtig op het adres [adres 1] in [woonplaats] .

Bij de doorzoeking van de woning aan de [adres 3] is een Rolex horloge in beslag genomen. De woning betreft het (toenmalige) verblijfsadres van [verdachte] . In de door Sk-ID [accountnummer 1] verstuurde berichten is meermaals een soortgelijk horloge te zien. Meer specifiek zijn de berichten van 24-10-2020 van belang. Naar twee verschillende contacten

wordt de foto gestuurd waarop ik de verdachte [verdachte] herken en waarbij het horloge op zijn linker pols zichtbaar is.

In een chat blijkt dat Sky-ID [accountnummer 8] de gebruiker van Sky-ID [accountnummer 1] " [naam 4] " noemt en [naam 4] een zwager heeft die gebruik maakt van de Sky-ID [accountnummer 9] . Binnen het onderzoek Abrikoos is als gebruiker van de Sky-ID [accountnummer 9] de verdachte [naam 1] geïdentificeerd. [naam 1] betreft de zwager van [naam 5] .

Op 02-07-2020 stuurt Sky-ID [accountnummer 1] een foto van een andere telefoon naar Sky-ID [accountnummer 12] ( [naam 2] ) in de reflectie van het scherm herken ik [verdachte] aan de vorm van zijn voorhoofd, zijn wenkbrauwen en zijn haarlijn.

[verdachte] heeft met zijn in beslag genomen telefoon foto's gemaakt waarop ik het autobedrijf [bedrijfsnaam] in Maassluis herken. De gebruiker van Sky-ID [accountnummer 1] heeft soortgelijke foto's gemaakt van het autobedrijf [bedrijfsnaam] in Maassluis.

4. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 5 oktober 2021, voor zover inhoudende (p. 247, 251):

Aan de hand van de verkregen informatie van onderzoek 26Lemont, bestaande uit onder andere IMEI-nummers van de gebruikers van Encrochat, chatberichten tussen Encrochatgebruikers, de Encrochat-adressen van de gebruikers en telecomlocatiegegevens is vastgesteld welke Encrochat-userID de genoemde verdachten binnen onderzoek Abrikoos gebruik hebben gemaakt:

5. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 2 december 2021, voor zover inhoudende (p. 363, 367, 369, 370, 375, 376):

Door de gebruiker van Sky-ID [accountnummer 10] wordt een foto verzonden aan de gebruiker van Sky-ID [accountnummer 1] . Op de foto is een wit/grijsachtig rechthoekig voorwerp te zien met een kennelijk ingedrukt stempel "NKD". Het voorwerp op de foto heeft de kenmerken en het voorkomen van een blok cocaïne.

6. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 6 december 2021, voor zover inhoudende (p. 386, 391, 392, 394, 396-399, 402, 411, 414):

7. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 2 november 2022, voor zover inhoudende (p. 567-577, 579-586):

8. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 13 oktober 2022, voor zover inhoudende (p. 546, 552-554, 556, 557, 559):

9. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 10 november 2020, voor zover inhoudende (p. 87):

10. Het proces-verbaal van bevindingen, opgmaakt op 24 januari 2022, voor zover inhoudende (p. 504-507):

11. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 18 juni 2021, voor zover inhoudende (p. 186-188, 190):

Ik, verbalisant, heb voornoemd bericht, uit het tabel 1, verzonden vanaf [accountnummer 11] naar [accountnummer 12] , ontleed van leestekens en vervolgens in onderstaand schema weergegeven. Hiermee wordt beter zichtbaar de verkoop van [accountnummer 11] van cocaïne, wel of niet via [accountnummer 12] , aan [accountnummer 1] .

12. et proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 6 december 2021, voor zover inhoudende (p. 420-423):

13. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 2 december 2021, voor zover inhoudende (p. 436, 437, 440, 443, 444, 448-452, 454, 455):

14. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 20 augustus 2021, voor zover inhoudende (p. 137, 138, 142-144):

15. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 1 september 2021, voor zover inhoudende (p. 174, 176):

16. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 30 september 2021, voor zover inhoudende (p. 150-155, 161, 164, 165):

In het geautomatiseerde processensysteem van de Nationale Politie komen meerdere mutaties in 2020 en 2021 naar voren in relatie tot de adressen [adres 1] en [adres 2] in [plaats 2] .

PL1700 BVH 2021137402 1 d.d. 07-05-2021 te 01.01 uur

Een NN-melder zag 1 man van huisnummer [adres 1] naar buiten komen met een Albert Heijn zak en zag een zwart wapen (wat voor wapen kon melder niet precies vertellen). Het signalement van deze man was donker/getint. Deze man is naar een groene auto, vermoedelijk merk Hyundai gelopen en daarna naar binnen gegaan bij de woning op nummer [adres 2] , samen met 2 andere blanke mannen. Volgens de melder zou één van die blanke mannen een blok drugs bij zich hebben. Een ter plaatse gekomen surveillance eenheid meldt even later noch de mannen, noch de genoemde auto te hebben aangetroffen.

17. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 27 oktober 2022, voor zover inhoudende (p. 562, 563):

18. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 27 september 2021, voor zover inhoudende (p. 182, 183):

19. Het proces-verbaal van de politie Eenheid Den Haag, Dienst Regionale Recherche, Afdeling Specialistische Ondersteuning, Team Forensische Opsporing, Wapens, Munitie en Explosieve, opgemaakt op 9 september 2021, voor zover inhoudende (p. 192-198):

Op woensdag 1 september 2021, ontving ik van personeel van de Dienst Regionale Recherche een foto per E-mail. Mij werd gevraagd of ik een nader onderzoek wilde instellen in verband met de op de foto afgebeelde lijst met namen van wapens, zie foto 1.

Op de afgebeelde lijst op foto 1 staat vermeld ; "2 grote AK,,,3 korte AK". Met de benaming "AK" wordt met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid bedoeld een machinegeweer van het merk Kalasjnikov, model AK47 welke in de volksmond bekend staat als een AK.

Op de afgebeelde lijst op foto 1 staat vermeld ; "3 lngram / Scorpion". Met de benaming "lngram" wordt met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid bedoeld een pistoolmitrailleur van het Amerikaanse merk lngram model Mac 10. Met de benaming "Scorpion" wordt met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid bedoeld een pistoolmitrailleur van het Tsjechische merk Ceska Zbrojovka ( CZ) model VZ 62.

Op de afgebeelde lijst op foto 1 staat vermeld ; "2 kleine Unique Arms kleine met 2dempers, korte 9 mm". Hiermee wordt met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid bedoeld een semi automatisch pistool van het Franse merk Unique Armes.

Op de afgebeelde lijst op foto 1 staat vermeld ; "4 Walter PK380 korte 9 mm".

Hiermee wordt met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid bedoeld een semi automatisch pistool van het Duitse merk Walther model PK380.

Op de afgebeelde lijst op foto 1 staat vermeld ; "1 HK pistool .45". Hiermee wordt met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid bedoeld een semi automatisch pistool van het Duitse merk Heckler & Koch( HK).

Op de afgebeelde lijst op foto 1 staat vermeld; "1CZ85,,,9 mm". Hiermee wordt met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid bedoeld een semi automatisch pistool van het Tsjechische merk CZ model 85 in kaliber 9x19 mm.

Op de afgebeelde lijst op foto 1 staat vermeld; "2 Glock 19 9mm". Hiermee wordt met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid bedoeld een semi automatisch pistool van het Oostenrijkse merk Glock.

Op de afgebeelde lijst op foto 1 staat vermeld ; "1 .44 Magnum revolver (grootste)". Hiermee wordt met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid bedoeld een revolver van het Amerikaanse merk Smith & Wesson.

Op de afgebeelde lijst op foto 1 staat vermeld ; "4 USP Compact 9 mm". Hiermee wordt met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid bedoeld een semi automatisch pistool van het Duitse merk Heckler & Koch HK).

Op de afgebeelde lijst op foto 1 staat vermeld;" 1 slovaaks 9 mm". Hiermee wordt hoogst waarschijnlijk bedoeld een semi automatisch pistool van het Slovaakse merk Grand Power model K100 in kaliber 9 x 19 mm.

Indien wordt gesproken over een machinegeweer dan wel een pistoolmitrailleur zijn deze wapens vuurwapens in de zin van artikel 1 onder 3e, gelet op artikel 2, lid 1, categorie Il sub 2 van de Wet wapens en munitie.

Indien in dit proces-verbaal wordt gesproken over een semi automatisch pistool, dan wel een revolver zijn deze wapens vuurwapens in de zin van artikel 1 onder 3e, gelet op artikel 2, lid 1, categorie 111 sub 1 van de Wet wapens en munitie.

Op woensdag 1 september 2021, ontving ik van personeel van de Dienst Regionale Recherche een foto per E-mail. Mij werd gevraagd of ik een nader onderzoek wilde instellen in verband met de op de foto afgebeelde voorwerpen, zie foto 15.

Op foto 15 staan gezien de vorm van de verpakkingen hoogst waarschijnlijk verpakte vuurwapens afgebeeld. Op een van de verpakkingen staat de tekst HK 45, zie foto 16. Met de tekst HK 45 wordt met aan zekerheid grenzende waarschijnlijk een semi automatisch pistool van het Duitse merk Heckler & Koch bedoelt in kaliber .45. Tevens staat op de lijst afgebeeld op foto 1 ook de tekst "1 HK pistool .45 afgebeeld.

Artikel delen