Een bestuursorgaan moet binnen een vastgestelde periode een beslissing nemen over een aanvraag of bezwaarschrift. De termijn voor een beslissing op een aanvraag is op grond van artikel 4:14 Awb in beginsel acht weken, tenzij uit een wet een andere termijn volgt. In paragraaf 15.2 is de beslistermijn voor bezwaarschriften beschreven. Beslist een bestuursorgaan niet op tijd, dan bestaat in bepaalde gevallen recht op een vergoeding (dwangsom). Ook kunnen belanghebbenden dan via de rechter een besluit afdwingen. Dit staat in de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen.
Ingebrekestelling
Voordat er een recht bestaat op een dwangsom, moet het bestuursorgaan op grond van artikel 4:17 Awb schriftelijk in gebreke worden gesteld. In de ingebrekestelling wordt aangegeven dat de beslistermijn is verstreken. Op de website van de Rijksoverheid staat een formulier waarmee het bestuursorgaan in gebreke kan worden gesteld.
Zie https://www.rijksoverheid.nl/documenten/formulieren/2008/11/11/formulier-ingebrekestelling.
Recht op dwangsom
Na de ingebrekestelling heeft het bestuursorgaan twee weken de tijd om alsnog een beslissing te nemen. Gebeurt dat niet, dan gaat de dwangsom lopen. De hoogte van de dwangsom is afhankelijk van de duur van de vertraging.
€ 23,00 per dag voor de eerste veertien dagen;
€ 35,00 per dag voor de volgende veertien dagen;
€ 45,00 per dag voor de overige dagen.
De dwangsom loopt ten hoogste 42 dagen en bedraagt maximaal € 1.442,00.
Sinds 2016 is het recht op een dwangsom bij verzoeken op grond van de Wet open overheid (Woo) afgeschaft.
Zie artikel 8.2 Woo. De Wet open overheid vervangt sinds 1 mei 2022 de Wet openbaarheid van bestuur.
Direct beroep instellen
Vanaf het moment dat de dwangsom gaat lopen kan een belanghebbende ook direct beroep instellen bij de bestuursrechter. In artikel 7:1, eerste lid, onder f, van de Awb staat namelijk dat niet eerst bezwaar hoeft te worden gemaakt bij het bestuursorgaan. De rechter doet op grond van artikel 8:55b Awb uitspraak binnen acht weken na de ontvangst van het beroepschrift, tenzij de bestuursrechter een onderzoek ter zitting nodig acht. Verklaart de rechter het beroep gegrond? Dan moet het bestuursorgaan op grond van artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb binnen twee weken alsnog beslissen. De bestuursrechter verbindt op grond van artikel 8:55d, tweede lid, van de Awb aan zijn uitspraak een nadere dwangsom voor iedere dag dat het bestuursorgaan in gebreke blijft de uitspraak na te leven.