Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

Voor de persoon met kostendelende medebewoners (KDM) is de norm geregeld in art. 22a Pw. De norm voor deze persoon wordt de ‘kostendelersnorm’ genoemd.

De kostendelersnorm wordt berekend volgens de volgende formule uit art. 22a Pw:

  • het totaal aantal kostendelende medebewoners (inclusief de belanghebbende zelf en zijn echtgenoot van 21 jaar of ouder);

  • de gehuwdennorm die voor belanghebbende geldt gezien zijn leeftijd (bij personen tussen 21 jaar en de pensioengerechtigde leeftijd is deze per 1 januari 2024 € 1.834,04).

Voor de berekening van de kostendelersnorm wordt hierna echter de volgende formule gebruikt:

Deze formule heeft dezelfde uitkomst als de formule uit art. 22a Pw, maar rekent eenvoudiger.

Deze berekening leidt tot de volgende kostendelersnormen (bedragen inclusief vakantietoeslag):


Totaal aantal kostendelende inwonenden (incl. cliënt zelf)

Berekening kostendelersnorm

Bedrag kostendelersnorm (incl. vt)

2

30% + 40%/2 = 50% × € 1.834,04

€ 917,02

3

30% + 40%/3 = 43,33% × € 1.834,04

€ 794,75

4

30% + 40%/4 = 40% × € 1.834,04

€ 733,62

5

30% + 40%/5 = 38% × € 1.834,04

€ 696,94

enz.

Voorbeeld

Arnold (34) woont in één huis met zijn broer Erkan (32). Erkan werkt bij FC Hengelo als jeugdtrainer en verdient hiermee € 1.700 netto per maand. Arnold vraagt vanaf 1 maart een bijstandsuitkering aan. Uit onderzoek blijkt dat er geen sprake is van een gezamenlijke huishouding. Omdat Erkan als kostendelende medebewoner wordt gezien, is de kostendelersnorm op Arnold van toepassing. Er wonen in totaal twee personen in de woning die meetellen voor de berekening van de kostendelersnorm (Arnold en Erkan), dus A = 2 bij de berekening van de kostendelersnorm. De uitkering van Arnold bedraagt daarom 30% + 40% / 2 = 50% x € 1.834,04, is € 917,02 per maand.

Voorbeeld

Christiaan (49) woont met zijn drie kinderen, Benny, Alfred en Henri (allen 30 jaar) in een huurwoning. Christiaan vraagt op 1 april een uitkering aan. Benny, Alfred en Henri werken alle drie bij de plaatselijke groenteboer. Benny, Alfred en Henri worden als kostendelende medebewoners beschouwd. De kostendelersnorm is op Christiaan van toepassing. Hierbij is A = 4, namelijk Christiaan zelf, Benny, Alfred en Henri. De kostendelersnorm van Christiaan bedraagt: 30% + 40% / 4 = 40% x € 1.834,04 = € 733,62.

De kostendelersnorm van art. 22a Pw geldt niet voor:

  1. personen die jonger zijn dan 21 jaar;

  2. personen van 21 jaar of ouder waarbij geen andere personen van 27 jaar of ouder inwonen;

  3. personen van 21 jaar of ouder waar andere personen van 27 jaar of ouder inwo- nend zijn, maar die allen niet meetellen als kostendelende medebewoners (art. 19a PW, zie onder).

Jongeren vanaf 21 jaar die inwonen bij hun ouders of andere huisgenoten telden tot 1 januari 2023 mee als kostendelende medebewoner. Vanaf 1 januari 2023 is de leeftijd van 21 jaar gewijzigd in 27 jaar. Dat betekent dat vanaf 1 januari 2023 het inwonen van jongeren tot 27 jaar geen invloed heeft op de bijstandsuitkering.

Onder welke voorwaarden een inwonende van 27 jaar of ouder niet meetelt als kos- tendelende medebewoner wordt hierna behandeld.

