Beroep
Is een belanghebbende het niet eens met een beslissing op het bezwaarschrift, dan kan beroep worden ingesteld bij de bestuursrechter. Op grond van artikel 8:6 Awb is dat in eerste instantie bij de rechtbank. Artikel 8:7 Awb bepaalt dat de rechtbank bevoegd is binnen wiens rechtsgebied de indiener van het beroepschrift woont. Woont de indiener van het beroepschrift in het buitenland? Dan is de rechtbank bevoegd van de plaats van het bestuursorgaan.
Het beroepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de beslissing op bezwaar.
Zie artikelen 6:7 en 6:8 Awb.
Op grond van artikel 8:66 Awb beslist de bestuursrechter schriftelijk binnen zes weken nadat het onderzoek is afgerond. In bijzondere omstandigheden kan de bestuursrechter de termijn met zes weken verlengen.
De rechter vermeldt door wie, binnen welke termijn en bij welke bestuursrechter welk rechtsmiddel kan worden aangewend.
Hoger beroep
Kan tegen een uitspraak hoger beroep worden ingesteld,
Zie artikel 8:104 Awb.
dan is – enkele uitzonderingen daargelaten – de Centrale Raad van Beroep
Zie artikel 8:105 Awb in combinatie met artikel 9 van de Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak.
daarvoor de aangewezen instantie. De Centrale Raad van Beroep behandelt in hoger beroep ook de andere volksverzekeringen en de vraag of iemand onder de kring van verzekerden valt.
Cassatie
Tegen een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep kunnen partijen in een beperkt aantal gevallen op grond van artikel 10.3.2 Wlz beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad. Het moet dan gaan om schending of verkeerde toepassing van de regels over:
wie als echtgenoot, gehuwd, ingezetene en Wlz-verzekerde wordt beschouwd.
woonplaats, adres en vestigingsplaats.
In cassatie toetst de Hoge Raad of de regels goed zijn toegepast. De zaak wordt niet volledig opnieuw behandeld.
Voorlopige voorziening
In spoedeisende gevallen kan de rechter om een voorlopige voorziening worden gevraagd. Artikel 8:81 Awb schrijft voor dat bij het verzoekschrift een kopie moet worden gedaan van het bezwaar of beroepschrift. In artikel 8:84 Awb is bepaald dat de voorzieningenrechter zo spoedig mogelijk schriftelijk of mondeling uitspraak doet.
Afwijkende procedure
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State behandelt op grond van artikel 8:6 Awb in combinatie met artikel 2 van de Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak beroepen tegen besluiten van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport op grond van de Wlz, uitgezonderd hoofdstuk 10 paragraaf 4 (toezicht & handhaving) van de Wlz. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om het vaststellen van de beheerskosten van het CAK en CIZ en het geven van aanwijzingen met betrekking tot gegevens die het CAK nodig heeft. Hoger beroep is niet mogelijk.
Griffierecht
Voor het beginnen van een procedure bij de rechter worden kosten in rekening gebracht, het zogenoemde griffierecht. De hoogte van het griffierecht is afhankelijk van de procedure en door wie de zaak is ingediend. Artikel 11:2 Awb bepaalt dat het griffierecht jaarlijks met ingang van 1 januari wordt geïndexeerd. Vooruitlopend op de aanstaande Wet verlaging griffierecht heeft er per 1 januari 2023 geen indexatie plaatsgevonden.
Tabel griffierechten per 1 januari 2022
Natuurlijk persoon (verlaagd tarief) Het verlaagde tarief geldt voor besluiten op grond van de Wlz, met uitzondering van besluiten van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Zie artikel 2 van de Regeling verlaagd griffierecht. |
Natuurlijk persoon |
Anders dan natuurlijk persoon |
|
Beroep Zie artikel 8:41 Awb. |
€ 50,00 |
€ 184,00 |
€ 365,00 |
Hoger beroep Zie artikel 8:109 Awb. |
€ 136,00 |
€ 274,00 |
€ 548,00 |
Cassatie Het genoemde griffierecht geldt voor zaken met een onbepaalde waarde. |
– |
€ 355,00 |
€ 857,00 |
Voorlopige voorziening |
Het griffierecht is gelijk aan het griffierecht voor de hoofdzaak Zie artikel 8:82 Awb. |