Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

ECLI:NL:RBZWB:2024:2409

11 april 2024

Jurisprudentie – Uitspraken

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht

Zittingsplaats: Breda

parketnummer: 02/044271-23

vonnis van de meervoudige kamer van 12 april 2024

in de strafzaak tegen

[verdachte]

geboren op [geboortedag] 1981 te [geboorteplaats]

wonende aan [woonadres]

raadsvrouw mr. N.L.A.N. Weusthof, advocaat te Enschede

Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 29 maart 2024, waarbij de officier van justitie, mr. I.M. Peters, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte meerdere kinderen psychisch heeft mishandeld.

De voorvragen

De dagvaarding is geldig.

De rechtbank is bevoegd.

De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.

Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

De beoordeling van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan psychische kindermishandeling. Zij baseert zich hiervoor op het geluidsfragment van 10 november 2022 waarop meerdere kenmerken van psychische kindermishandeling te horen zijn. Deze kunnen leiden tot schadelijke gevolgen op fysiek, emotioneel en sociaal vlak. De officier van justitie wijst hiervoor op de rapportage van [deskundige] . Naar de mening van de officier van justitie is sprake van een langere periode en een patroon in het gedrag zoals te horen is op het geluidsfragment. Zij gaat er vanuit dat geen sprake was van een incident, maar van stelselmatigheid. Gedragsverandering bij twee kinderen was de aanleiding voor de ouders om heimelijk een geluidsopname te maken. Voorts wijst de officier van justitie op de getuigenverklaring van [getuige] , in die zin dat het schreeuwen, het dwingende praten en laten eten, ook al eerder plaatsvond. Verdachte heeft bewust de kans aanvaard dat door haar handelen de psychische gesteldheid van de kinderen werd benadeeld.

Het standpunt van de verdediging

De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen en wijst daarbij op het volgende. De geluidsopname die in het dossier is opgenomen is slechts een momentopname. De desbetreffende dag was niet representatief voor de normale gang van zaken, ook in de voorafgaande maanden niet. Op basis van het dossier is voorts niet vast te stellen met welke frequentie en/of intensiteit dit gedrag zou hebben plaatsgevonden. Bij gebrek aan wettig en overtuigend bewijs dient verdachte te worden vrijgesproken.

Het oordeel van de rechtbank

Met betrekking tot de aan verdachte verweten psychische mishandeling van de kinderen [kind 1] , [kind 2] , [kind 3] en [kind 4] stelt de rechtbank het volgende vast. Verdachte ving deze kinderen op in haar eigen huis onder de paraplu van [gastouderbedrijf] in [plaats] . De ouders van deze kinderen hebben aangifte van mishandeling gedaan. Bij één van de aangiftes werd een geluidsopname van 10 november 2022 overhandigd. Op de geluidsopname was te horen dat verdachte aan het schreeuwen was tegen de kinderen en dat de kinderen gingen huilen. Hierbij leek zij de kinderen te dwingen om te eten en te drinken of gaf ze de kinderen dwingend opdrachten. Ook komt uit de geluidsopname naar voren dat er een baby langdurig aan het huilen was en niet werd getroost.

[deskundige] rapporteert dat in het geluidsfragment meerdere kenmerken van psychisch mishandelend gedrag zijn op te merken. Deze kenmerken komen op meerdere momenten voor en zijn gericht op verschillende kinderen. In het geluidsfragment is volgens de deskundige onder andere sprake van schreeuwen, het dwingend geven van opdrachten, dreigen, kleinerende en vernederende opmerkingen, uitschelden en verwaarlozing. De deskundige overweegt dat psychische mishandeling grote gevolgen kan hebben voor de mentale gezondheid in de kindertijd tot in de volwassenheid.

De rechtbank overweegt dat emotionele of psychische mishandeling van een kind onder omstandigheden kan worden aangemerkt als mishandeling in de zin van artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht. De in het vierde lid van artikel 300 Wetboek van Strafrecht genoemde gelijksteling van mishandeling met benadeling van de gezondheid biedt namelijk aanknopingspunten voor strafbaarheid van niet alleen het veroorzaken van lichamelijke pijn, letsel of onlust, maar ook voor psychische of emotionele mishandeling. Bij de vraag of hiervan sprake is, komt het aan op de omstandigheden van het geval, waaronder de aard van de gedragingen(en) van verdachte en de omstandigheden waaronder deze zijn verricht.

In deze zaak kan op basis van het geluidsfragment en het rapport van de deskundige worden vastgesteld dat verdachte op 10 november 2022 in de richting van de kinderen heeft geschreeuwd, opdrachten heeft gegeven, heeft gedreigd, kleinerende en vernederende opmerkingen heeft gemaakt, de kinderen heeft uitgescholden en niet de aandacht heeft gegeven die redelijkerwijs nodig was. De rechtbank ziet hierin sterke en zorgwekkende signalen dat verdachte in de tenlastegelegde periode op een laakbare en onjuiste wijze is omgegaan met de kinderen die zij opving. Uit het dossier kan echter niet worden opgemaakt hoe vaak en met welke intensiteit deze gedragingen hebben plaatsgevonden nu de rechtbank enkel beschikt over een geluidsopname van slechts één dag. Om te kunnen komen tot de conclusie dat sprake is van psychische mishandeling zal moeten vaststaan dat het gedrag van verdachte, zoals te horen op de geluidsopname van 10 november 2022 zich stelselmatig voordeed.

Op grond van dit dossier kan niet worden vastgesteld dat het gedrag van verdachte stelselmatig is geweest. Verdachte betwist ook ten stelligste dat zij dergelijk gedrag stelselmatig liet zien. Zij voert aan dat zij juist die dag zeer vermoeid was, onder meer omdat haar eigen kind ziek was en zij daardoor erg slecht had geslapen.

Nu de stelselmatigheid niet is komen vast te staan, is er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voor de aan verdachte tenlastegelegde psychische mishandeling. Verdachte zal daarom worden vrijgesproken.

De benadeelde partijen

De benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] vorderen beide een schadevergoeding van

€ 750,- aan immateriële schade.

Verdachte wordt vrijgesproken van het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan. De rechtbank zal daarom de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaren in hun vordering.

De beslissing

De rechtbank:

Vrijspraak

- spreekt verdachte vrij van het tenlastegelegde feit;

Benadeelde partijen

- verklaart de benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] niet-ontvankelijk in hun vordering en bepaalt dat de vorderingen bij de burgerlijke rechter kunnen worden aangebracht;

- veroordeelt de benadeelde partijen in de kosten van verdachte, tot nu toe begroot op nihil.

Dit vonnis is gewezen door mr. W.A.H.A. Schnitzler-Strijbos, voorzitter, mr. D.S.G. Froger en mr. D.L.J. Martens, rechters, in tegenwoordigheid van K. de Klerk-Van Rijs, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 12 april 2024.

Artikel delen