Als er meerdere personen bij elkaar inwonen zal, voordat beoordeeld wordt of de kostendelersnorm van toepassing is, eerst vastgesteld moeten worden of er sprake is van een gezamenlijke huishouding. Als twee personen namelijk een gezamenlijke huishouding voeren (of gehuwd zijn), dan krijgen ze samen de gehuwdennorm en zijn ze niet elkaars kostendelende medebewoners.

Voorbeeld

De twee vriendinnen Gonnie (36) en Marleen (29) bewonen samen een huurwoning. Marleen vraagt een Pw-uitkering aan. Gonnie werkt als nagelstyliste bij schoonheidssalon Vijltje. Ze verdient daar € 2.000 per maand. De consulent van de sociale dienst doet eerst onderzoek of er sprake is van een gezamenlijke huishouding. Als er sprake is van een gezamenlijke huishouding dan wordt de aanvraag van Marleen afgewezen, omdat het inkomen van Gonnie hoger is dan de norm gehuwden waar ze samen recht op zouden hebben. Als uit het onderzoek blijkt dat er geen sprake is van een gezamenlijke huishouding, dan kijkt de consulent of Gonnie als kostendelende medebewoner moet worden beschouwd. Als Gonnie wel als kostendelende medebewoner wordt gezien, dan krijgt Marleen de kostendelersnorm. Als Gonnie niet als kostendelende medebewoner wordt beschouwd (bijvoorbeeld omdat ze een commerciële relatie heeft met Marleen) dan krijgt Marleen de volledige norm alleenstaande.

Wie wordt niet beschouwd als kostendelende medebewoner?

De hoogte van de kostendelersnorm is afhankelijk van het aantal kostendelende medebewoners. Daarbij is het uitgangspunt dat inwonenden van 27 jaar of ouder mee- tellen.

In art. 19a lid 1 Pw is bepaald dat als uitzondering hierop de volgende inwonenden niet als kostendelende medebewoner worden beschouwd:

  1. inwonenden jonger dan 27 jaar;

  2. de echtgenoot van belanghebbende;

  3. personen, niet zijnde familie eerste en tweede graad van de belanghebbende, die met de belanghebbende een schriftelijke commerciële overeenkomst hebben als (onder)huurder, (onder)verhuurder, kostganger of kostgever;

  4. personen die net als belanghebbende een schriftelijke commerciële overeenkomst hebben als (onder)huurder of kostganger met een derde;

  5. personen die een opleiding volgen waarvoor WSF-studiefinanciering kan worden ontvangen of een WTOS-tegemoetkoming (voorwaarde: met opleiding moet begonnen zijn voor de leeftijd van dertig jaar);

  6. personen die een BBL-opleiding volgen;

  7. personen die een met punt 5 en 6 vergelijkbaar soort onderwijs of beroepsopleiding volgen buiten Nederland en die bij aanvang van dat onderwijs jonger dan dertig jaar waren.

Voorbeeld

Jaap (36) heeft een Pw-uitkering. Bij hem in woont Cristel (24 jaar). Cristel wordt niet gezien als kostendelende medebewoner, omdat ze jonger is dan 27 jaar. Jaap krijgt daarom een uitkering (zonder kostendelers) van € 1.219,64 per maand.

Let op: stel dat Cristel ook een Pw-uitkering heeft, dan wordt Jaap bij haar wel als kostendeler gezien. Jaap is namelijk niet jonger dan 27 jaar. Cristel krijgt dan een Pw-uitkering van € 871,17 per maand.

Voorbeeld

Joop (36) heeft een Pw-uitkering. Joop woont in bij zijn oom Jos (57). Joop heeft een commerciële overeenkomst met zijn oom. Daarom wordt oom Jos niet gezien als kostendelende medebewoner.

