Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

ECLI:NL:RBMNE:2024:2223

12 april 2024

Jurisprudentie – Uitspraken

Uitspraak

Beslissing

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

WRAKINGSKAMER

Locatie: Utrecht

Zaaknummer: 573151 / HA RK 24-68

Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van 11 april 2024

op het verzoek in de zin van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (verder: Awb) van:

[verzoeker] ,

wonende te [woonplaats] ,

(hierna: verzoeker).

De procedure

1.1.Verzoeker heeft op 7 april 2024 een verzoek ingediend om mr. S.G.M. van Veen (hierna: de rechter) te wraken in een zaak met kenmerk UTR 23/2969 (hierna: de hoofdzaak).

1.2.De hoofdzaak is gelijktijdig met een andere zaak van verzoeker op de zitting van 14 maart 2024 behandeld door de rechter. Verzoeker heeft tijdens die zitting medegedeeld dat hij zijn beroep in de hoofdzaak intrekt. Dit is opgenomen in het proces-verbaal van de zitting.

1.3.De wrakingskamer heeft, gelet op het onderstaande, afgezien van een mondelinge behandeling.

1.4.De uitspraak is bepaald op vandaag.

Het wrakingsverzoek

2.1.Verzoeker heeft aan zijn wrakingsverzoek ten grondslag gelegd dat het proces-verbaal van de zitting waarop de hoofdzaak is behandeld geen juiste en complete weergave van de zaak is. In het proces-verbaal staat namelijk niet vermeld wat de reden was van het intrekken van het beroep van verzoeker. Op de verzoeken van verzoeker om aanvulling van het proces-verbaal met de feiten en omstandigheden die de basis vormen voor de intrekking van het beroep is geen antwoord gekomen van de rechtbank. Daarnaast is er tijdens het telefonisch contact met de griffier op 5 april 2024 medegedeeld dat er niets met de verzoeken zal worden gedaan. Het selectief weglaten van feiten die negatief zijn, of zouden kunnen zijn, voor één van beide partijen uit een proces-verbaal is een vorm van partijdigheid en daarmee een grond voor wraking. Het beperkt/bemoeilijkt verzoeker in zijn mogelijkheden om vervolgstappen te nemen tegen de betrokken ambtenaren van de SVB en kan invloed hebben op de inhoudelijke behandeling van de schadevergoeding in de toekomst.

De beoordeling

3.1.In artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht is bepaald dat op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen, kan worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Hieruit volgt dat een verzoek om wraking moet worden gedaan voordat de procedure is beëindigd. Nadat de procedure is beëindigd, is de zaak immers niet langer bij de rechter of rechters in behandeling. De wet voorziet niet in de mogelijkheid van wraking nadat in een zaak uitspraak is gedaan en dus ook niet in de mogelijkheid tot wraking nadat de procedure als gevolg van intrekking van het beroep is beëindigd.n

Zie de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 24 mei 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:1923.

3.2.De wrakingskamer stelt vast dat verzoeker zijn beroep in de hoofdzaak tijdens de zitting van 14 maart 2024 heeft ingetrokken. Daarmee is de zaak waarin het onderhavige verzoek tot wraking is gedaan, geëindigd. Dat betekent dat er op 7 april 2024, de datum van het verzoek, niet langer sprake was van “een rechter die de zaak behandelt” in de zin van artikel 8:15 Awb. Nu niet aan dit formele vereiste voor wraking is voldaan zal verzoeker niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn verzoek. Een inhoudelijke beoordeling van de gronden voor wraking blijft daarom achterwege.

De beslissing

De wrakingskamer:

4.1.verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek;

4.2.draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing te sturen aan verzoeker, de rechter waartegen het wrakingsverzoek is gericht, de betrokken teamvoorzitter van het team waarin de rechter werkzaam is en de president van deze rechtbank.

Deze beslissing is gegeven door mr. R.C. Stijnen, voorzitter, en mr. I.L. Gerrits en mr. Y.N.M. Rijlaarsdam als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. S. Bazaz, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 11 april 2024.

de griffier de voorzitter

Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Artikel delen