Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

Doelgroep 

Art. 10c-10da Pw hebben betrekking op de LKS. Daarbij gaat het om de doelgroep, de vaststelling van de loonwaarde en de aanspraak op begeleiding op de werkplek. 

Volgens art. 6 onder e Pw behoren tot de doelgroep van de LKS de personen: 

  • waarvoor de gemeente verantwoordelijk is voor het bieden van ondersteuning naar werk (art. 7 lid 1 onder a Pw); 

  • die arbeidsvermogen hebben (nu of naar de toekomst); en 

  • die niet in staat zijn het wettelijk minimumloon te verdienen als zij voltijds zouden werken. 

Dit houdt in dat als cliënten het minimumloon niet kunnen verdienen omdat zij medisch urenbeperkt zijn (zie paragraaf 10.2), geen LKS kan worden ingezet. Alleen in een combinatie van medische urenbeperking en een beperking per uur kan de gemeente LKS inzetten. Het UWV adviseert de gemeente desgevraagd of er sprake is van een medische urenbeperking. 

Cliënten met alleen een medische urenbeperking kunnen naast de tijdelijke gebruikelijke vrijlatingsregelingen ook een beroep doen op de specifiek voor hen geldende vrijlatingsregeling. Deze bedraagt 15% van het inkomen uit arbeid met een maximum van € 167,07 per maand. Deze vrijlating is onbeperkt in tijd en geldt ook voor jongeren tot 27 jaar (art. 31 lid 2 Pw).

Voorbeeld 

Dennis kan vanwege een psychische stoornis niet meer dan vier uur per dag werken. Hij verdient daarmee € 800 per maand. Binnen die vier uur heeft hij een vergelijkbare productiviteit als zijn volledig arbeidsgeschikte collega’s. In deze situatie kan aan Dennis geen LKS worden verstrekt omdat zijn arbeidsbeperking geen invloed heeft op zijn uurloon. Na afloop van de periode van zes maanden van vrijlating op grond van art. 31 lid 2 onder n Pw wordt 15% van het inkomen van Dennis vrijgelaten. Maandelijks wordt € 680 (800 – (15% x 800 = 120)) in mindering gebracht op de uitkering.  

Met ingang van 1 januari 2023 hebben ook personen die werken met een LKS en een aanvullende uitkering hebben, recht op een vrijlating. Deze bedraagt 15% van de inkomsten tot een maximum van € 167,07. De vrijlating geldt alleen voor de uren waarin met LKS wordt gewerkt. Indien van toepassing kan eerst de reguliere vrijlating worden toegepast. De vrijlating geldt voor maximaal 12 maanden en kan voor onbepaalde tijd worden verlengd, als blijkt dat er niet meer uren kunnen worden gewerkt. Deze vrijlating is ook van toepassing op jongeren tot 27 jaar. 

Voor cliënten die werken op een beschutte werkplek kan ook LKS worden ingezet. Dat kan betekenen dat de gemeente als werkgever van die cliënt zelf de loonkostensubsidie ontvangt. Als er sprake is van een detachering kan de LKS ingezet worden voor de werkgever die de cliënt inleent. 

LKS is ook mogelijk voor zestien- en zeventienjarigen (art. 10d lid 2 Pw). Het gaat dan om schoolverlaters van het Praktijkonderwijs, het Voortgezet Speciaal Onderwijs en de entreeopleiding. De entreeopleiding is een opleiding op mbo niveau 1. Deze eenjarige opleiding is geschikt voor iedereen die nog geen diploma heeft en zijn of haar kansen op de arbeidsmarkt wil vergroten. De jongere moet aan dezelfde voorwaarden voldoen: 

  • er is sprake van arbeidsvermogen; 

  • het is niet mogelijk het wettelijk minimumloon te verdienen als de jongere voltijds zou werken. 

Loonwaarde 

Volgens de Wet stroomlijning loonkostensubsidie Participatiewet zijn er twee mogelijkheden om de loonwaarde te bepalen (art. 10d lid 1 Pw). 