Voorbeeld

Jip (27) heeft een Pw-uitkering. Jip woont in een huis met drie vrienden (allen ouder dan 27 jaar). De andere personen hebben net als Jip een commerciële overeenkomst met de huurbaas Karel. De kostendelersnorm is niet van toepassing, omdat de drie vrienden niet als kostendelende medebewoner worden gezien, omdat ze net als Jip een commerciële relatie hebben met dezelfde derde (huurbaas).

Voorbeeld

Jupp (36) heeft een Pw-uitkering. Jupp woont in een huis met twee anderen, namelijk Kees (26) en Freek (28). Kees en Freek studeren (Kees met WSF en Freek volgt een BBL-opleiding). De kostendelersnorm is niet van toepassing, omdat Kees en Freek van- wege hun opleiding niet meetellen als kostendelende medebewoners.

Voor inwonende studerenden geldt dat zij niet meetellen als kostendelende medebewoner als de opleiding die ze doen een opleiding is waarvoor WSF-studiefinanciering of WTOS-tegemoetkoming kan worden ontvangen. Het maakt hierbij niet uit of de studerende ook daadwerkelijk WSF of WTOS ontvangt en evenmin of de studerende eventueel naast de WSF/WTOS nog andere inkomsten heeft. Wel moet de studerende zijn begonnen met de opleiding op een leeftijd dat er nog WSF of WTOS kon worden ontvangen. De studerende moet dus begonnen zijn met de opleiding voor zijn dertigste.

Voorbeeld

Liesbeth (31) woont met haar zus Judith in een huurwoning. Liesbeth heeft een Pw-uitkering en Judith studeert. Ze voeren geen gezamenlijke huishouding.

Situatie 1: Judith is 29 jaar, volgt een opleiding waarvoor WSF-studiefinanciering kan worden ontvangen en ze ontvangt deze ook. Gevolg: Judith is geen kostendelende medebewoner. Opmerking: het maakt niet uit of Judith eventueel ook nog inkomsten uit een bijbaantje heeft naast haar WSF.

Situatie 2: Judith is 29 jaar, volgt een opleiding waarvoor WSF-studiefinanciering kan worden ontvangen, maar ze ontvangt deze WSF niet (bijvoorbeeld omdat ze het niet wil ontvangen of omdat ze haar maximale WSF-termijn heeft bereikt). Gevolg: Judith is geen kostendelende medebewoner.

Situatie 3: Judith is 34 jaar, volgt een opleiding waarvoor normaliter WSF-studiefinanciering kan worden ontvangen, maar ze ontvangt deze WSF niet, omdat ze na haar dertigste met de opleiding is begonnen. Gevolg: Judith is wel een kostendelende medebewoner.

Bij de berekening van de kostendelersnorm wordt er geen uitzondering gemaakt voor inwonende personen die zorgbehoeftig zijn. Ook zij tellen mee als kostendelende medebewoners (CRvB 1 november 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:3869).

Het maakt niet uit wat de aard en de hoogte van het inkomen van de inwonende is (ook al heeft de inwonende geen inkomen, als hij niet onder de uitzonderingen van art. 19a Pw valt telt hij gewoon mee als kostendelende medebewoner). Ook maakt het niet uit of men de kosten feitelijk deelt en of alle inwonenden daadwerkelijk bijdragen in de kosten. Ook de reden waarom men de woning deelt, doet niet ter zake.

Voorbeeld

Henk en Elly (beiden 52 jaar) hebben een Pw-uitkering. Bij hen in woont Henks zorgbehoeftige zus Corry en de niet-rechtmatig in Nederland verblijvende Amerikaan Donald. Corry heeft een Wajong-uitkering en Donald heeft geen inkomen. Ondanks haar zorg- behoeftigheid telt Corry wel mee als kostendelende medebewoner en ondanks dat Donald geen inkomen heeft telt ook hij mee als kostendelende medebewoner.

