Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

Verordening

Op grond van art. 8 Pw is de gemeente verplicht een verordening op te stellen waarin de hoogte van de individuele inkomenstoeslag wordt geregeld en de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de begrippen langdurig en laag inkomen.

Omdat de wetgever geen minimum- of maximumbedrag heeft bepaald, is de gemeente bevoegd om de hoogte van de inkomenstoeslag vast te stellen (zie CRvB 9 juli 2019, ECLI:NL:CRVB: 2019:2263).

Geen perspectief op inkomensverbetering

Of er sprake is van uitzicht op inkomensverbetering moet individueel beoordeeld worden. De gemeente kan hiervoor nadere criteria opstellen in de verordening of via beleidsregels.

De wetgever heeft beoogd om bepaalde groepen met een goed arbeidsmarktperspectief, zoals studenten, niet in aanmerking te laten komen voor de individuele inkomenstoeslag. De beleidsregel dat studenten geacht worden uitzicht te hebben op inkomensverbetering is toegestaan (zie CRvB 6 maart 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:665).

Deze opvatting geldt overigens niet alleen voor studenten, maar ook voor ex-studenten die net aan het werk zijn tegen een laag loon, mensen die bewust in deeltijd werken en mensen die in de WSNP zitten. De individuele beoordeling moet altijd uit de rapportage blijken. Als deze beoordeling niet uit de rapportage blijkt kan de gemeente in beroep worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten ook als de rechtsgevolgen van het besluit wel in stand blijven.

Voorbeeld

De gemeente heeft de aanvraag voor de individuele inkomenstoeslag afgewezen omdat op grond van haar beleid een aanvrager die in de afgelopen periode meerdere maatregelen opgelegd heeft gekregen geen recht op deze toeslag heeft. De CRvB is van mening dat ook in die situaties een beoordeling van de individuele omstandigheden dient plaats te vinden. Dit heeft de gemeente niet gedaan. Ondanks dat de CRvB de afwijzing van de aanvraag in stand laat, wordt de gemeente wel veroordeeld tot betaling van de proceskosten ad € 1.002 (zie CRvB 30-10-2018, ECLI:NL:CRVB:2018:3418).

Gehuwden

De individuele inkomenstoeslag komt de gehuwden gezamenlijk toe. Als bij de aanvraag sprake is van gehuwden dan moeten beiden voldoen aan de criteria om in aanmerking te komen voor de individuele inkomenstoeslag. Voldoet een van de partners niet aan de criteria dan hebben beiden geen recht op deze toeslag.

In de situatie dat beide partners wel aan de criteria voldoen maar een van de partners om een andere reden niet rechthebbend is (bijvoorbeeld door verblijf in detentie of in het buitenland), dan bestaat voor de andere partner wel recht op toeslag.

Personen in een inrichting

Personen in een inrichting zijn niet uitgesloten van het recht op een individuele inkomenstoeslag. In een dergelijke situatie moet worden beoordeeld of het inkomen onder aftrek van de eigen bijdrage, voldoet aan het begrip laag inkomen.

Gedetineerden

Gedetineerden zijn op grond van art. 13 lid 1 onder a Pw uitgesloten van het recht op een inkomenstoeslag. Deze uitsluitingsgrond geldt alleen voor de datum van aanvraag, maar niet voor de referteperiode (zie ook uitspraak Rechtbank Breda 14 juni 2005, ECLI:NL:RBBRE:2005:AT7748). Deelnemers aan een penitentiair programma zijn overigens niet uitgesloten van het recht op een inkomenstoeslag.

Vreemdelingen

Voor vreemdelingen geldt dat zij op de aanvraagdatum over een rechtsgeldige verblijfstitel moeten beschikken. Niet is bepaald dat deze eis ook ten aanzien van de referteperiode geldt. Dit betekent dat zij als uitgangspunt wel in aanmerking kunnen komen voor een individuele inkomenstoeslag. Kan echter over de referteperiode niet worden beoordeeld of iemand wel aan alle criteria voldoet, dan kan dit wel tot een afwijzing leiden.

Aanvraag over een terugliggende periode

Aangezien art. 44 Pw van toepassing is, is het niet mogelijk om een individuele inkomenstoeslag over voorgaande jaren toe te kennen (zie ook CRvB 4 oktober 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:3677).

Betaling

Er bestaat slechts eenmaal per twaalf maanden recht op een individuele inkomenstoeslag. Op grond van art. 36 lid 4 Pw is de gemeente niet verplicht tot het verstrekken van een voorschot. De hoogte van de individuele inkomenstoeslag wordt vastgesteld in de verordening. Op grond van art. 46 lid 2 Pw is er geen beslag mogelijk op de individuele inkomenstoeslag.