Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

ECLI:NL:RBOVE:2024:2005

11 april 2024

Jurisprudentie – Uitspraken

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht

Zittingsplaats Zwolle

Zaaknummer: C/08/283083 / HA ZA 22-241

Vonnis van 10 april 2024

in de zaak van

NATIONALE-NEDERLANDEN SCHADEVERZEKERING MAATSCHAPPIJ N.V.,

te Den Haag,

eisende partij,

hierna te noemen: NN,

advocaat: mr. W.A.M. Rupert te Rotterdam,

tegen

ENERGIEWACHT B.V.,

te Zwolle,

gedaagde partij,

hierna te noemen: Energiewacht,

advocaat: mr. M.J.G. Boender-Lamers te Rotterdam.

Samenvatting van de uitspraak

1.1.In deze zaak gaat het om waterschade ontstaan door een lekkage bij een combiketel. In een eerder tussenvonnis is bepaald dat Energiewacht aansprakelijk is en dat NN regres kan nemen. Over de hoogte van het bedrag waarvoor NN regres kan nemen heeft de rechtbank al diverse beslissingen genomen. Bij tussenvonnis is NN in de gelegenheid gesteld te reageren op een aantal stellingen van Energiewacht. In dit vonnis zal de rechtbank bepalen wat het totaalbedrag is dat Energiewacht aan NN dient te betalen.

De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het tussenvonnis van 6 december 2023
- de akte na tussenvonnis van NN.

2.2.Ten slotte is vonnis bepaald.

De verdere beoordeling

Bij voormeld tussenvonnis heeft de rechtbank geoordeeld dat NN regres kan nemen op Energiewacht. Bij akte na tussenvonnis heeft NN gereageerd op nieuwe stellingen van Energiewacht.

Opstalschade: correctie nieuw voor oud?

3.2.Ten aanzien van de opstalschade vordert NN een bedrag van € 119.164,68. Zij heeft zich op het standpunt gesteld dat het regresbedrag gelijkgesteld is aan de herstelkosten, omdat geen verbetering is opgetreden.
Energiewacht heeft betoogd dat er een correctie nieuw voor oud moet plaatsvinden omdat NN niet heeft onderbouwd dat er geen verbetering is opgetreden. Daarnaast heeft zij gewezen op het feit dat de woning in 1994 is gebouwd en acht zij niet aannemelijk dat door het grondige herstel in het geheel geen verbetering is opgetreden. Energiewacht heeft haar expert een schatting laten maken van de verbetering. Uit productie 7 blijkt dat deze ten aanzien van het installatiewerk, de keuken, de parketvloer en het stucwerk en het schilder- en behangwerk een aftrek heeft toegepast van respectievelijk 40 %, 33 %, 33 %, 25 % en 20%. Energiewacht komt vervolgens tot een correctie van € 17.579,00.

3.3.NN heeft daarop in haar akte na tussenvonnis gereageerd. Zij heeft het standpunt ingenomen dat er bij schade aan gebouwen geen ruimte is voor een “nieuw voor oud aftrek”. Daarnaast heeft zij gemotiveerd betwist dat de woning door het herstel in waarde is vermeerderd en geconcludeerd dat ook daarom voor een correctie nieuw voor oud geen plaats is.

3.4.De rechtbank overweegt dat het doel van schadebegroting is om de benadeelde in beginsel zo veel mogelijk in de positie terug te brengen waarin hij feitelijk zou verkeren als de onrechtmatige gedraging niet zou hebben plaatsgevonden. Uitgangspunt is dat deze schade concreet (rekening houdend met alle omstandigheden van het geval) wordt begroot. Als herstel mogelijk en verantwoord is, heeft de benadeelde in het algemeen recht op de naar objectieve maatstaven berekende herstelkosten. In beginsel heeft de eigenaar van een gebouw dat onrechtmatig is beschadigd, aanspraak op herstel. Herstel kan ook verantwoord zijn indien de daarmee gemoeide kosten het bedrag van de als gevolg van de toegebrachte schade opgetreden waardevermindering overtreffen. Of dat het geval zal zijn, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Omstandigheden kunnen meebrengen dat van de getroffen eigenaar in redelijkheid niet kan worden verlangd dat hij zijn aanspraak beperkt tot het bedrag van de waardeverminderingn

HR 16 juni 1961, ECLI:NL:HR:1961:137 en HR 1 juli 1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC1034

.
Een aftrek van nieuw voor oud kan aan de orde zijn als de zaak na herstel een waardevermeerdering heeft ondergaan. Of daarvoor aanleiding bestaat is eveneens afhankelijk van de omstandigheden van het geval.

