Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

ECLI:NL:GHDHA:2022:3047

De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het vervaardigen van heroïne en aan het plegen van voorbereidingshandelingen om heroïne te kunnen produceren. Dit alles is gebeurd binnen een criminele organisatie die voor een deel bestond uit verdachte en enkele familieleden (broers en zwager) en waarin verdachte een coördinerende en aansturende/leidende rol heeft gehad. Gepubliceerd naar aanleidin...

Gerechtshof Den Haag 25 June 2025

Jurisprudentie – Uitspraken

ECLI:NL:GHDHA:2022:3047 text/xml public 2025-06-25T21:30:14 2025-06-25 Raad voor de Rechtspraak nl Gerechtshof Den Haag 2022-12-20 22-000860-19 Uitspraak Hoger beroep NL Den Haag Strafrecht Cassatie: ECLI:NL:HR:2025:770, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Rechtspraak.nl http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHDHA:2022:3047 text/html public 2025-06-25T21:21:33 2025-06-25 Raad voor de Rechtspraak nl ECLI:NL:GHDHA:2022:3047 Gerechtshof Den Haag , 20-12-2022 / 22-000860-19
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het vervaardigen van heroïne en aan het plegen van voorbereidingshandelingen om heroïne te kunnen produceren. Dit alles is gebeurd binnen een criminele organisatie die voor een deel bestond uit verdachte en enkele familieleden (broers en zwager) en waarin verdachte een coördinerende en aansturende/leidende rol heeft gehad. Gepubliceerd naar aanleiding arrest van de Hoge Raad.

Rolnummer: Parketnummer: Datum uitspraak: TEGENSPRAAK

22-000860-19

09-767072-17

20 december 2022
Gerechtshof Den Haag
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 26 februari 2019 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (land) op [geboortedatum] 1972,· [verblijfplaats].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.

Proces�

In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van negen jaren, met aftrek van voorarrest. Voorts is beslist omtrent het inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerp als nader in het vonnis waarvan beroep omschreven.

Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep - tenlastegelegd dat:

1.

hij op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 01 december 2016 tot en met 06 oktober 2017 in de arrondissementen 's-Gravenhage en/of Rotterdam, in elk geval in Nederland,

heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband in elk geval met [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6]

[medeverdachte 7] en/of [medeverdachte 8] en/of andere onbekend gebleven personen,

welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk:

- het, al dan niet in de uitoefening van een bedrijf of beroep, verkopen, afleveren, vervaardigen, verstrekken, vervoeren, telen, bereiden, bewerken, verwerken en aanwezig hebben van hennep(plant(en)) (art 11 lid 3 en/of 5 Opiumwet), terwijl hennep vermeld staat op de bij de Opiumwet behorende lijst II,

en/of

- het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken van morfine, en/of het vervaardigen van heroïne (art 10 lid 4 Opiumwet), terwijl morfine en heroïne vermeld staan op de bij de Opiumwet behorende lijst I;

2.

hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 10 mei 2017 tot en met 06 oktober 2017 te Bergschenhoek, in elk geval in Nederland, meermalen althans eenmaal, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt (een) hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)len bevattende morfine, en/of heeft vervaardigd, (een) hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)len bevattende heroïne, zijnde heroïne en/of morfine (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;

3.

hij in of omstreeks de periode van 01 maart 2017 tot en met 06 oktober 2017 in de arrondissementen Den Haag en/of Rotterdam, en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,

om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, en/of vervaardigen van heroïne en/of morfine, te weten (een) ander(e) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen:

- ( (meermalen) een of meer anderen heeft/hebben getracht te bewegen om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen te verschaffen, immers:

heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) [medeverdachte 9] en/of [bedrijf 1] bewogen tot het plaatsen van een of meer bestellingen van azijnzuuranhydride bij [bedrijf 2] en/of [bedrijf 3] en/of [bedrijf 4] en/of het laten leveren azijnzuuranhydride bestellingen bij [bedrijf 5],

en/of

- ( (meermalen) voorwerpen en/of stoffen voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan hij verdachte en/of diens mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en), immers:

heeft hij/hebben zij (telkens) grote hoeveelheden azijnzuuranhydride voorhanden gehad,

en/of

- ( (meermalen) getracht een ander/anderen middelen bestemd tot en/of gelegenheid tot het plegen van dat feit/die feiten getracht te verschaffen, immers:

heeft hij/hebben zij een of meer afspra(a)ken gemaakt en/of een of meer ontmoeting(en) georganiseerd met (een) (potentiele) koper(s) van (gedeelten van) de hierboven genoemde hoeveelheden azijnzuuranhydride, en/of

heeft hij hebben zij de gebouwen van [bedrijf 5] ter beschikking gesteld en gehouden voor het plegen van dat/die feit(en) en/of de opslag van de daarvoor bestemde goederen,

zijnde azijnzuuranhydride een stof bestemd/geschikt voor het bereiden, bewerken, verwerken van morfine en/of het vervaardigen van heroïne, terwijl morfine en heroïne vermeld staan op de bij de Opiumwet behorende lijst I.

