Hoofdregel is dat inkomsten worden gekort op de uitkering van de maand waar deze betrekking op hebben (transactiesysteem). Als een cliënt achteraf inkomen ontvangt dat betrekking heeft op een bijstandsperiode in het verleden en hij is op dat moment nog steeds bijstandsgerechtigd, dan kan het achteraf ontvangen inkomen veelal worden verrekend met de lopende bijstandsuitkering.
De Pw kent bij een nabetaling van inkomsten of een late opgave daarvan ruime verrekeningsmogelijkheden. De inkomsten kunnen in een dergelijk geval verrekend worden in de maand van uitbetaling, maar ook in de daaropvolgende zes maanden (art. 58 lid 4 Pw). De overweging daarbij is dat de cliënt op het moment van ontvangst van de inkomsten over middelen beschikt waarmee hij in zijn levensonderhoud kan voorzien. Voordeel van deze werkwijze is dat er geen (uitvoerige) terugvorderingsprocedure hoeft te worden gestart en de middelen op zeer eenvoudige wijze kunnen worden verrekend (zonder rekening te houden met de beslagvrije voet en zonder toestemming van de cliënt). Als na de periode waarin de inkomsten verrekend kunnen worden nog een bedrag aan onverrekende inkomsten resteert, dan moet dat bedrag worden teruggevorderd.
Voorbeeld
Co heeft reeds jaren een bijstandsuitkering. Vanaf 1 februari gaat Co parttime aan het werk. Hij verdient hiermee € 500 per maand. Zijn eerste salarisuitbetaling laat nogal op zich wachten vanwege problemen op de loonadministratie bij de werkgever. Hierdoor ontvangt Co zijn loon over februari, maart en april pas op 16 mei. De gemeente hoeft dan geen terugvorderingsprocedure te starten, maar kan deze middelen de lopende maand en de zes maanden erna (dus mei, juni, juli, augustus, september, oktober en november) verrekenen met de uitkering van Co (naast zijn inkomsten van € 500 per maand die Co over deze maanden nog heeft). Hiervoor is de toestemming van Co niet nodig.
Bovenstaande geldt niet als de nabetaling betrekking heeft op een periode waarover geen bijstand is verstrekt. Deze nabetalingen kunnen niet als inkomsten op de Pw-uitkering in mindering worden gebracht (maar worden als vermogen aangemerkt).
Voorbeeld
Jo (34) krijgt vanaf 1 mei een Pw-uitkering toegekend. Op 12 mei krijgt hij van zijn vorige werkgever nog een nabetaling van € 800. Deze nabetaling heeft betrekking op de periode van 1 april tot 1 mei. Omdat deze inkomsten betrekking hebben op een periode waarover geen recht op bijstand bestond, worden deze inkomsten niet op de Pw-uitkering van Jo in mindering gebracht, maar aangemerkt als vermogen.