Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

Artikel 36 lid 1 Pw

In art. 36 lid 1 Pw is bepaald onder welke voorwaarden recht op een individuele inkomenstoeslag bestaat. Hierbij is de ondergrens op 21 jaar gesteld omdat dit de leeftijd is waarop de ouderlijke onderhoudsplicht vervalt. De gemeente moet in een verordening regelen wat de hoogte wordt van de individuele inkomenstoeslag en de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de begrippen langdurig (referteperiode) en laag inkomen.

De referteperiode is de periode waarover men aan de voorwaarden moet voldoen om in aanmerking te komen voor de individuele inkomenstoeslag. De gemeente kan ervoor kiezen om deze periode bijvoorbeeld op 60 of 36 maanden te stellen. Als de periode op 60 maanden wordt gesteld betekent dit dat iemand gedurende de laatste vijf jaar voorafgaande aan de aanvraag aan alle voorwaarden moet voldoen. Als de periode op 36 maanden wordt gesteld heeft dit als voordeel dat het voor de uitvoering eenvoudiger is (die hoeft dan immers alleen de laatste drie jaren te beoordelen) maar het betekent ook dat meer mensen aan de voorwaarden zullen voldoen en er waarschijnlijk meer aanvragen komen om af te handelen.

De gemeente moet daarnaast bepalen wat onder een laag inkomen wordt verstaan. Dit kan een inkomen op bijstandsniveau zijn, maar de gemeente kan dit ook op bijvoorbeeld 110% van de bijstandsnorm stellen.

Voordeel om de norm op 110% te stellen is dat het de armoedeval verkleint. Als mensen vanuit een uitkeringssituatie aan het werk gaan en hun inkomen blijft dan beneden deze 110% dan behouden zij het recht op de individuele inkomenstoeslag. Door deze methode wordt voorkomen dat mensen nadeel ondervinden van werkaanvaarding. Het heeft echter wel als effect dat meer mensen aan deze voorwaarde voldoen en een toename van het beroep op de individuele inkomenstoeslag weer budgettaire gevolgen heeft voor de gemeente. Als de norm op bijstandsniveau wordt gesteld kan dit tot effect hebben dat mensen die aan het werk gaan niet langer aan de voorwaarden voldoen en daardoor niet meer voor een inkomenstoeslag in aanmerking komen. Op deze wijze kunnen mensen worden ontmoedigd om aan het werk te gaan. Het is aan de gemeente om hierin een goede afweging te maken. Zie voor voorbeeld uitspraak CRvB 12 september 2023, ECLI:NL:CRVB:2023:1788.

De individuele inkomenstoeslag is alleen bedoeld voor mensen die geen uitzicht hebben op inkomensverbetering. Door deze bepaling wordt voorkomen dat bijvoorbeeld aan studenten een inkomenstoeslag moet worden toegekend. Ook zij leven vaak jaren op een minimumniveau. Juist omdat zij doorgaans wel perspectief op inkomensverbetering hebben, behoren zij niet tot de doelgroep waarvoor de individuele inkomenstoeslag is bedoeld. Deze bepaling kan overigens ook worden toegepast op mensen die bewust parttime werken. Het beperkte inkomen is dan geen gebrek aan perspectief maar het gevolg van een keuze. De gemeente kan in de verordening bepalen dat er in dergelijke situaties geen recht op een inkomenstoeslag bestaat.

Artikel 36 lid 2 Pw

Voor het bepalen van het recht op de individuele inkomenstoeslag moet het college ook de omstandigheden van die persoon beoordelen.

Wat die omstandigheden zijn, staat in art. 36 lid 2:

Tot de omstandigheden, bedoeld in het eerste lid, worden in ieder geval gerekend:

  • de krachten en bekwaamheden van de persoon; en

  • de inspanningen die de persoon heeft verricht om tot inkomensverbetering te komen.

Het is de bedoeling van de wetgever dat iedere aanvraag individueel wordt beoordeeld en dat bij die beoordeling rekening wordt gehouden met de persoonlijke omstandigheden, zodat deze bijstand alleen terechtkomt bij de mensen die het ook echt nodig hebben.

Als iemand in de referteperiode bijvoorbeeld te weinig heeft gedaan om aan het werk te komen dan moet het college de aanvraag voor een individuele inkomenstoeslag afwijzen. De uitleg van de wetgever is dat dergelijk gedrag niet mag worden beloond.

Artikel 36 lid 3 Pw

In art. 36 lid 3 Pw is bepaald dat een persoon slechts eenmaal binnen een periode van twaalf maanden in aanmerking kan komen voor een individuele inkomenstoeslag.

Artikel 36 lid 4 Pw

Omdat bepaalde artikelen niet passen bij de uitvoering van de individuele inkomenstoeslag worden deze op grond van artikel 36 lid 4 uitgesloten. Het gaat hierbij om:

  • art. 43 (vaststelling op aanvraag of ambtshalve);

  • art. 49 (bijstandsverlening voor schulden); en

  • art. 52 (voorschot)