De sociale dienst moet over de verstrekte bijstand ook loonheffing (loonbelasting en premies volksverzekering) betalen. Dit gaat volledig buiten de cliënt om. Als bijstand wordt teruggevorderd op grond van art. 58 lid 1 Pw, kan de sociale dienst ook de betaalde loonheffing terugvorderen. Dit kan alleen als de loonheffing niet meer rechtstreeks verrekend kan worden met de Belastingdienst. Rechtstreekse verrekening met de Belastingdienst is mogelijk als de aflossing plaatsvindt in hetzelfde jaar als waarop de schuld betrekking heeft. Als er na 31 december van het jaar waar de vordering betrekking op heeft nog een nettoschuld resteert, dan wordt dit bedrag verhoogd met de af te dragen loonheffing (art. 58 lid 5 Pw). Deze verhoging is een extra stimulans voor de cliënt om snel terug te betalen.
Volgens vaste jurisprudentie kan bijstand niet bruto worden teruggevorderd als de cliënt door toedoen van de gemeente niet meer in de gelegenheid is geweest om de schuld binnen het boekjaar terug te betalen. De gemeente kan een vordering evenmin bruto terugvorderen als deze mede door toedoen van de gemeente tot stand is gekomen (CRvB 7 juni 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:1388)
Als een vordering geheel of gedeeltelijk bruto is terugbetaald, kan dat bruto gedeelte door de cliënt, als negatief inkomen, bij de Belastingdienst via een aangifte worden teruggevraagd. Het is afhankelijk van de overige persoonlijke omstandigheden of het daadwerkelijk tot terugbetaling leidt.
Zesmaandenjurisprudentie
De mogelijkheid voor de sociale dienst om een onverschuldigde betaling terug te vorderen wordt in de tijd beperkt. Als er een concreet signaal is dat ten onrechte bijstand of te veel bijstand wordt verleend moet daar adequaat naar gehandeld worden. Als dat niet gebeurt, loopt de ten onrechte of te veel verstrekte bijstand onnodig op. De CRvB heeft bepaald dat in situaties van niet voortvarend handelen maximaal zes maanden bijstand kan worden teruggevorderd. Ten onrechte verstrekte bijstand die verleend is na die zes maanden kan niet meer worden teruggevorderd (zie onder andere CRvB 21 april 2009, ECLI:NL:CRVB:2009:BI2112).
Het gaat hier om een onverschuldigde betaling. Wanneer er sprake is van schending van de inlichtingenplicht waardoor ten onrechte of te veel bijstand is verleend geldt deze zesmaandenjurisprudentie niet (zie onder andere CRvB 12 juli 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:2600).
Voorbeeld
Boudewijn geeft in augustus op zijn rechtmatigheidsformulier aan dat Willem op 1 augustus als kostendelende medebewoner bij hem is gaan inwonen. De uitkering is echter door blijven lopen als alleenwonende alleenstaande. Pas acht maanden later past de sociale dienst de uitkering aan. De opgave op het rechtmatigheidsformulier is een voldoende concreet signaal waar de sociale dienst zorgvuldig en tijdig op had moeten reageren. De sociale dienst kan daarom alleen de eerste zes maanden terugvorderen. De te veel verstrekte bijstand over de resterende twee maanden kan niet meer teruggevorderd worden. De bijstand wordt netto teruggevorderd omdat Boudewijn geen verwijt treft.
Matiging terugvordering
Indien iemand zijn informatieplicht heeft geschonden waardoor er ten onrechte bijstand is verstrekt, moet de bijstand worden teruggevorderd. Er kan echter niet meer worden teruggevorderd dan ten onrechte is verstrekt. Als de persoon aangeeft dat als hij de informatie wel had verstrekt hij alsnog (deels) recht zou hebben op bijstand, dan ligt de bewijsplicht hiervoor bij hem.
Voorbeeld
Marcel heeft klussen uitgevoerd voor zijn huurbaas. Hij geeft aan dat het vrijwilligerswerk was voor hem. Uit nader onderzoek is gebleken dat het op geld waardeerbare arbeid is geweest. De sociale dienst is voornemens de verstrekte bijstand over de vier maanden dat hij die werkzaamheden heeft verricht volledig terug te vorderen. Marcel geeft aan dat hij maar een beperkt aantal uren heeft gewerkt. Hij kan precies aantonen op welke dagen en tijdstippen hij heeft gewerkt en wat hij heeft gedaan. Dit kan hij bewijzen met verklaringen van andere aanwezigen en met data van afspraken. De sociale dienst kan hierdoor het (aanvullende) recht alsnog vaststellen. Het toekenningsbesluit wordt herzien en de terugvordering wordt hierdoor gematigd.
Als twee personen een samenwoning hebben verzwegen en de verstrekte bijstand volledig wordt teruggevorderd, kan de hoogte van de terugvordering worden beperkt. Immers terugvordering beoogt herstel en geen straf. Als beide partners kunnen aantonen dat hun gezamenlijk inkomen lager was dan de norm voor een echtpaar moet de terugvordering gematigd worden (CRvB 15 maart 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:995).