Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

Antwoorden op schriftelijke vragen over onderwijs voor jongeren in de jeugdzorg

Rijksoverheid 7 december 2022

Kamerstuk: kamervraag

Kamerstuk: kamervraag

De ministers Dijkgraaf (OCW) en Wiersma (Primair en Voortgezet Onderwijs) geven antwoorden op Kamervragen over voortgezet onderwijs voor kinderen die in de residentiele jeugdzorg en GGZ (geestelijke gezondheidszorg) geen (passend) onderwijs hebben kunnen volgen. Het Tweede Kamerlid Sylvana Simons (BIJ1) had de vragen gesteld. Bij de antwoorden zit een beslisnota.

Vragen van het lid Sylvana Simons (BIJ1) aan de ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en voor Primair en Voortgezet Onderwijs over voortgezet onderwijs voor kinderen, die in de residentiele jeugdzorg en GGZ geen onderwijs of geen passend onderwijs hebben kunnen volgen.

Vraag 1.

Zijn de ministers bekend met het artikel van Nienke van de Pal en Jason Bhugwandass op de site van ExpEx, waarin zij vijf aanpassingen noemen, die instromen op hbo- en/of universitair onderwijs voor vwo-leerlingen, die in de jeugdzorg zijn gestrand, gemakkelijker kan maken?

Antwoord vraag 1

Ja.

Vraag 2

Bent u bekend met het feit dat in de jeugdzorg voornamelijk vmbo- en praktijkonderwijs wordt aangeboden?

Antwoord vraag 2

Ja, dit type onderwijs is passend voor het overgrote deel van de jongeren in de JeugdzorgPlus. Scholen behorende bij een jeugdzorgPlusinstelling zijn in de regel scholen voor voortgezet speciaal onderwijs. Het verbreden van het onderwijsaanbod maakt onderdeel uit van de herbezinning residentieel onderwijs waar de minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs uw Kamer dit najaar verder over informeert.

Vraag 3

Kunt u aangeven of de 21+ toets omlaag kan naar 18 jaar? Je moet 21 zijn voor een colloquium doctum, terwijl deze jongeren erbij gebaat zijn dat op 18-jarige leeftijd te doen.

Antwoord vraag 3

We zijn niet voornemens algemeen de leeftijd voor het behalen van een colloquium doctum (wettelijke regeling die mensen van 21 jaar of ouder die onvoldoende vooropleiding hebben, de mogelijkheid biedt om tot een universitaire opleiding toegelaten te worden) te verlagen naar 18 jaar. Wel zien we dat het in specifieke gevallen soms lastig is om te voorzien in de specifieke wensen en behoeften van leerlingen en studenten. We zullen daarom met betrokken partijen zoals vo-scholen, hogescholen en universiteiten nagaan of er in specifieke gevallen afgeweken kan worden van de gehanteerde leeftijdsgrens voor het colloquium doctum. Daarbij willen wij goed oog hebben voor de toegankelijkheid van het hoger onderwijs, het civiel effect van het vo-diploma en willen we dat het uitgangspunt in eerste instantie blijft dat leerlingen worden ondersteund om hun vo-diploma te behalen, bijvoorbeeld via het staatsexamen of het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo). Wij zullen uw Kamer in het voorjaar van 2023 hier nader over informeren.

Vraag 4

Kunt u specifiek voor deze groep het bindend studieadvies laten vervallen en toezien op meer maatwerk?

Antwoord vraag 4 We zijn niet voornemens het bindend studieadvies voor een specifieke groep te laten vervallen. Het is onder de huidige wet- en regelgeving al mogelijk om te voorzien in maatwerk rond het bindend studieadvies (bsa). Op grond van de wet zijn instellingen voor hoger onderwijs verplicht bij het afgeven van een (negatief) bsa de persoonlijke omstandigheden van de student in acht te nemen.

Artikelen 7.8b, derde lid, Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW), 2 .1,

Uitvoeringsbesluit WHW 2008 (UWHW)

Denk hierbij aan ziekte, bijzondere familieomstandigheden en lidmaatschap van bepaalde organisaties. Het is aan instellingen zelf om samen met de student na te gaan in hoeverre hij/zij, gezien de persoonlijke omstandigheden, in staat kan worden geacht om het bsa alsnog te halen binnen een nader te bepalen termijn of te besluiten om geen afwijzing te verbinden aan het studieadvies.

Vraag 5

Wat vindt u van de suggestie om het propedeusediploma weer in te voeren?

Antwoord vraag 5

Universiteiten zijn niet wettelijk verplicht om een propedeusediploma af te geven, maar mogen dit wel.

Artikel 7 .8, eerste lid, Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW)

Een verplichting is niet nodig omdat studenten al het recht hebben op bewijsstukken voor alle behaalde studieresultaten. Met deze bewijsstukken kan een student eventueel bij een andere opleiding vrijstelling vragen voor behaalde vakken. Wanneer een student wisselt van studie kan hij/zij dus ook zonder een propedeusediploma aantonen welke vakken zijn behaald en kan er overleg plaatsvinden over eventuele vrijstellingen. Voor hbo-opleidingen heeft het propedeusediploma een grotere toegevoegde waarde aangezien het behalen van een propedeusediploma in het hbo toegang geeft tot wo-bacheloropleidingen. Dat betekent dat wanneer een student beschikt over een propedeusediploma de ho-instelling oordeelt of die behaalde propedeuse ten minste gelijkwaardig is aan een vwo-diploma waaruit de kennis, het inzicht en de vaardigheden die nodig zijn om de universitaire bachelorstudie succesvol af te ronden blijken.