Vordering van de advocaat-generaal

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht jaren en twee maanden, met aftrek van voorarrest, daarbij rekening houdende met de overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (hierna: EVRM). Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de inbeslaggenomen PGP-telefoon verbeurd wordt verklaard.

Het vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.

Inleiding_

Naar aanleiding van een rechtshulpverzoek uit Zweden verkreeg de Dienst Regionale Recherche (hierna: de politie) in januari 2017 informatie dat twee broers, familie van de eigenaar van cafe [cafe] in Den Haag, zouden beschikken over 800 kg cocaine. Hierop is de politie op 17 februari 2017 een onderzoek gestart onder de naam 'Anemoon'.

Dit onderzoek was aanvankelijk gericht op de 800 kg cocaine, maar door nader verkregen (TCI-)informatie rondde het uit naar een onderzoek gericht op de activiteiten van de familie [familienaam 1]/[familienaam 2].

Uit dat onderzoek kwam naar voren dat de broers [medeverdachte 1], verdachte en [medeverdachte 4] (hierna: [medeverdachte 1], verdachte en [medeverdachte 4]) actief waren in de glastuinbouw met [bedrijf 5] (hierna: [bedrijf 5]) Deze vennootschap werd gehouden door [bedrijf 6], dat aanvankelijk op naam stond van de zoon van verdachte.

[medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2]), en daarna op naam van [medeverdachte 10] (hierna: [medeverdachte 10]), de ex-vriendin van verdachte. Bedrijfsleider van [bedrijf 5] was [medeverdachte 6] (hierna: [medeverdachte 6).

[bedrijf 5] maakte gebruik van de volgende locaties, waar kassen voor glastuinhouw werden gehuurd:

- [adres 1] te Berkel en Rodenrijs (hierna ook: Berkel en Rodenrijs):

- [adres 2] te Pijnacker (hierna ook: Pijnacker);

- [adres 3] te Bergschenhoek (hierna ook: Bergschenhoek)

- [adres 4] te Maasdijk (hierna ook: Maasdijk).

In de periode vanaf 6 mei 2017 tot 17 augustus 2017 is een verborgen camera geplaatst met zicht op het binnenterrein van de locatie Bergschenhoek, omdat bij de politie het vermoeden was ontstaan dat op die locatie verdovende middelen werden bewaard.

Op 17 april 2017 werd op de locatie te Maasdijk een hennepkwekerij aangetroffen met 3.210 hennepplanten. Deze kwekerij is door de politie (in het onderzoek 'Maasdijk') in verband gebracht met onder meer [medeverdachte 1], [medeverdachte 4] en verdachte.

Naar aanleiding van camerabeelden van Bergschenhoek en TCI-informatie is medio augustus 2017 het deelonderzoek 'Briza' gestart. Dit onderzoek richtte zich op de activiteiten van een aantal personen op de locatie Bergschenhoek in de periode 15 t/m 17 augustus 2017.

In dit onderzoek heeft op 17 augustus 2017 een doorzoeking plaatsgevonden op deze locatie.

Verder was tijdens het onderzoek Anemoon informatie verkregen dat [medeverdachte 9] (hierna: [medeverdachte 9]) namens [bedrijf 1] voor [bedrijf 5] op zoek was naar azijnzuuranhydride, een middel dat wordt gebruikt bij de omzetting van morfine in heroïne. Dit heeft geleid tot een nader onderzoek naar de herkomst en bestemming van dit middel en de betrokkenheid daarbij van verschillende verdachten.

Het onderzoek Anemoon, waarvan de onderzoeken Maasdijk en Briza deel uitmaken, heeft geleid tot verdenkingen tegen, meerdere verdachten. In grote lijnen komt de verdenking tegen deze personen erop neer dat zij ervan worden verdacht - al dan niet in het kader van een criminele organisatie en onder de noemer van verschillende feiten - op enigerlei wijze betrokken te zijn geweest bij de (voorbereiding van) de productie van heroïne en/of bij de aangetroffen hennepkwekerij.

Verdachte is een van hen. Hij wordt - kort en zakelijk weergegeven - verdacht van deelname aan een criminele organisatie (feit 1), het medeplegen van het vervaardigen van heroïne (feit 2) en het plegen van voorbereidingshandelingen daartoe (feit 3).

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte integraal dient te worden vrijgesproken wegens een gebrek aan voldoende wettig en overtuigend bewijs.

De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep daartoe -zakelijk weergegeven- naar voren gebracht dat niet te bewijzen is dat in de in de tenlastelegging genoemde periode op het terrein van de kwekerij in Bergschenhoek heroïne is geproduceerd, althans, mocht het hof anders concluderen, dat uit het dossier niet is af te leiden dat de verdachte een strafbare medepleger is van de vervaardiging van heroïne en evenmin de leider van een crimineel samenwerkingsverband.

Het is eerder aannemelijk dat de verdachte door zijn terrein ter beschikking te stellen aan anderen, zoals hij heeft verklaard, de rol van een medeplichtige (hetgeen niet ten laste is gelegd) heeft vervuld of die van een katvanger.

