Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

Naast de bevoegdheid van het college om heronderzoek te doen, bevat de Wmo 2015 voor de cliënt een inlichtingen- en een medewerkingsplicht. De cliënt is verplicht alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van de verstrekte maatwerkvoorziening of het pgb te verstrekken aan het college. Dit moet de cliënt zowel uit zichzelf als op verzoek doen. Deze verplichting is opgenomen in artikel 2.3.8 lid 1 Wmo 2015. Het tweede lid van dit artikel kent een uitzondering voor een aantal gegevens. Hieruit volgt dat bij wettelijk voorschrift of ministeriële regeling kan worden bepaald voor welke gegevens de inlichtingenverplichting niet geldt. Dit is echter nog niet geregeld. Weliswaar bestaat de Regeling uitzondering inlichtingenplicht, maar in artikel 4 van deze Regeling is de Wmo 2015 niet genoemd. Dit betekent dat er op dit moment nog geen uitzondering bestaat op de inlichtingenverplichting van de Wmo 2015.

Gelet op de ruime formulering van artikel 2.3.8 lid 1 Wmo 2015 zullen in principe bijna alle (gewijzigde) omstandigheden die te maken hebben met de maatwerkvoorziening in natura of het pgb onder de inlichtingenverplichting vallen. De verplichting geldt bovendien niet alleen bij de aanvraag maar ook tijdens de looptijd van de maatwerkvoorziening en/of het pgb.

Kamerstukken II 2013/14, 33841, nr. 3, p. 154-155.

Uit de rechtspraak volgt dat onder de inlichtingenverplichting bijvoorbeeld valt dat de cliënt moet melden dat naast ondersteuning op grond van de Wmo 2015 ook zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz)

Rb. Gelderland 27 maart 2018, ECLI:NL:RBGEL:2018:1372, JWWB 2018/118, RSV 2018/131, m.nt. S.K.M. Bohnen; Rb. Gelderland 28 maart 2018, ECLI:NL:RBGEL:2018:1396.

of de Zorgverzekeringswet (Zvw)

Rb. Noord-Holland 3 oktober 2019, ECLI:NL:RBNHO:2019:8359.

wordt ontvangen. Verder kan worden gedacht aan de omstandigheid dat een pgb is verleend onder de voorwaarde dat hiermee ondersteuning wordt ingekocht bij een specifieke hulpverlener en de cliënt vervolgens bij een andere hulpverlener ondersteuning inkoopt.

Rb. Gelderland 29 oktober 2018, ECLI:NL:RBGEL:2018:4703; Rb. Noord-Holland 3 oktober 2019, ECLI:NL:RBNHO:2019:8357.

Een ander voorbeeld is het geval waarin de cliënt het pgb niet heeft gebruikt voor de inkoop van de verstrekte ondersteuning.

Rb. Overijssel 3 juli 2018, ECLI:NL:RBOVE:2018:2310.

Daarnaast kent de Wmo 2015 ook een medewerkingsverplichting. De cliënt is op grond hiervan verplicht aan het college desgevraagd de medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van de Wmo 2015. Deze verplichting is opgenomen in artikel 2.3.8 lid 3 Wmo 2015. De wetgever heeft hierover vermeld dat deze verplichting gaat over alle denkbare vormen van medewerking.

Kamerstukken II 2013/14, 33 841, nr. 3, p. 155.

Uit de rechtspraak volgt dat hierbij gedacht kan worden aan het meewerken aan een huisbezoek om de situatie ter plekke te kunnen beoordelen.

Rb. Gelderland 19 september 2017, ECLI:NL:RBGEL:2017:4804; CRvB 14 juli 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:1739, USZ 2021/301.

Verder kan hierbij worden gedacht aan de situatie waarbij de cliënt niet de noodzakelijke informatie verstrekt tijdens het onderzoek van artikel 2.3.2 Wmo 2015

Rb. Limburg 25 mei 2021, ECLI:NL:RBLIM:2021:4243.

en/of niet reageert op daartoe strekkende brieven

CRvB 4 maart 2020, ECLI:NL:CRVB:2020:567, USZ 2020/119, m.nt. C.W.C.A. Bruggeman.

of in dat kader niet meewerkt aan een medisch onderzoek.

Rb. Den Haag 18 juni 2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:6521 en CRvB 1 september 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:2175, AB 2021/322, m.nt. C.W.C.A. Bruggeman, USZ 2021/353.

Een ander voorbeeld is de situatie waarin de cliënt weliswaar heeft meegewerkt aan een medisch onderzoek, maar vervolgens gebruikmaakt van het blokkeringsrecht waardoor de medisch adviseur geen medisch advies kan uitbrengen

CRvB 11 augustus 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:2004, JWWB 2021/216.

of delen van het medisch advies onleesbaar maakt.

Rb. Midden-Nederland 28 augustus 2020, ECLI:NL:RBMNE:2020:3765, RSV 2021/40, m.nt. C.W.C.A. Bruggeman.

Schending van de inlichtingen- en medewerkingsverplichting kan gevolgen hebben. Welke gevolgen de schending kan hebben, is afhankelijk van het stadium waarin de schending plaatsvindt. Als deze verplichting wordt geschonden in het onderzoek dat voorafgaat aan de aanvraag, dan kan de schending ertoe leiden dat de aanvraag wordt afgewezen. Hiervoor is noodzakelijk dat het college door de schending de noodzaak en/of de omvang van de te verstrekken maatwerkvoorziening niet kan vaststellen. Als de inlichtingen- en/of medewerkingsverplichting wordt geschonden tijdens de looptijd van de maatwerkvoorziening, kan een dergelijke schending leiden tot een intrekking of herziening van het besluit tot verstrekking van de maatwerkvoorziening en/of het pgb. Dit volgt uit artikel 2.3.10 lid 1 Wmo 2015. Meer informatie hierover is te vinden in paragraaf 3.