Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

Vorderingen kunnen verjaren. Dat wil zeggen, dat na een bepaalde periode dat de bijstand is verleend deze niet meer teruggevorderd kan worden. Voor de verjaringstermijnen van bijstandsvorderingen is aansluiting gezocht bij de regels van het BW (Boek 3). Terugvordering is alleen mogelijk als aan onderstaande twee eisen wordt voldaan: 

  1. Er mag niet meer dan twintig jaar zijn verstreken na het ontstaan van de vordering. Bij een verplichting tot terugvordering kan voor wat betreft de ontstaansdatum aangesloten worden bij de eerste dag van een herzienings- of intrekkingsperiode. 

  2. Er mag niet meer dan vijf jaar zijn verstreken na de dag waarop de sociale dienst op de hoogte is van zowel het bestaan van de vordering als met de persoon van de schuldenaar. 

Het gaat om het moment dat de sociale dienst het daadwerkelijk weet, dus een vermoeden of het redelijkerwijs kenbaar zijn is onvoldoende. De verjaring moet expliciet door de schuldenaar worden ingeroepen. Een schuldenaar die zich op verjaring beroept moet zelf aantonen dat de sociale dienst bekend was met het bestaan van de vordering en de persoon. 

De verjaringstermijn wordt gestuit door het terugvorderingsbesluit. Immers dat is een schriftelijke en ondubbelzinnige mededeling dat bijstand wordt teruggevorderd. 

Voorbeeld 

De sociale dienst heeft in mei 2017, na een uitvoerig onderzoek, geconstateerd dat Sven in 2010 tien maanden ten onrechte uitkering heeft ontvangen. Van de uitkomst van dat onderzoek heeft Sven een verslag gekregen. Verder onderneemt de sociale dienst niets. Zes jaar later in 2023 stuurt de sociale dienst een intrekkings- en terugvorderingsbesluit. Sven beroept zich op verjaring omdat er sinds het bekend worden van de vordering meer dan vijf jaar is verstreken. Hij overlegt daartoe een kopie van het verslag uit 2017. Hoewel de termijn van twintig jaar nog niet is verstreken voldoet de sociale dienst niet aan de vijfjaareis en kan er dus niet meer worden teruggevorderd. 

Als er in de specifieke wet (bijvoorbeeld de Pw) niets is geregeld dan gelden de algemene voorwaarden volgens het BW, zoals hierboven beschreven. Worden in de specifieke wet andere termijnen vermeld dan zijn deze leidend. Er is dan sprake van een vervaltermijn. Ook in de Pw is een dergelijke vervaltermijn opgenomen en wel bij terugvordering als bedoel in art. 58 lid 2 onder e Pw. Hier gaat het om abusievelijk te veel verstrekte bijstand. Deze bijstand kan alleen worden teruggevorderd binnen twee jaar na betaling van die bijstand (art. 58 lid 6 Pw). Bijkomende voorwaarde is ook dat de ontvanger in alle redelijkheid had kunnen weten dat hij ten onrechte bijstand ontving. We spreken in dit geval dus over een vervaltermijn en niet over een verjaringstermijn. Een vervaltermijn werkt van rechtswege en een verjaring moet, zoals eerder vermeld, door de schuldenaar worden ingeroepen. 

Voorbeeld 

Donnie heeft in de maand oktober twee keer zijn maanduitkering ontvangen, omdat de sociale dienst een fout had in het betalingssysteem. De sociale dienst komt daar drie jaar later achter. De ten onrechte verstrekte bijstand kan niet meer worden teruggevorderd, omdat de vervaltermijn van twee jaar is verstreken. 

Bij terugvorderingen in situaties dat een cliënt de verplichtingen op grond van een geldlening niet nakomt of omdat de sociale dienst als borg wordt aangesproken of omdat een voorschot is verstrekt dat niet kan worden verrekend, geldt een verjaringstermijn van vijf jaar. Vanaf dat moment is de sociale dienst namelijk op de hoogte van het bestaan van een vordering en is de tweede eis bepalend. 

Voorbeeld 

Katrien heeft bijstand ontvangen in de vorm van een geldlening voor de aanschaf van een wasmachine. De geldlening moest worden afgelost met een bedrag van € 50 per maand. Vanaf het begin is zij de aflossingsverplichting niet nagekomen. Zes jaar later komt de sociale dienst daar achter. 

De verstrekte geldlening kan niet meer worden teruggevorderd, omdat vanaf het moment dat niet wordt afgelost de sociale dienst bekend is met het bestaan van de vordering en nadien al meer dan vijf jaar is verstreken.