Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

In beginsel moet de cliënt zelf de bewijzen aanleveren voor de juistheid van de verstrekte gegevens. Dit is de eigen verantwoordelijkheid van de cliënt en die verplichting moet daar ook worden neergelegd. De sociale dienst heeft echter ook zelf de bevoegdheid (art. 53a Pw) om een onderzoek in te stellen naar de volledigheid en de juistheid van de verstrekte gegevens en bewijsstukken (en zo nodig naar andere gegevens die noodzakelijk zijn voor de verlening of voortzetting van de bijstand).

Er kan door de gemeente ter verificatie van de door de cliënt verstrekte gegevens extra inlichtingen worden ingewonnen bij derden zoals:

  • de Belastingdienst (verplicht via het Inlichtingenbureau): bijvoorbeeld wanneer de gemeente extra informatie wil over bankrekeningen of bij andere instanties onder andere als;

  • twijfels bestaan omtrent de juistheid van bepaalde gegevens.

Voor een zorgvuldige controle of de aanvrager wel recht heeft op een uitkering is dit een belangrijke bevoegdheid van de sociale dienst. Sociale diensten hebben vaak een eigen verificatieprotocol waarin aangegeven wordt op welke wijze zij hun verificatie uitvoeren.

Verificatie van door cliënt verstrekte informatie kan plaatsvinden door middel van controle van de bijgevoegde bewijzen, maar dus ook door middel van het opvragen van informatie bij derden. Art. 63 en 64 Pw bieden de sociale dienst de mogelijkheid om bij andere personen en instanties noodzakelijke gegevens op te vragen. In deze artikelen zijn personen en instanties vermeld die verplicht zijn (kosteloos) de benodigde informatie te verstrekken. Voor het opvragen van deze informatie is geen toestemming van de cliënt nodig.

Het gaat daarbij onder andere om de volgende personen of instanties:

  • werkgevers (ook met betrekking tot ex-werknemers);

  • andere gemeenten;

  • Belastingdienst;

  • zorgverzekeraars;

  • Kamers van Koophandel;

  • Immigratie- en naturalisatiedienst (IND);

  • het UWV en de SVB;

  • rechtsprekende colleges;

  • personen of instanties die woonruimte verhuren;

  • instanties die gas, water en elektra leveren;

  • re-integratiebedrijven;

  • Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO).

De personen en instanties vermeld in art. 64 Pw zijn verplicht – als de gemeente erom vraagt – de informatie te leveren voor zover deze betrekking heeft op degene die bijstand aanvraagt of ontvangt, degene op wie verhaal wordt toegepast en degene van wie bijstand kan worden teruggevorderd. Verder strekt de informatieverplichting zich ook uit tot personen die het hoofdverblijf hebben in dezelfde woning als de cliënt. Het moet wel duidelijk zijn dat de gevraagde gegevens noodzakelijk zijn voor de vaststelling van het recht op een uitkering.

Voldoen de hiervoor vermelde instanties niet aan de verplichting om de gevraagde informatie te verstrekken, dan zijn zij strafbaar op grond van het Wetboek van Strafrecht (art. 227b en 447d).

Er zijn op dit moment diverse geautomatiseerde systemen waar sociale diensten hun informatie over cliënten vandaan kunnen halen.

De meest bekende systemen zijn:

  1. het Suwinet, dat belangrijke gegevens beheert, onder andere verkregen van sociale diensten, het UWV en Belastingdienst;

  2. het Inlichtingenbureau, dat gegevens verzamelt van onder andere sociale diensten, UWV, Belastingdienst en DUO en dat de samenloopsignalen doorgeeft aan de partijen op basis waarvan de sociale diensten kunnen controleren of er sprake is van misbruik.

Voorbeeld

De heer Van Basten vraagt een Pw-uitkering aan. Om de gegevens die de heer Van Basten heeft verstrekt te verifiëren wil de consulent van de sociale dienst informatie van zijn voormalig werkgever en van zijn bank (waar de heer Van Basten een aandelenpakket heeft). De gegevens van de vorige werkgever kan de consulent zonder toestemming van de heer Van Basten opvragen (de werkgever is verplicht deze gegevens te verstrekken). Als de gemeente de gegevens over het aandelenpakket op wil vragen bij de bank (nadat deze eerst tevergeefs zijn opgevraagd bij de heer Van Basten), dan is voor het opvragen van de gegevens van de bank toestemming nodig van de heer Van Basten. Als de heer Van Basten deze toestemming weigert, zal (indien daardoor het recht op uitkering niet kan worden vastgesteld) de aanvraag worden afgewezen.

Voorbeeld

De Belastingdienst in Nederland ontvangt van de banken jaarlijks per belastingplichtige een overzicht van de saldi op de bankrekeningen. De sociale dienst wil een lijst van alle bankrekeningnummers die bij de Belastingdienst bekend zijn van alle mensen met een Pw-uitkering in hun gemeente. Dit met als doel om te onderzoeken of bepaalde cliënten rekeningen verzwijgen. De sociale dienst richt zich hiervoor tot het Inlichtingenbureau. Het Inlichtingenbureau zal de sociale dienst voorzien van deze informatie.

Ter verruiming van de verificatiemogelijkheden is in art. 41 lid 10 bepaald dat de aanvrager door het ondertekenen van het aanvraagformulier de gemeente machtigt om onderzoek in te stellen naar de juistheid en volledigheid van de verstrekte gegevens en zo nodig naar andere gegevens die noodzakelijk zijn voor de verlening dan wel de voortzetting van bijstand. Dit is in de praktijk met name van belang voor verificatie van gegevens buiten Nederland (bijvoorbeeld om vermogen in het buitenland te kunnen verifiëren).