Verder kan niet buiten redelijke twijfel worden vastgesteld dat de verdachte wist dat er heroïne werd geproduceerd en kan de door hem aangekochte azijnzuuranhydride ook voor legale doeleinden worden gebruikt, aldus de raadsman.

De beoordeling van de tenlastelegging

14 tot en met 17 augustus 2017

Aangetroffen goederen en stoffen in Bergschenhoek 1

Op 17 augustus 2017 om 0:07 uur is een arrestatieteam van de politie binnengetreden op het bedrijfsterrein van [bedrijf 5], in Bergschenhoek. Later in de ochtend heeft een doorzoeking plaatsgevonden.

Hieronder staat een overzicht van het terrein. Waar in dit arrest wordt verwezen naar locaties op het terrein in Bergschenhoek houdt het hof de letterindeling van onderstaand overzicht aan.

Bij de doorzoeking in Bergschenhoek is het volgende aangetroffen.

In een aparte ruimte binnen de portocabine (I) werden twee lege gasflessen aangetroffen en 21 blauwe en witte jerrycans, die alle gevuld waren met organoleptisch dezelfde kleine hoeveelheden heldere vloeistof. Uit onderzoek is gebleken dat deze jerrycans azijnzuuranhydride bevatten en waarschijnlijk een lage concentratie azijnzuur.

Verder lag in deze ruimte een lichtblauwe teil met resten bruin poeder en een kunststof zeef met resten/brokjes bruin poeder. Deze resten/brokjes uit de zeef zijn bemonsterd en onderzocht. De conclusie van het NFI is dat deze resten/brokjes heroïne, noscapine, actylcodeine, 06- monoacetylmorfine en acetylthebaol bevatten.

In de andere ruimte binnen de portocabine (I) lagen twee lege gasflessen en zes jerrycans: vier lege en twee gevuld met azijnzuuranhydride. In de gang van de portocabine lag een aangebroken zak, gevuld met 15 kg wit poeder met het opschrift 'kaliumbicarbonaat'. Daarnaast lagen er nog negen andere zakken waarin wit poeder zat: op deze zakken stond 'natriumcarbonaat'. Volgens het NFI is het waarschijnlijk dat de inhoud van al deze zakken conform opdruk was.

In de loods met een koelcel (L) werd een pallet met twee nieuwe zakken wit poeder aangetroffen met opschrift 'sodiumcabonate Light, 25 kg, Sovay (natriumcabonaat).

In de koelcel lagen verder twee gasflessen voorzien van een gasslang en een wokbrander, drie metalen steunen voorzien van een gasbrander en zestien zwarte speciekuipen, waarvan een aantal vervuild waren met resten wit poeder, resten basische vloeistof en zwart aangekoekt materiaal. Uit onderzoek naar drie van deze speciekuipen is gebleken dat deze (concentraties van) de volgende stoffen bevatten: heroïne, 06-monoacetylmorfine, noscapine, acetylthebaol en acetylcodeine.

Verder lagen in de koelcel twee grote gebruikte en vervuilde horeca-pannen, inhoudsmaat 150 liter, waarvan er een gevuld was met een restant basische vloeistof.

Deze vloeistof bevatte lage concentraties morfine, codeine en noscapine in een zwak alkalische waterige vloeistof met waarschijnlijk acetaatzout.

Voorts lagen in de koelcel drie gebruikte maatbekers en een zeef met resten bruin poeder.

In dat bruine poeder zijn acetylthebaol, noscapine, heroïne en lage concentraties coffeine en paracetamol aangetroffen. Verder werd aangetroffen een plastic tas met ongeveer 400 gram zwart, taai materiaal en een nieuwe papieren zak met wit poeder: dit materiaal bleek acetylthebaol, meconine, noscapine en 06- monoacetylmorfine te bevatten.

In de koelcel stond tevens een krat met vier gelaatsmaskers, waarvan er twee waren gebruikt. Op een van de gebruikte gasmaskers zaten aan de buitenkant opgedroogde spetters. Het bevatte sporen van heroïne, noscapine, meconine, 06-monoacetylmorfine, acetylcodeine en acetylthebaol.

In de portocabine achter het kantoor en naast de kassen

(E) stonden twee jerrycans die geheel waren gevuld met een heldere vloeistof, geur azijn (azijnzuuranhydride)

Omzetting van morfine naar heroïne

Het onderzoek naar het in Bergschenhoek aangetroffen materiaal is beschreven in de NFI deskundigenrapportage van 13 oktober 2017, opgemaakt door dr. J.D.J. van den Berg, NFI deskundige Forensisch drugsonderzoek. Met betrekking tot de vraag of het onderzoeksmateriaal gerelateerd kan worden aan de vervaardiging en/of bewerking van (synthetische) drugs heeft Van den Berg

- verkort en zakelijk weergegeven - het volgende gerapporteerd.

