Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

ECLI:NL:CRVB:2025:511

Aanvraag reisvoorziening Wsf 2000. Appellant was op de peildatum van 1 juli 2021 nog geen migrerend werknemer. Per 5 juli 2021 gold een arbeidsovereenkomst op basis waarvan feitelijk is gewerkt. Van indirecte discriminatie naar nationaliteit is geen sprake.

Centrale Raad van Beroep 10 April 2025

Jurisprudentie – Uitspraken

ECLI:NL:CRVB:2025:511 text/xml public 2025-04-10T11:54:46 2025-04-09 Raad voor de Rechtspraak nl Centrale Raad van Beroep 2025-03-20 22/3401 WSF-PV Uitspraak Hoger beroep Proces-verbaal NL Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht Rechtspraak.nl http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:CRVB:2025:511 text/html public 2025-04-09T14:13:04 2025-04-10 Raad voor de Rechtspraak nl ECLI:NL:CRVB:2025:511 Centrale Raad van Beroep , 20-03-2025 / 22/3401 WSF-PV
Aanvraag reisvoorziening Wsf 2000. Appellant was op de peildatum van 1 juli 2021 nog geen migrerend werknemer. Per 5 juli 2021 gold een arbeidsovereenkomst op basis waarvan feitelijk is gewerkt. Van indirecte discriminatie naar nationaliteit is geen sprake.

22/3401 WSF-PV

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 30 september 2022, 21/2487 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[appellant] te [woonplaats] (appellant)

de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (minister)

Datum uitspraak: 20 maart 2025

Zitting heeft: M.A.H. van Dalen-van Bekkum

Griffier: S. Ploum

Appellant is niet verschenen. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. H. Bouhuys.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.

Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
OVERWEGINGEN
1. Appellant heeft de Spaanse nationaliteit. Hij heeft een aanvraag ingediend voor een reisvoorziening op grond van de Wet studiefinanciering 2000 (Wsf 2000) met ingang van 1 juli 2021. Bij de aanvraag heeft appellant een arbeidsovereenkomst met [naam B.V.] overgelegd. De ingangsdatum van de arbeidsovereenkomst is 5 juli 2021. Bij besluit van 21 juli 2021 is de aanvraag afgewezen voor de maand juli 2021. Het bezwaar daartegen heeft de minister bij besluit van 3 september 2021 (bestreden besluit) ongegrond verklaard.

2. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Omdat appellant op de peildatum 1 juli 2021 nog geen (migrerend) werknemer was heeft hij over die maand geen recht op een reisvoorziening. Van indirecte discriminatie naar nationaliteit is geen sprake.

3. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat de peildatum van artikel 1.2 van de Wsf 2000 leidt tot een verboden indirecte discriminatie in de zin van het Unierecht. Appellant heeft verder aangevoerd dat hij op de peildatum van 1 juli 2021 reeds een migrerend werknemer was op basis van een payrollovereenkomst met Payroll Select, welke overeenkomst is ingegaan op 29 juni 2021. Het feit dat hij via Payroll Select niet heeft gewerkt omdat hij niet is opgeroepen, doet hier niet aan af.
Het oordeel van de Raad 4.1.
De grond dat het hanteren van de peildatum van artikel 1.2 van de Wsf 2000 een verboden indirecte discriminatie in de zin van het Unierecht oplevert, wordt verworpen onder verwijzing naar vaste rechtspraak van de Raad hierover.
4.2.
De grond dat appellant al op de peildatum 1 juli 2021 een migrerend werknemer was wordt ook verworpen. Op 1 juli 2021 bestond er weliswaar een oproepovereenkomst maar op basis van die oproepovereenkomst heeft appellant in het geheel geen arbeid verricht. Pas per 5 juli 2021 gold een arbeidsovereenkomst op basis waarvan feitelijk is gewerkt. Hieruit wordt afgeleid dat appellant op 1 juli 2021 nog geen migrerend werknemer was.
Conclusie en gevolgen 5.1.
Het hoger beroep slaagt niet. De aangevallen uitspraak wordt bevestigd. Dat betekent dat appellant voor de maand juli 2021 geen recht heeft op de reisvoorziening.
5.2.
Omdat het hoger beroep niet slaagt krijgt appellant geen vergoeding voor zijn proceskosten en het betaalde griffierecht.

Waarvan proces-verbaal.

De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer

(getekend) S. Ploum (getekend) M.A.H. van Dalen-van Bekkum

Voor eensluidend afschrift

de griffier van de

Centrale Raad van Beroep

Zie de uitspraken van 7 juli 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:1592; van 14 april 2023, ECLI:NL:CRVB:2023:700 en van 12 april 2024, ECLI:NL:CRVB:2024:724 en ECLI:NL:CRVB:2024:725.

Artikel delen