Vraag 6

Deelt u de mening dat voor jongeren, die geen vwo diploma hebben kunnen halen, het propedeuse diploma inschrijving aan een andere universiteit of studie gemakkelijker maakt?

Antwoord vraag 6 Zie mijn antwoord op vraag 5.

Vraag 7

Bent u bereid deze jonge mensen een dekkende tegemoetkoming te geven? En wellicht voor deze specifieke groep jongeren de vavo onder de studiefinanciering te laten vallen? Antwoord vraag 7 We zijn niet voornemens om de tegemoetkoming voor meerderjarige scholieren aan te passen en het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo) onder de studiefinanciering te plaatsen. Vavo-scholieren kunnen namelijk reeds in aanmerking komen voor verschillende tegemoetkomingen en voorzieningen.

Tegemoetkomingen en voorzieningen voor vavo-scholieren

Voor jongeren in het voortgezet onderwijs en in het vavo is er de tegemoetkoming scholieren. Deze tegemoetkoming is een gift en vergelijkbaar met studiefinanciering. Net als studiefinanciering bestaat de tegemoetkoming scholieren uit een basistoelage (met onderscheid uit- en thuiswonend) en een aanvullende toelage (afhankelijk van het inkomen van de ouders). Voor vavoscholieren is de maximale aanvullende toelage hoger dan bij regulier voortgezet onderwijs. Als de (vavo-)scholier daarnaast lesgeld of instellingscursusgeld moet betalen, ontvangt deze daar ook een vergoeding voor.

Scholieren die hun vavo-opleiding in deeltijd volgen, bijvoorbeeld omdat ze een baan hebben naast de opleiding, kunnen in aanmerking komen voor een tegemoetkoming in het cursusgeld en de schoolkosten, afhankelijk van het aantal te volgen lesminuten per week.

Scholieren die door een beperking of chronische ziekte niet naast hun studie kunnen werken, kunnen via hun gemeente aanspraak maken op op de studietoeslag, aanvullend op de tegemoetkoming scholieren.

Het UWV biedt voorzieningen voor scholieren die hulp nodig hebben bij het onderwijs, bijvoorbeeld als niet kan worden gereisd met het OV vanwege een beperking. Deze voorzieningen kunnen naast de tegemoetkoming scholieren verstrekt worden. We zullen via de website van DUO deze mogelijkheden actiever onder de aandacht van studenten en scholieren brengen.

Op 24 juni 2021 is er een brief aan uw Kamer gestuurd waarin staat welke beleidsopties gekozen zouden kunnen worden om ervoor te zorgen dat reiskosten voor vavo-scholieren geen belemmering zijn voor het volgen van onderwijs.

Kamerstukken II 2020/21, 31 289, nr. 474

De voor- en nadelen van de opties worden in de brief toegelicht. De komende periode zullen deze opties nader worden bezien ter voorbereiding op besluitvorming.

Vraag 8

Bent u bereid om voor kinderen uit de jeugdzorg, die staatsexamen moeten doen ook de duimregeling toe te passen? De minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs heeft de eisen voor diploma’s versoepeld vanwege corona. Met de duimregeling mochten leerlingen hun vinger op 1 vak houden, dat vervolgens niet meetelt in de beoordeling. Kinderen in de jeugdzorg zijn vaak gedepriveerd van onderwijs. Ook zij “leggen een parcours af met stenen in hun rugzak”.

Antwoord vraag 8

Voor de waarde en de transparantie van het diploma is het van groot belang dat er één uitslagbepaling geldt voor alle leerlingen, inclusief staatsexamenkandidaten, die in een bepaald jaar hun diploma behalen. Zo is er voor de samenleving en vervolgonderwijs duidelijk aan welke eisen leerlingen hebben voldaan voor het behalen van het diploma. Daarom is het niet mogelijk om op individuele basis hiervan af te wijken en bijvoorbeeld een duimregeling te bieden aan leerlingen die in de jeugdzorg hebben verbleven. Wel kunnen deze leerlingen gebruik maken van de maatwerkmogelijkheden die het staatsexamen biedt, zoals de mogelijkheid om het examen te spreiden over meerdere jaren.

Over de mogelijkheden die specifiek in 2023 gelden voor staatsexamenkandidaten heeft de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs uw Kamer op 29 september jl. geïnformeerd

Kamerstukken II, 2022-23, 3 1289, nr. 5 21

, mede naar aanleiding van de moties Van Meenen c.s. inzake een herkansing

Kamerstukken II, 2020-21, 3 5570-VIII nr. 1 88

en duimregeling voor deelcertificaatkandidaten

Kamerstukken II 2021-22, 3 1289, nr. 5 10

.

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.