Heroïne wordt in de regel vervaardigd door morfine (die wordt gewonnen uit opium) te acetyleren met azijnzuuranhydride. Naast morfine worden diverse gebruikelijke nevenverbindingen met de morfine meegeextraheerd uit opium. Tijdens het omzettingsproces van morfine in heroïne worden acetylcodeine en acetylthebaol gevormd.

Daarnaast kan 06-monoacetylmorfine ontstaan als afbraakproduct van de gevormde heroïne. Meconine is een afbraakproduct van noscapine. Van den Berg concludeert dat het onderzoeksmateriaal past bij de vervaardiging van heroïne uit morfine met azijnzuuranhydride.

Ook volgens informatie van de International Narcotics Control Board, het internationale orgaan dat wereldwijd toezicht houdt op de naleving van het VN-verdrag tegen de sluikhandel in verdovende middelen en psychotope stoffen, wordt azijnzuuranhydride gebruikt bij de omzetting van morfine naar heroïne. Voor 100 kilo heroïne is tijdens het omzettingsproces 100-250 liter azijnzuuranhydride nodig.

In een NFI-deskundigenrapportage van 27 september 2017, eveneens opgemaakt door dr. Van den Berg, is het productie proces van heroïne uit opium nader beschreven. In de rapportage staat onder meer het volgende:
2.2
Vervaardiging van heroïne uit morfine

Aan een hoeveelheid (gedroogde) morfine wordt net voldoende azijnzuuranhydride toegevoegd zodat alle morfine bedekt is. Het mengsel wordt verwarmd totdat alle morfine is opgelost. Hierna wordt het geheel aan de kook gebracht en enkele uren op temperatuur gehouden. Hiermee wordt de morfine geacetyleerd

en daardoor omgezet in heroïne. Tijdens deze reactie wordt ook azijnzuur gevormd, wat reageert met heroïne tot het tussenproduct heroïneacetaat, het azijnzuurzout van

heroïne. Het reactiemengsel wordt afgekoeld, gemengd met water en gefiltreerd, waarna het residu wordt weggegooid. Het filtraat wordt geneutraliseerd met een overmaat base, in de praktijk wordt hier doorgaans natriumcarbonaat voor

gebruikt. Hierbij wordt het heroïneacetaa t omgezet in

heroïnebase, dat als een onoplosbare stof neerslaat en door filtratie verzameld wordt. De heroïnebase wordt vervolgens gedroogd en het filtraat, met opgeloste natriumacetaat, wordt als afval weggedaan.
2.3
Benodigde materialen

Voor het opwerken van opium en de omzetting van morfine in heroïne in een niet legale productielocatie wordt gebruik gemaakt van pannen, ketels of metalen drums (met bijbehorende deksels/afdekplaten), welke verwarmd kunnen worden met vuur

of voorzien zijn van electrische verwarmingselementen. Daarnaast worden voor het filtreren plastic tonnen, kuipen of teilen gebruikt, in combinatie met lakens, doeken,

of andere filtratiesystemen. Doorgaans zullen ook materialen aanwezig zijn om de reactiemengsels te kunnen roeren, eventuele drijvende (afval)fracties af te kunnen

scheppen of vloeistoffen te kunnen hevelen dan wel over te pompen. Voor het uitpersen van vocht wordt doorgaans gebruik gemaakt van een hydraulische pers.

Deze pers kan ook gebruikt worden voor het maken van heroïneblokken.
2.4
Bijproducten in heroïne

Bijproducten die worden gevormd tijdens de acetylering van morfine zijn o.a. twee monoacetylmorfines: 3-acetylmorfine en 6-acetylmorfine. Dit zijn tussenproducten van heroïne, waarbij slechts een van de twee beschikbare plaatsen van het morfinemolecuul geacetyleerd is.

Daarnaast wordt eventueel aanwezig codeine omgezet in acetylcodeine, terwijl thebaine ontleedt in acetylthebaol. Papaverine en noscapine reageren niet met azijnzuuranhydride en zijn als zodanig in het eindproduct terug te vinden. Naast

deze hoofdcomponenten bevat het eindproduct na de bereiding en opwerking een groot aantal organische nevenstoffen op laag concentratieniveau.
2.5
Acetyleringsreagentia

Voor de acetylering van morfine wordt meestal azijnzuuranhydride gebruikt.

2. 7 Heroïne versnijding

Aan heroïnebase worden dikwijls nog een of meer versnijdingsmiddelen toegevoegd.

In Nederland is het meest voorkomende versnijdingsmiddel voor heroïnebase een bruin gekleurd mengsel van paracetamol en caffeine.

Tussenconclusie

Op het bedrijfsterrein aan de [adres 3] te Bergschenhoek zijn op verschillende plekken goederen aangetroffen die passen bij de productie van heroïne, meer in het bijzonder bij de omzetting van morfine in heroïne.

De aangetroffen goederen bevatten stoffen die:

- doorgaans gebruikt worden bij dit productieproces (azijnzuuranhydride, natriumbicarbonaat);

- stoffen die ontstaan tijdens het productieproces (acetylcodeïne en acetylthebaol, 06- monoacetylmorfine);

- het eindproduct betreffen, dan wel daarvan onderdeel uitmaken (heroïne en noscapine);

- als versnijdingsmiddel voor het eindproduct gebruikt worden (coffeïne en paracetamol).