De kostendelersnorm is dus alleen van toepassing als er kostendelende medebewoners zijn. Zijn deze er niet (bijvoorbeeld omdat de cliënt alleen woont of enkel met personen die op grond van art. 19a niet als kostendelende medebewoner worden beschouwd), dan geldt niet de kostendelersnorm van art. 22a Pw, maar de normen van art. 21 Pw (als de cliënt tussen 21 jaar en de pensioengerechtigde leeftijd is).

Voorbeeld

Karel (42) woont in één huis met zijn twee neefjes Rutger en Chiel (tweeling van 23 jaar). Daarnaast woont de 32-jarige Fred bij hem in (geen gezamenlijke huishouding). Karel heeft een commerciële relatie met Fred. Karel vraagt op 1 februari een bij- standsuitkering aan. Hoewel Karel andere personen bij zich in de woning heeft inwonen, is de kostendelersnorm niet op hem van toepassing. Reden hiervoor is dat geen van de drie inwonenden als kostendelende medebewoner wordt gezien: Rutger en Chiel niet omdat ze jonger zijn dan 27 jaar en Fred niet omdat Karel een commerciële relatie met hem heeft. Karel krijgt derhalve de uitkering voor een alleenstaande van art. 21 Pw (€ 1.219,64 per maand).

Naast de hiervoor genoemde wettelijke uitzonderingen op grond van art. 19a Pw heeft de minister van Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen naar aanleiding van de oorlog in Oekraïne gemeenten verzocht de kostendelersnorm op grond van tijdelijk verblijf tot nadere order niet toe te passen voor vluchtelingen uit Oekraïne. Afhankelijk van de ontwikkelingen in Oekraïne zal periodiek worden bekeken hoelang deze uitzondering zal blijven gelden. Vanaf 4 maart 2024 geldt deze uitzondering alleen nog voor vluchtelingen uit Oekraïne met de Oekraïense nationaliteit, dus niet meer voor derdelanders die vanuit Oekraïne naar Nederland zijn gevlucht.

Een andere mogelijke uitzondering die de minister heeft gecreëerd is voor mensen in een crisissituatie, daklozen of mensen die dakloos dreigen te raken. De gemeente kan in die situaties, als er sprake is van tijdelijk verblijf, besluiten de kostendelersnorm niet toe te passen.

Wonen in groepsverband

Bij wonen in groepsverband (bijvoorbeeld gehandicapten) geldt de kostendelersnorm niet als alle inwonenden ieder een eigen commerciële relatie hebben met de verhuurder (dus allemaal een eigen huurcontract). Is er bijvoorbeeld één gezamenlijk huurcontract, waarbij de huurprijs wordt gedeeld door alle bewoners, dan is de kostendelersnorm van toepassing als hierdoor de prijs per bewoner onder het niveau van een commerciële huurprijs komt.

Voorbeeld

Stefan, Marcel, Raymond, Rob en Merwin wonen in één huis. Ze hebben één huurcontract en betalen samen € 800 per maand. Stefan vraagt een Pw-uitkering aan. Nu het bedrag wat ze allen betalen per persoon onder het niveau van een commerciële huurprijs uitkomt, worden alle vier andere inwonenden voor Stefan als zijn kostendelers gezien (en krijgt Stefan een uitkering van € 696,94)

Hoofdverblijf op zelfde adres

Om elkaars kostendeler te zijn moet men het hoofdverblijf op hetzelfde adres hebben. Als de gemeente niet aan kan tonen dat men het hoofdverblijf op hetzelfde adres heeft kan men niet als elkaars kostendeler worden beschouwd.

Een kostendeler houdt zijn hoofdverblijf ook als hij tijdelijk ergens anders verblijft, bijvoorbeeld omdat hij in detentie zit of omdat hij langer dan toegestaan met behoud van uitkering buiten Nederland verblijft. Hoewel dan feitelijk tijdens het niet-verblijven op het adres de kosten niet meer kunnen worden gedeeld wordt de elders verblijvende dan toch als kostendeler gezien. Als een gemeente dit als erg onredelijk ervaart zou men eigen (buitenwettelijk begunstigend) beleid kunnen maken (waarbij bijvoorbeeld bij tijdelijk verblijf elders langer dan 1 maand de elders verblijvende niet meer als kostendeler wordt gezien).

