Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

Als beide ouders gezag hebben, zullen beiden ook toestemming moeten geven voor de inzet van hulp voor de jeugdige. Het gaat hier om toestemming voor het daadwerkelijk inzetten van de hulp; hiervoor is al vermeld dat voor het aanvragen van jeugdhulp door de ene ouder geen toestemming van de andere ouder nodig is. Stel dat het college een voorziening op het gebied van jeugdhulp getroffen heeft voor de jeugdige en de jeugdhulpaanbieder wil daadwerkelijk de jeugdhulp inzetten, dan is daarvoor, naast de toestemming van de jeugdige, die ouder is dan 12 jaar, ook de toestemming van ouders nodig, tenzij de jeugdige ouder is dan 16 jaar. In dat geval beslist de jeugdige alleen of hij of zij de jeugdhulp wenst. Als een van de ouders de toestemming niet geeft, dan houdt dat in dat de jeugdhulpaanbieder de hulp niet kan inzetten.

De wet kent in artikel 1:253a BW de mogelijkheid om in zo’n geval het geschil over de uitoefening van het gezag voor te leggen aan de rechtbank. Dat verzoek tot beslechting van het geschil kan alleen door een van de ouders worden voorgelegd aan de kinderrechter via een advocaat. De gemeente of de hulpverlener is hier niet aan zet. De rechtbank neemt vervolgens een zodanige beslissing als haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt. Het gaat in dit soort gevallen om allerlei beslissingen met betrekking tot het gezag: toestemming voor de inzet van jeugdhulp, toestemming voor een vakantie in het buitenland of voor een medische behandeling, een voorgenomen verhuizing van de verzorgende ouder met de kinderen enzovoort. De ouder verzoekt dan aan de rechtbank om vervangende toestemming te verlenen voor de betreffende handeling en, als de rechtbank dat verzoek toewijst, vervangt de beschikking van de rechtbank de toestemming van de weigerachtige ouder. Bij het nemen van de beslissing betrekt de kinderrechter alle belangen.

Zie voor een vervangende toestemming voor verhuizing bijvoorbeeld Hof Arnhem-Leeuwarden 18 februari 2020, ECLI:NL:GHARL:2020:1343.

Daarbij zal de kinderrechter bijzondere aandacht besteden aan de belangen van het kind.