Gelet op de bovenstaande feiten en omstandigheden, en de hierboven weergegeven deskundigenrapportages, stelt het hof vast dat in Bergschenhoek heroïne is

geproduceerd. Meer in het bijzonder is deze heroïne geproduceerd door middel van omzetting van morfine in heroïne, waarbij gebruik is gemaakt van azijnzuuranhydride en natriumcarbonaat. Gelet op de aard van de goederen en de plek waar deze zijn aangetroffen, stelt het hof vast dat het 'kookproces' in de koelcel (K/L) heeft plaatsgevonden en dat de portocabine (I) diende als opslagplaats voor vaten e.g. jerrycans waarin de azijnzuuranhydride zat.

Camerabeelden 14 t/m 16 augustus 2017

Zoals hiervoor al vastgesteld was op 6 mei 2017 door de politie op de locatie in Bergschenhoek een verborgen camera opgesteld. Deze camera was ter hoogte van ruimte A geplaatst. Het oog van de camera was gericht op het gedeelte van het terrein waar de silo's (H), portocabine

(I) en loodsen (J, K, L) zich bevinden. Het dossier bevat de beelden die met deze camera zijn opgenomen. Op de beelden is, blijkens bijbehorend proces-verbaal van politie, onder meer het volgende te zien (daar waar in dit arrest camerabeelden worden weergegeven, betreft dat steeds de waarneming van die beelden door de politie, zoals die is geverbaliseerd en onderdeel uitmaakt van de verschillende zaaksdossiers).

14 augustus 2017

Om 18.25 uur komt een zwarte Audi A3 ([kenteken 1]) het terrein oprijden. Uit de auto stappen 3 personen: medeverdachte 5] (bestuurder), [medeverdachte 4] (links achterin) en medeverdachte 3] (hierna te noemen: [medeverdachte 3], rechts voorin).
18.26
uur: [medeverdachte 5] haalt een blauw vat van ongeveer 25 liter uit de kofferbak van de Audi, gevolgd door nog een wit vat van ongeveer 25 liter.
18.27
uur: [medeverdachte 5] en [medeverdachte 3] kijken in de kofferbak van de Audi. De twee mannen halen een zwarte plaat uit de kofferbak van de auto. Dit lijkt de afdekplaat te zijn, die boven op het reservewiel van een auto ligt. De drie mannen gaan het kantoor binnen.

Om 18:28 uur komt [medeverdachte 5] het kantoor uit. Hij heeft de zwarte plaat in zijn rechterhand en plaatst deze tegen de muur in het zonnetje. Kort daarna legt hij de zwarte plaat terug in de kofferbak van de Audi. Op het moment dat [medeverdachte 5] terugloopt naar de Audi komt [medeverdachte 4] uit het kantoor lopen.

Om 18.32 uur stappen [medeverdachte 5] en [medeverdachte 3] beiden weer in de Audi. [medeverdachte 5] achter het stuur en [medeverdachte 3] als

passagier; daarna verlaat de Audi het terrein. [medeverdachte 4] blijft achter en gaat alleen het kantoor weer in.

Om 20.22 uur komt de Audi ([kenteken 1]) het terrein weer oprijden. Uit de auto stappen vijf mannen: [medeverdachte 5] (bestuurder) en NN02, NN03, NN04 en NN05. Alle mannen gaan het kantoor in.

Uit het dossier leidt het hof af dat het nummer [telefoonnummer 1] in gebruik is bij [medeverdachte 11]

[medeverdachte 11] (hierna: [medeverdachte 11]). Gelet op de bewegingen van deze telefoon in combinatie met de camerabeelden moet hij naar het oordeel van het hof NN04 zijn.

Om 20.53 uur komt een andere zwarte Audi ([kenteken 2]) het terrein oprijden en parkeert achter het kantoor bij de silo's (bij H; op de plek waar in bovenstaand overzicht de tekst 'ingang kas' staat).

Om 20.53 uur komt vanuit de deur bij het kantoor een man (mogelijk [medeverdachte 11]) aangelopen. Vanaf de plek waar de Audi geparkeerd staat komen twee mannen aanlopen: NN06 en NN07. NN06 heeft een kennelijk zware sporttas vast. Hij pakt deze samen vast met [medeverdachte 11], die helpt om de tas het kantoor in te dragen.

Om 20.55 uur komt NN07 het kantoor uit en loopt in de

richting van de Audi ([kenteken 2])
20.56
uur: NN03 komt naar buiten. Hij draagt nu een overall/regenpak met donkere laarzen. Hij gaat vrijwel direct weer naar binnen.
20.57
uur: NN07 komt bij de auto vandaan lopen in de richting van de ingang bij het kantoor.

