Als duidelijk is dat de schuldenaar een regelmatig inkomen heeft, wordt tot vereenvoudigde beslaglegging overgegaan. De sociale dienst stuurt in een dergelijke situatie een kopie van het dwangbevel met het begeleidende verzoek naar de werkgever. De werkgever is verplicht uitvoering te geven aan het dwangbevel. In de situatie van een zelfstandige of bijvoorbeeld een schuldenaar waarvan het adres onbekend is, kan, indien het niet tot een vrijwillige betaling is gekomen, de invordering in handen worden gegeven van een deurwaarder. De kosten van de deurwaarder komen dan ten laste van de schuldenaar.
Voorbeeld
Joris heeft een bijstandsschuld. Na beëindiging van de uitkering in verband met werkaanvaarding lost hij geen euro meer af. De sociale dienst legt na de aanmaningstermijn en het sturen van een dwangbevel beslag op het salaris van Joris. Joris baalt hiervan en gaat daarom als zelfstandig handelaar aan de slag. Zijn inkomstenbron wordt daardoor ondoorzichtig. De sociale dienst schakelt een deurwaarder in die met het dwangbevel (en overige voorwaarden waaraan een deurwaarder moet voldoen) beslag kan leggen op een aantal dure auto’s die Joris met zijn handel heeft weten te verwerven.
Preferentie vorderingen
Bijstandsvorderingen zijn preferente vorderingen en gaan dus voor op de meeste andere vorderingen (art. 60 lid 7 Pw). Voor de bestuurlijke boete is daarvoor niets wettelijks geregeld. Een boete is daarom een concurrente vordering. Preferentie van een bijstandsvordering wil zeggen, dat als er sprake is van meerdere schuldeisers de gemeente bij beslag voorrang heeft. Dat geldt ook bij de verdeling van tegoeden na een faillissement van een persoon of een bedrijf. Als er nadien nog iets te verdelen overblijft gaan preferente vorderingen voor. Pas als deze zijn voldaan zijn de concurrente schuldeisers aan de beurt. Het restant tegoed wordt dan naar rato verdeeld, afhankelijk van de hoogte van de vorderingen.
Een beperkt aantal vorderingen gaat nog voor bijstandsvorderingen. De bekendste is de belastingschuld. Dat geldt niet als er door de sociale dienst verrekening kan worden toegepast. Verrekening gaat voor alle beslagleggingen (inclusief beslag gelegd door de Belastingdienst). Anders dan gewone verrekening gaat pseudoverrekening niet voor op beslag (art. 475h Rv).
Voorbeeld
Op de bijstandsuitkering van Simon wordt € 40 ingehouden ter aflossing van een schuld bij de sociale dienst waar hij ook een uitkering van ontvangt. Verder wordt er € 10 ingehouden en overgemaakt aan een andere gemeente ten behoeve van een bijstandschuld die Simon daar heeft. Dan verzoekt een deurwaarder om namens BOL.com maximaal (€ 50) beslag te leggen op de uitkering van Simon. Dat zal maar voor € 10 uitgevoerd worden. Immers een beslaglegging gaat voor de aflossing op de schuld van de andere gemeente (pseudoverrekening), maar niet voor de directe verrekening. De andere gemeente zou over kunnen gaan tot vereenvoudigd derdenbeslag om zo gebruik te kunnen maken van haar preferentie.
Indien op een uitkering van een cliënt beslag ligt en er ontstaat een bijstandsvordering bij de gemeente, dan kan de gemeente tot verrekening met de uitkering overgaan en moet de beslaglegger zijn beslag opschorten of verminderen, afhankelijk van de hoogte van het te verrekenen bedrag en de ruimte boven de beslagvrije voet.
Voorbeeld
Paul ontvangt een bijstandsuitkering volgens de norm voor een alleenstaande. Stel € 1.000. Ter aflossing van een huurschuld heeft de woningbouwvereniging maximaal beslag (€ 50) gelegd op zijn uitkering. In verband met een Pw-schuld gaat de sociale dienst over tot verrekening met de uitkering. Volgens het aflossingsbeleid van die sociale dienst moet € 40 van de uitkering worden aangewend voor de aflossing van die schuld. Aangezien verrekening voorgaat op alle andere beslagen, dient de woningbouwvereniging haar beslag terug te brengen tot € 10. De beslagvrije voet is immers 95% van de van toepassing zijnde netto bijstandsuitkering.
Een schuldenaar is verplicht om alle informatie te verstrekken die voor invordering van een schuld of het innen van een boete van belang is. Voldoet de schuldenaar daar niet aan en mochten de bekende basisgegevens onvoldoende zijn voor de vaststelling van de beslagvrije voet, dan vervalt de bescherming van de beslagvrije voet.
Voorbeeld
Frederik heeft na beëindiging van zijn uitkering nog een schuld bij de sociale dienst. De sociale dienst vraagt hem de oorspronkelijke aflossingsregeling te continueren. Frederik reageert niet, ook niet na een betaal- en aanmaningstermijn. Het Webportaal en de rekentool geven geen informatie. In het dwangbevel wordt Frederik gesommeerd de schuld ineens te voldoen. Als Frederik hier ook niet op reageert kan de gemeente met het dwangbevel naar een deurwaarder om zo nodig beslag te leggen op goederen.