In de onderhavige zaak is niet in geschil dat het herstel mogelijk en verantwoord was, zodat de schade in beginsel wordt gelijkgesteld aan de herstelkosten. Energiewacht heeft betoogd dat de woning door de herstelwerkzaamheden in waarde is gestegen waardoor een correctie zou moeten plaatsvinden. Als de rechtbank dit standpunt goed begrijpt, doelt Energiewacht daarmee op de verbetering van de woning op de onderdelen installatiewerk (badkamer), keuken, parketvloer en schilder-, behang- en stucwerk. Daargelaten of daadwerkelijk een verbetering op onderdelen heeft plaatsgevonden – NN heeft dat betwist en Energiewacht heeft dat verder niet onderbouwd – betekent dat echter nog niet de waarde van de woning daarmee ook (substantieel) is gestegen. Zo is onder meer niet gebleken dat de keuken en/of de badkamer zijn vergroot dan wel dat deze meer functionele mogelijkheden hebben gekregen. Maar ook als er wel een relatief geringe waardestijging heeft plaatsgevonden, geldt dat de getroffen eigenaar van de woning voor deze verrijking niet heeft gekozen. De eigenaar is immers door de fout van Energiewacht in die situatie terechtgekomen. Dat betekent dat in redelijkheid niet aan NN kan worden tegengeworpen dat zij tot uitkering van het betreffende herstelbedrag is overgegaan.

De conclusie uit het voorgaande luidt dat onvoldoende is gebleken van een waardestijging van de woning, zodat naar het oordeel van de rechtbank geen aanleiding bestaat voor een correctie nieuw voor oud. NN kan daarom regres nemen voor het door haar uitgekeerde bedrag.

Huurderving

3.6.Ten aanzien van het uitgekeerde bedrag aan huurderving van € 8.250,00 heeft Energiewacht aangevoerd dat er sprake is van een dubbeltelling nu zowel de kosten voor vervangende woonruimte als de huurderving als schade zijn aangemerkt. NN heeft dat betwist.

3.7.De rechtbank overweegt dat huurderving door de opstalverzekering wordt gedekt. Uit de voorwaarden volgt dat de huurderving een vergoeding is voor de (door de beschadiging ontstane) onmogelijkheid om de woning te verhuren. Een vergoeding voor huurderving is ook aan de orde als de bewoner de woning zelf bewoont. Dat leidt ertoe dat deze schadepost heeft te gelden als (abstract berekende) inkomstenderving. De vergoeding voor de vervangende woonruimte van € 11.215,12 komt volgens de opstalverzekering eveneens voor vergoeding in aanmerking. Dit zijn de daadwerkelijk gemaakte kosten voor een verblijf elders. De schadeposten zijn dus verschillend van aard. Een dubbeltelling die aan toewijzing van een van beide bedragen in de weg staat is daarom niet aan de orde.

3.8.Het voorgaande betekent dat het gevorderde bedrag aan opstalschade van € 119.164,68 zal worden toegewezen.

Inboedelschade

3.9.Ten aanzien van de gevorderde inboedelschade van € 34.175,20 heeft Energiewacht gemotiveerd verweer gevoerd ten aanzien van een bedrag van € 350,20. Volgens Energiewacht dient een correctie plaats te vinden ten aanzien van de bibliotheekboeken, waarvan geen bon aanwezig was, en ten aanzien van besparingen op het gebied van nutsvoorzieningen en eten. NN heeft de stellingen van Energiewacht betwist.

3.10.De rechtbank volgt Energiewacht niet in haar standpunt, omdat onvoldoende is gebleken dat NN meer heeft uitgekeerd dan de werkelijke schade. Energiewacht heeft weliswaar concrete bedragen aan haar standpunt verbonden, maar de grondslag van de door haar bepleite correctie heeft zij onvoldoende toegelicht en onderbouwd. De vordering van NN zal worden toegewezen.

Buitengerechtelijke kosten

3.11.Bij tussenvonnis is al geoordeeld dat een bedrag van € 813,12 toewijsbaar is.

De wettelijke rente

3.12.De gevorderde wettelijke rente over de toegewezen bedragen aan opstalschade en inboedelschade kan worden toegewezen vanaf de data van betaling die kunnen worden afgeleid uit het betalingsoverzicht van NN, overgelegd als productie 13. De wettelijke rente over de buitengerechtelijke kosten is toewijsbaar vanaf de datum van de dagvaarding en de wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

Proceskosten

3.13.De conclusie is dat de vorderingen van NN grotendeels worden toegewezen. Omdat Energiewacht in het ongelijk wordt gesteld, zal zij worden veroordeeld om de proceskosten van te betalen, die als volgt worden begroot:

- kosten dagvaarding € 103,33

- griffierecht

5.737,00

- salaris advocaat

5.787,00

(3 punten × € 1.929,00)

- nakosten

178,00

(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)

Totaal

11.805,33

De beslissing

De rechtbank

4.1.veroordeelt Energiewacht om aan NN te betalen een bedrag van € 119.164,68 aan opstalschade en een bedrag van € 34.175,20 aan inboedelschade, beide bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de data van betaling af te leiden uit productie 13 van NN tot de dag van volledige betaling,

4.2.veroordeelt Energiewacht om aan NN te betalen een bedrag van € 813,12 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 27 juni 2022 tot de dag van volledige betaling,

4.3.veroordeelt Energiewacht in de proceskosten van € 11.805,33, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als Energiewacht niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,

4.4.veroordeelt Energiewacht tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,

4.5.verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,

4.6.wijst af het meer of anders gevorderde.

Dit vonnis is gewezen door mr. J.N. Bartels en in het openbaar uitgesproken op 10 april 2024.

Artikel delen