[medeverdachte 7] (hierna: [medeverdachte 7]), heeft verklaard dat hij de Audi ([kenteken 2]) vaker gebruikte en dat hij op het terrein Bergschenhoek mensen heeft opgehaald. Hij heeft zich zelf op de beelden herkend als NN07. Het hof stelt op grand hiervan vast dat [medeverdachte 7] NN07 is en dat hij de chauffeur was van de Audi [kenteken 2] die op de beelden van 14 tot en met 16 augustus 2017 te zien is.

Om 21.25 uur komt [medeverdachte 11] in een regenpak naar buiten lopen. Hij komt uit de richting van de zij-ingang bij de silo's (bij H; 'ingang kas'). Hij draagt over het regenpak donkere laarzen en hij heeft gele handschoenen aan. Hij loopt achter een platte kar en legt hier de twee witte vaten en het blauwe vat (die daar door [medeverdachte 5] waren neergezet) op. Vervolgens opent hij het raam van de rechter portocabine. Op dat moment komt [medeverdachte 4] naar buiten lopen; hij loopt in de richting van [medeverdachte 11].
21.26
uur: [medeverdachte 4] geeft iets aan [medeverdachte 11] en loopt daarna terug naar de ingang bij het kantoor.

[medeverdachte 11] loopt naar de zij-ingang bij de silo's. [medeverdachte 4] komt daarna de deur bij het kantoor weer uit en loopt in de richting van de portocabines. Aan de linkerzijde opent hij de deur. [medeverdachte 4] haalt twee blauwe vaten uit de portocabine en plaatst deze ergens in de buurt van de zij-ingang bij de silo's.
21.27
uur: [medeverdachte 4] komt vanuit de zij-ingang terug lopen naar de portocabine: hij gaat daar weer naar

binnen. Vervolgens komt hij naar buiten lopen met in zijn rechterhand een wit vat. Hij loopt hiermee naar de zij­ ingang bij de silo's.
21.33
uur: [medeverdachte 4] komt weer aanlopen vanaf de zij-ingang bij de silo's. Hij haalt het platte karretje met daarop de twee witte vaten en het blauwe vat op en loopt hiermee in de richting van de zij-ingang bij de silo's.
21.36
uur: [medeverdachte 4] komt vanaf de zij-ingang aanlopen met twee kennelijk lege witte vaten en een blauw vat en loopt hiermee naar de portocabine.
21.37
uur: [medeverdachte 4] plaatst de vaten in de portocabine en heeft bij het verlaten van de portocabine een grijs (gas)masker op zijn gezicht waaraan hij loopt te rommelen en loopt weer richting de zij-ingang bij de silo's.
21.43
uur: [medeverdachte 4] komt weer vanaf de zij-ingang

van de silo's aanlopen met een kennelijk leeg blauw en wit vat en gaat weer naar de portocabine, plaatst de vaten daarin en komt weer naar buiten met kennelijk nog steeds het masker op zijn gezicht.
21.54
uur: de Audi ([kenteken 2]) vertrekt van het terrein.
22.08
uur: [medeverdachte 4] loopt met een zaklamp en vermoedelijk een grote zwarte tas in de richting van de loods (J/K/L).

15 augustus 2017

Tussen 02.12-3.40 uur gaat het licht in de kantine een paar keer aan en uit.

Om 04.27 uur gaat het licht in de kantine wederom aan en is te zien is dat er mensen in de kantine lopen.

Vanaf 05.42 uur arriveert het dagelijks personeel, evenals een grijze BMW ([kenteken 3]).

Deze grijze BMW staat op naam van [getuige 2] (hierna: [getuige 2]).

Om 06.13 uur komt de Audi ([kenteken 2]) weer het terrein oprijden. Deze rijdt helemaal naar achteren en verdwijnt achter de loods (L) uit beeld. Achter de Audi rijdt een taxi met kenteken [kenteken 4]: deze rijdt achter de Audi aan en parkeert op dezelfde plek.
06.16
uur: het dagelijks personeel gaat aan de slag.

Om 06.40 uur vertrekt de Audi weer. In het voertuig zitten twee personen.

De taxi betreft een blauwe Chrysler C300. De auto staat op naam van [getuige 1] (hierna: [getuige 1]).

Om 07.28 uur arriveert de zwarte Audi ([kenteken 2]) weer op het terrein en rijdt door naar de achterzijde van de loods waar de taxi nog steeds staat.
07.29
uur: [medeverdachte 4] loopt in de richting van deze auto's. Om 08.13 uur wordt de taxi in zijn achteruit uit beeld gereden. Mogelijk gaat hij de loods in.
08.31
uur: NN02, NN03 en [medeverdachte 11] (en even later ook NN05) lopen vanaf de ingang van het kantoor naar de achterzijde bij de loods: zij hebben allen weer de kleding aan waarin zij aankwamen.

Om 08.32 uur verlaat de taxi het terrein: de Audi doet dit om 8.33 uur; het lijkt erop dat er meerdere mensen in de auto zitten.
11.51
uur: Verdachte komt aan op het terrein en loopt in de richting van de ingang van het kantoor.

