Om een goed beeld te krijgen van de doelgroep wordt eerst ingegaan op personen met een Wajong-uitkering en personen met een WSW-dienstverband of alleen met een WSW-indicatie. De reden om hier extra aandacht aan te besteden is dat de desbetreffende wetten vanaf 1 januari 2015 grotendeels zijn geïntegreerd in de Participatiewet en nog betekenis hebben voor de Banenafspraak (zie paragraaf 10.8).
Wajong
De Wajong is vanaf 1 januari 2015 alleen nog maar toegankelijk voor personen vanaf achttien jaar die duurzaam geen arbeidsvermogen hebben. Het UWV bepaalt volgens de regels van het schattingsbesluit of iemand niet kan werken. Er moet objectief medisch vastgesteld worden dat het niet kunnen werken een rechtstreeks gevolg is van ziekte, gebreken, zwangerschap of bevalling. Bij de beoordeling of iemand niet kan werken wordt uitgegaan van een ondergrens. Als een persoon een loonwaarde heeft van minder dan 20% wordt hij geacht niet te kunnen werken. Het is dus niet de vraag hoeveel meer dat arbeidsvermogen is of hoeveel loon iemand daarmee kan verdienen.
Er kunnen zich twee situaties voordoen waar binnen een termijn van vijf of tien jaar na een afwijzing alsnog een Wajong-uitkering kan worden toegekend:
als een eerdere aanvraag is afgewezen omdat er loonwaarde is vastgesteld, terwijl later blijkt dat de loonwaarde om dezelfde klachten is afgenomen tot minder dan 20%, kan binnen vijf jaar na de afwijzing alsnog met succes een Wajong-uitkering worden toegekend;
als een eerdere aanvraag is afgewezen omdat geen sprake was van een duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen en binnen tien jaar na die afwijzing blijkt dat er toch duurzaam geen sprake is van arbeidsvermogen, kan alsnog een Wajong-uitkering worden toegekend.
De personen die op 31 december 2014 een Wajong-uitkering ontvingen behouden dat recht. Deze groep is wel herbeoordeeld op het aanwezige arbeidsvermogen. Als uit deze herbeoordeling is gebleken dat zij arbeidsvermogen hebben, is de maximumuitkering verlaagd van 75% naar 70% van het wettelijke minimumloon. Deze verlaging is ingegaan op 1 januari 2018.
Bovenstaande houdt in dat als iemand een aanvraag doet voor ondersteuning bij arbeidsinschakeling en hij arbeidsvermogen heeft of geacht wordt dit op termijn te hebben, deze persoon tot de doelgroep hoort van de Pw.
WSW-dienstverband en WSW-indicatie
Vanaf 1 januari 2015 is er geen instroom meer mogelijk in de WSW. Dat geldt ook voor personen die op 31 december 2014 op de wachtlijst stonden met een WSW-indicatie. Personen die op 31 december 2014 onder de WSW vallen behouden hun rechten en plichten. De WSW is dus een ‘uitstervende’ regeling. De verwachting is dat de WSW binnen veertig jaar volledig is afgebouwd. De sociale werkvoorzieningsbedrijven met hun expertise en infrastructuur worden steeds meer ingezet als een nieuw instrumentarium voor ondersteuning van Pw-gerechtigden met een arbeidsbeperking. Onder andere ten behoeve van de voorziening beschut werk (zie paragraaf 10.5.2).
De extra banen zijn bedoeld voor personen die niet zelfstandig het wettelijke minimumloon kunnen verdienen. Daartoe behoren:
personen die onder de Pw vallen en niet zelfstandig het wettelijk minimumloon kunnen verdienen;
personen met een Wajong met arbeidsvermogen;
personen met een WSW-indicatie;
personen werkend in een Wiw- of ID-baan;
leerlingen en schoolverlaters van het Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO) en het Praktijkonderwijs (PrO);
personen die via de Praktijkroute in het doelgroepregister instromen.
De personen worden opgenomen in het doelgroepenregister. Het register wordt beheerd door het UWV. Het UWV heeft de personen met een Wiw- of ID-baan, met een WSW-indicatie en Wajongers met arbeidsvermogen, zonder nader onderzoek al opgenomen in het doelgroepenregister.
In het doelgroepenregister zijn ook werknemers opgenomen die alleen met een voorziening in staat zijn het wettelijke minimumloon te verdienen. Als deze personen al voor 1 januari 2013 in een dienstverband werkten vallen zij niet onder de Banenafspraak.
De sociale dienst en de persoon zelf kunnen bij het UWV verzoeken om een beoordeling arbeidsvermogen uit te voeren. Het UWV beoordeelt of een persoon in staat is een drempelfunctie uit te voeren. Dat is een functie die voorkomt op de Nederlandse arbeidsmarkt die een lichte belasting vraagt en door iemand met (forse) beperkingen uitgevoerd kan worden. Is een dergelijke functie door een persoon uit te voeren dan behoort hij niet tot de doelgroep van de Banenafspraak. Tegen het besluit van het UWV op de aanvraag beoordeling arbeidsvermogen staat bezwaar open bij het UWV.
Personen met een Pw-uitkering die behoren tot de doelgroep LKS, behoren ook tot het doelgroepenregister. De sociale dienst vraagt het UWV de kandidaat in het register op te nemen. Het UWV hoeft in deze situaties geen eigen beoordeling te doen (de Praktijkroute volgens art. 38b onder a Wet financiering sociale verzekeringen). De Praktijkroute is ingevoerd op 1 januari 2017. Werknemers die voor die datum werkten met LKS (maar na 1 januari 2023) behoren vanaf die datum ook tot de doelgroep van de Banenafspraak en kunnen door de sociale dienst bij het UWV worden aangemeld.
Leerlingen en schoolverlaters van het Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO) en Praktijkonderwijs (PrO) worden zonder beoordeling opgenomen in het doelgroepenregister. Zij moeten zich wel melden bij het UWV om opgenomen te worden.
Voorbeeld
Bourak heeft op 1 mei 2014 bij een reguliere werkgever een baan aanvaard met LKS. Aangezien Bourak de baan na 1 januari 2013 (peildatum) heeft aanvaard, kan hij door de sociale dienst worden aangemeld bij het UWV, waardoor hij in het doelgroepenregister wordt opgenomen en zijn baan wordt meegeteld voor de Banenafspraak.