Voorbeeld

Lisanne (30) woont in een huurwoning en heeft een Pw-uitkering. Bij haar in woont haar 32-jarige zus Lisa. Lisa werkt als binnenhuisarchitecte. Lisa wordt door de gemeente als kostendelende medebewoner gezien en Lisanne krijgt als gevolg daarvan de kostendelersnorm (€ 917,02 per maand). Vanwege buitensporig agressief gedrag (onder invloed van alcohol) tegen een agent van de plaatselijke politie krijgt Lisa vanaf 1 februari twee maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd. Ondanks dat Lisa twee maanden in detentie verblijft houdt ze haar hoofdverblijf bij Lisanne en wordt daarom ook nog als kostendeler aangemerkt.

Gehuwden met kostendelende medebewoners

Als bij gehuwden die beiden 21 jaar of ouder zijn sprake is van kostendelende medebewoners dan is de gehuwdennorm die voor hen samen geldt de som van de normen die voor ieder van de rechthebbende echtgenoten afzonderlijk gelden (art. 22a lid 2 Pw). In deze situatie telt de echtgenoot van de cliënt wel mee in de berekening van de kostendelersnorm.

Voorbeeld

Gerard (44) woont met zijn vrouw Anneke (42) in Deventer. Bij Gerard en Anneke wonen hun kinderen Tom en Marieke. Tom (27) studeert en ontvangt WSF en Marieke (29) werkt als onderwijzeres. Gerard en Anneke vallen onder de kostendelersnorm, want er is een kostendelende medebewoner in hun woning, namelijk Marieke. Hun gezamenlijke gehuwdennorm is de som van de afzonderlijke normen die voor Anneke en Gerard gelden. Voor Anneke geldt bij de berekening dat A = 3 (Tom telt niet mee, want hij studeert met WSF), dus wordt haar norm: 30% + 40% / 3 = 43,3% x € 1.834,04 = € 794,75. Voor Gerard geldt ook dat A = 3 en hij heeft dus ook recht op een norm van 43,3% = € 794,75. Totaal krijgen Anneke en Gerard een uitkering van € 1.589,50 per maand.

De kostendelersnorm geldt zoals hiervoor al aangegeven niet voor personen jonger dan 21 jaar (art. 19a Pw), ook niet als daarbij personen van 27 jaar of ouder inwonend zijn.

Voorbeeld

Jolinde is negentien jaar en vraagt een bijstandsuitkering aan. Bij Jolinde in huis wonen haar tante Cora en oom Elvis (beiden 48 jaar). Hoewel Jolinde personen van

27 jaar of ouder bij zich in heeft wonen, geldt de kostendelersnorm niet voor haar omdat zij jonger is dan 21 jaar. Zij krijgt de norm van € 316,94 zoals die geldt voor een alleenstaande van 18 tot 21 jaar.

Voorbeeld

Ema (20) woont samen met haar man (20) in een huurwoning. Bij hen in huis wonen Ema’s nichtjes Linda (29) en Miranda (28) die beiden werkzaam zijn bij de plaatselijke groenteboer. Ema en haar man hebben sinds 1 februari een Pw-uitkering. Hoewel er personen van 27 jaar en ouder bij hen inwonen, is de kostendelersnorm niet van toepassing omdat Ema en haar man beiden jonger zijn dan 21 jaar.

Als er echter sprake is van gehuwden (daar valt ook een gezamenlijke huishouding onder) en een van beide partners is 21 jaar of ouder en de andere partner is jonger dan 21 jaar en er zijn kostendelende medebewoners inwonend, dan is de kostendelersnorm wel van toepassing. In die situatie hangt de norm af van de aanwezigheid van kinderen. Als de gehuwden geen ten laste komende kinderen hebben, dan is hun norm de som van € 316,94 plus de kostendelersnorm voor de partner van 21 jaar of ouder. Als de gehuwden één of meer ten laste komende kinderen hebben, dan is hun norm de som van € 683,75 plus de kostendelersnorm voor de partner van 21 jaar of ouder (art. 22a lid 3 Pw).

