Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

Gemeenten hebben binnen het sociaal domein verantwoordelijkheden op het gebied van Wmo-ondersteuning, jeugdhulp en werk op grond van de Participatiewet. Gemeenten streven ernaar om integraal te werken waarbij ook wordt gekeken of één integrale verordening voor het sociaal domein (de zogenoemde 3D-verordening) wenselijk is, waarbij de regels voor de Wmo, de Jeugdwet en de Participatiewet in één verordening worden opgenomen. Meerdere gemeenten werken met een 3D-verordening. Deze verordening gaat in begrijpelijke taal uit van onderwerpen waar inwoners tegenaan lopen en het effect dat gemeenten willen bereiken en niet van de wet.

‘Omgekeerde Modelverordening sociaal domein’, Binnenlands Bestuur, 26 april 2018.

Het is een mooi uitgangspunt om integraal te werken, maar gaat een 3D-verordening daaraan bijdragen en is het (juridisch) wenselijk om een 3D-verordening voor de wetten in het sociaal domein op te stellen?

De voordelen van een 3D-verordening zijn:

  • er is één verordening voor de wetten Wmo 2015, Jeugdwet, en de Participatiewet;

  • de verordening stelt de inwoner centraal;

  • alle voorzieningen staan opgesomd in één verordening.

Naast de voordelen dient er ook gekeken te worden naar de juridische haalbaarheid en eventuele nadelen. Zoals in paragraaf 1.4 uiteen is gezet vragen deze wetten andere onderwerpen op te nemen in de verordening. Daarbij verschillen deze wetten wezenlijk op onder andere de volgende onderwerpen: aanvragen van een voorziening, proces rondom pgb, (de bevoegdheden van) de toezichthouder en de procedure rondom terugvordering. In de Participatiewet wordt in artikel 8 een opsomming gemaakt van regels die de gemeenteraad in de verordening moet opnemen. Bij een 3D-verordening krijg je een heel boekwerk aan regels, waarbij het risico ontstaat dat niet helder is welk artikel op welke aanvraag van toepassing is. Daarbij moeten de verschillen in de Wmo 2015, de Jeugdwet en de Participatiewet op de hierboven genoemde onderwerpen goed omschreven worden, zodat er geen onjuiste regels worden overgenomen uit verschillende wetten. Een boekwerk aan regels, waarbij per artikel moet worden aangegeven op welke aanvraag (ten behoeve van de Jeugdwet, Wmo 2015 of Participatiewet) deze van toepassing is, zal de leesbaarheid en toepasbaarheid veelal niet ten goede komen.