De eerste mogelijkheid betreft een feitelijke meting vóór de dienstbetrekking wordt aangegaan (art. 10d lid 4). Er wordt dan gebruik gemaakt van een proefplaatsing van maximaal drie maanden. In die proefperiode kan de cliënt met behoud van uitkering bij de werkgever onbeloonde werkzaamheden verrichten. 

De tweede mogelijkheid gaat uit van een directe dienstbetrekking met een loonwaarde gebaseerd op een forfaitair percentage van 50% gedurende de eerste zes maanden (art. 10d lid 5 Pw). Na die zes maanden wordt de feitelijke loonwaarde bepaald. 

Met de mogelijkheid van toepassing van een LKS volgens een forfaitair percentage wordt beoogd eerder en sneller tot een dienstverband met een werkgever te komen, waardoor meer mensen met een arbeidsbeperking zo regulier mogelijk aan het werk kunnen. 

Vanaf 1 juli 2021 is een AMvB en een ministeriële richtlijn in werking getreden die regelt dat er één uniforme manier is om de loonwaarde te bepalen van personen met een arbeidsbeperking. Dit houdt in dat: 

  • alle aanbieders één uniforme methode hanteren voor de loonwaardemeting; 

  • alleen gecertificeerde loonwaardedeskundigen loonwaardebepalingen mogen uitvoeren; dat geldt ook voor deskundigen die bij gemeenten en SW-bedrijven werken; 

  • de verplichting om per arbeidsmarktregio met één aanbieder/loonwaardemethode te werken is komen te vervallen. 

De LKS bedraagt het verschil tussen het (bruto) wettelijk minimumloon en de (bruto) vastgestelde loonwaarde. Het maximum is 70% van het wettelijk minimumloon, vermeerderd met een vergoeding van de werkgeverslasten. De vergoeding voor de werkgeverslasten is een gemiddelde van de werkgeverslasten in de verschillende bedrijfstakken. Deze vergoeding wordt vastgelegd in een ministeriële regeling (art. 10d lid 4 Pw). Deze is bepaald op 23% (percentage per 1 januari 2024) van de loonkosten waarvoor LKS wordt verstrekt. De werkgever moet de loonkosten boven het wettelijk minimumloon zelf betalen. 

De LKS wordt naar evenredigheid verminderd als de overeengekomen arbeidsduur minder is dan de gebruikelijke arbeidsduur. 

Voorbeeld 

Coby is 45 jaar en alleenstaand. Coby is verstandelijk beperkt. Voor haar is een loonwaarde vastgesteld van 40%. In de cao is afgesproken dat voor het desbetreffende werk een salaris wordt betaald van 10% meer dan het minimumloon. Stel, het minimumloon voor Coby is € 1.200 en de werkgeverslasten zijn € 350. 

  • loonwaarde van Coby: 40% x 1.200 = € 480. 

  • LKS, minimumloon – loonwaarde (1.200 – 480) = € 720. 

  • LKS, bijdrage werkgeverslasten (23% x 720) = € 166. 

  • LKS totaal = 720 + 166 = € 886. 

De werkgever betaalt de loonwaarde, het extra cao-loon en de resterende werkgeverslasten. Dat is 480 + 120 (10% x 1200) + 181 (350 – 166) = € 792. 

Zie voor nadere info over bepalen hoogte LKS de rekentool op https://www.samenvoordeklant.nl/rekentool-loonkostensubsidie 

Periodiek wordt de loonwaarde en de hoogte van de LKS opnieuw bepaald. De periode wordt afgestemd met de cliënt en de werkgever (art. 10d lid 6 Pw). Voor cliënten die werken op een beschutte werkplek en waarvoor een loonkostensubsidie wordt ingezet zal die periode langer zijn dan bij iemand waarbij wordt ingeschat dat groei in de productiviteit mogelijk is. Uit de herbeoordelingen gaat een stimulans uit om cliënten productiever te laten worden met als gevolg een stijging van de loonwaarde en uiteindelijk het volledig zonder LKS te kunnen werken. 

Bij ziekte in een situatie dat een LKS is toegekend is de no-riskpolis van toepassing. Zie paragraaf 10.5.5.