Voorbeeld

Heleen (20) is gehuwd met Rico (25). Ze hebben geen kinderen. Bij hen in woont Rico’s vader Freek (55). Heleen en Rico hebben recht op een gezamenlijke norm die de som is van de uitkering van Heleen (alleenstaande 18 tot 21 jaar: € 316,94) en de kostendelersnorm die voor Rico geldt (30% + 40% / 2 = 50% x € 1.834,04 = € 917,02). Hun gezamenlijke gehuwdennorm bedraagt dus € 1.233,96.

Voorbeeld

Karlijn (18) en Niels (24) voeren een gezamenlijke huishouding. Bij hen in wonen de ouders van Karlijn: Ellen en Erik (beiden 42 jaar). Karlijn en Niels vragen op 12 januari een bijstandsuitkering aan. Aangezien er kostendelende medebewoners bij hen inwonend zijn (Ellen en Erik), is de kostendelersnorm op hen van toepassing. Hun kostendelersnorm bedraagt de som van € 316,94 plus de kostendelersnorm die voor Niels geldt (deze is (30% + 40% / 3) x € 1.834,04 = € 794,75). Hun gezamenlijke gehuwdennorm bedraagt dan € 1.111,69.

Als op 27 februari hun zoontje Lars wordt geboren, wordt hun gezamenlijke norm

€ 683,75 plus de kostendelersnorm die voor Niels geldt (€ 794,75). Hun gezamenlijke gehuwdennorm bedraagt dan € 1.478,50.

Zoals uit voorgaande blijkt is de norm die gehuwden krijgen afhankelijk van meerdere factoren, zoals de leeftijd van beide partners, de aanwezigheid van kinderen en de aanwezigheid van kostendelende medebewoners. Hieronder wordt schematisch weergegeven welke norm in welke situatie van toepassing is en ook in welk artikel van de Participatiewet die norm staat. Als bij gehuwden een van de beide partners geen recht op uitkering heeft, dan gelden er andere normen. Deze worden behandeld in paragraaf 5.7.

Gehuwden (beide partners rechthebbend)


Zonder kinderen

Met kinderen

Zonder KDM

Met KDM

Zonder KDM

Met KDM

beiden < 21 jaar

€ 633,88

art. 20 lid 1 sub b

€ 633,88

art. 20 lid 1 sub b

€ 1.000,69

art. 20 lid 2 sub b

€ 1.000,69

art. 20 lid 2 sub b

beiden > 21 jaar

€ 1.834,04

art. 21 sub b

som van 2x KDN art. 22a lid 2

€ 1.834,04

art. 21 sub b

som van 2 x KDN art. 22a lid 2

1 x 21- + 1 x 21+

€ 1.233,96

art. 20 lid 1 sub c

€ 316,94 + KDN 21+

art. 22a lid 3 sub b

€ 1.600,77

art. 20 lid 2 sub c

€ 683,75 + KDN 21+

art. 22a lid 3 sub a

Opvragen gegevens andere inwonenden

De gemeente mag niet in Suwinet andere inwonenden raadplegen die geen uitkering hebben (tenzij er sprake is van een handhavingsonderzoek waar de inwonenden ook onderdeel van zijn). Om te kunnen weten of inwonenden kostendelende medebewoners zijn is – naast dat de cliënt om gegevens van zijn inwonenden kan worden gevraagd – in Suwinet een speciale pagina gebouwd (‘kostendelers’) waar de gemeente kan zien – bij het BSN van de cliënt – welke andere inwonenden van 27 jaar of ouder er zijn en wie van hen studeert.