Om 13.03 uur vertrekt hij weer.
16.41
uur: de grijze BMW ([kenteken 3]) van [[getuige 2]] arriveert op het terrein (en vertrekt weer om 17.33 uur).

Vanaf 17.08 uur: het dagelijks personeel vertrekt.

Om 20.14 uur komt de Audi ([kenteken 1]) het terrein weer oprijden. Uit de auto stappen (dezelfde mannen) NN02, NN03, [medeverdachte 11] en NN05; hierna vertrekt de Audi weer. NN05 gaat het kantoor in, gevolgd door NN03 en [medeverdachte 11].
20.31
uur: de Audi ([kenteken 2]) komt het terrein oprijden en parkeert weer bij de zij-ingang bij de silo's, geheel buiten beeld. Vervolgens komen (dezelfde mannen als op 14 augustus 2017) NN06 en medeverdachte 7] uit de richting van de auto aan lopen.
20.35
uur: NN03 komt uit de richting van de geparkeerde Audi ([kenteken 2]) met een zware sporttas en gaat ook de ingang bij het kantoor weer in; hij draagt een overall en laarzen.
20.36
uur: de Audi ([kenteken 1]) komt het terrein oprijden en parkeert voor de portocabine.

Uit de auto stappen [medeverdachte 5] (bestuurder) en [medeverdachte 4] (bijrijder). [medeverdachte 4] opent de kofferbak en [medeverdachte 5] haalt daaruit een blauw vat van ongeveer 30 liter en loopt hiermee naar de zij-ingang van de silo's. Ook [medeverdachte 4] haalt een blauw vat uit de kofferbak en loopt hiermee richting de zij-ingang bij de silo's. Gezien de moeite met tillen lijken beide vaten vol te zitten.

Hierna loopt [medeverdachte 5] nogmaals naar de achterzijde van de Audi en haalt daar wederom een blauw vat uit. Hierna sluit hij de kofferbak en gaat samen met [medeverdachte 4] het kantoor binnen.
20.40
uur: NN05 komt in (mogelijk) regenbroek en laarzen aan naar buiten lopen en kijkt in de Audi ([kenteken 1]; later loopt hij samen met [medeverdachte 5] en NN02 opnieuw naar de Audi. Hij pakt iets van de achterbank en loopt richting kantoor. NN02 en [medeverdachte 5] blijven nog even praten, waarna [medeverdachte 5] alleen in de auto stapt en vertrekt.
20.54
uur: [medeverdachte 11] heeft een ander t-shirt aangetrokken en komt vanaf de zij-ingang bij de silo's aangelopen. Hij loopt naar de achterzijde van het terrein en verdwijnt achter de loods uit beeld.

Om 21.11 uur komt [medeverdachte 4] uit de ingang bij het kantoor naar buiten en heeft handschoenen aan.
21.19
uur: NN03 komt vanaf de zij-ingang bij de silo's met twee kennelijk lege vaten aanlopen en loopt in de richting van de portocabine. Hij heeft hierbij een gasmaker/ mondkap over zijn gezicht.

Hij plaatst de lege vaten op de grond naast de portocabine en loopt terug naar de zij-ingang bij de silo's.
21.43
uur: [medeverdachte 4] fietst het terrein op met achter zich aan een Audi (kenteken niet zichtbaar). Die Audi parkeert voor de portocabine. Uit de Audi wordt een grote zwarte tas gehaald, die [medeverdachte 11] naar de hoek van het pand tilt. De bestuurder van de Audi tilt uit de kofferbak een grote witte baal/zak en loopt daarmee naar de zij-ingang van de silo's. Hierna komt (vermoedelijk) NN05 aanlopen. Hij heeft een mondkapje voor zijn gezicht. Hij tilt een grote witte baal uit de kofferbak van de auto. Alle mannen lopen richting de zij-ingang bij de silo's.

Om 21.51 uur vertrekt de Audi ([kenteken 2]).

Om 22.15 uur loopt [medeverdachte 4] met een zaklamp uit kantoor in de richting van de achterste loods (L).
22.35
uur: [medeverdachte 11] en NN05 lopen naar de portocabine en openen het raam. NN05 draagt een blauw vat. Dit wordt via het raam in de rechterruimte van de portocabine geplaatst.

16 augustus 2017

Vanaf 00.20 uur komt [medeverdachte 11] een paar keer in beeld. Om 04.24 uur komt de taxi ([kenteken 4]) het terrein weer oprijden. Direct achter hem aan een donkere Audi. Beide auto's rijden direct door naar de loods.
04.56
uur: er komen zeven mannen uit de ingang bij het kantoor. Zij lopen richting de achterzijde van de loods waar de taxi en de Audi zijn. Alle mannen hebben weer gewone kleding aan. Zij vertrekken in de Audi en taxi.

Vanaf 05.36 uur arriveert het dagelijks personeel (even als de grijze BMW [kenteken 3] van [[getuige 2]]) weer.

Wat op grond van de beelden kan worden vastgesteld

Het hof stelt op grond van de camerabeelden vast dat in de avond en nacht van 14 en respectievelijk 15 augustus 2017 soortgelijke activiteiten hebben plaatsgevonden op het bedrijfsterrein in Bergschenhoek. Bij (een of meer van) deze activiteiten waren in ieder geval [medeverdachte 5], [medeverdachte 4], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 11] betrokken, evenals een aantal andere, onbekende mannen.

Het hof constateert dat de activiteiten van de verschillende personen die op de camerabeelden te zien zijn, op elkaar zijn afgestemd. Zo is te zien dat personen tegelijk worden afgezet en opgehaald, dat zij samen oplopen, samen bepaalde zaken dragen en dat

zij met elkaar communiceren.

Daarnaast kan worden vastgesteld dat de activiteiten die in bovengenoemde periode op het bedrijfsterrein plaatsvonden klaarblijkelijk het gebruik vereisten van overalls c.q. regenpakken danwel andere beschermende kleding, van laarzen en handschoenen, en van

gasmaskers danwel mondkapjes.

Verder kan op grond van de beelden worden vastgesteld dat bij de activiteiten gebruik werd gemaakt van witte en blauwe vaten c.q. jerrycans, die klaarblijkelijk in de portocabine werden opgeslagen en van een materiaal dat in grote witte balen c.q. zakken zit.

Daarnaast constateert het hof dat dit soort avond en nachtelijke activiteiten niet meer worden waargenomen na de inval op 17 augustus 2017.

Conclusie

Hiervoor heeft het hof reeds vastgesteld dat, op basis van de onderzoeksbevindingen naar aanleiding van de doorzoeking op 17 augustus 2017 te Bergschenhoek, aldaar heroïne is geproduceerd. Nu in de avond en nacht voorafgaand aan 17 augustus 2017 activiteiten zijn waargenomen die passen bij deze conclusie, relateert het hof deze onderzoeksresultaten specifiek aan de nacht voorafgaand aan de inval en de doorzoeking op 17 augustus 2017 (zijnde de avond/nacht van 15 op 16 augustus). Met de deskundige Van den Berg (rapport 8 juni 2021) deelt het hof de conclusie dat enkel op basis van deze onderzoeksresultaten niet geconcludeerd kan worden dat ook op de dagen ervoor heroïne is geproduceerd op dezelfde locatie.

Nu echter op de camerabeelden in zowel de avond/nacht van

14 op 15 augustus 2017 als in de avond/nacht van 15 op 16 augustus 2017 soortgelijke activiteiten waarneembaar z1Jn, waaraan (deels) dezelfde personen deelnemen,

onder dezelfde op die productie wijzende omstandigheden zoals die hiervoor zijn vastgesteld, komt het hof tot het oordeel dat ook in de avond/nacht van 14 op 15 augustus 2017 heroïne is geproduceerd op het terrein van de kwekerij te Bergschenhoek.

Ging het om reguliere werkzaamheden?

Werktijden dagelijks personeel

Uit de camerabeelden over de periode vanaf 6 mei 2017 tot en met 16 augustus 2017 blijkt dat het dagelijks personeel iedere dag rond 5.30 uur (soms iets later en soms iets eerder) arriveert. Het personeel komt voornamelijk in een blauwe Volkswagen Transporter-bus, een rode Volkswagen Transporter-bus, een witte Mercedes­ bus en een rode Hyundai Atos. Er lopen dan ongeveer vijftien mannen en vrouwen over het terrein die bezig zijn met de dagelijkse activiteiten.

Omstreeks 17.00 uur is het personeel klaar en vertrekt het weer. Af en toe komt in de avonduren [[getuige 2]] met zijn grijze BMW, die de planten indien nodig bespuit. Wanneer het dagelijkse personeel is verdwenen zijn er doorgaans geen activiteiten meer op het terrein en is het volledig donker.

Het hof trekt hieruit de conclusie dat het niet gebruikelijk was dat in de avond- en nachtelijke uren op het bedrijfsterrein in Bergschenhoek werd doorgewerkt door het dagelijks personeel.

Spuitwerkzaamheden?

[[getuige 2]], werkzaam voor [bedrijf 5], heeft op 18 oktober 2017 bij de politie verklaard dat hij verantwoordelijk was als er met bestrijdingsmiddelen gewerkt werd. Hij werkte daarbij met handschoenen en een masker. Het spuiten zelf werd gedaan door een robot, een

machine. [[getuige 2]] droeg de handschoenen en het masker om deze machine te bedienen.

[[getuige 2]] controleerde het werk van de robot en verder deed hij het werk alleen. Dit werk deed hij bijna overal, maar op Bergschenhoek was het anders; die kwekerij is iets kleiner en daar is geen robot. Daar was [[getuige 3]] verantwoordelijk voor de bestrijdingsmiddelen. Soms hielp [[getuige 2]] hem daarmee. [[getuige 2]] weet niet of er (buiten hemzelf en [[getuige 3]]) nog meer mensen hielpen met bestrijdingsmiddelen. [[getuige 2]] heeft verder verklaard niet precies te weten wat hij op 14 en 15 augustus heeft gedaan, maar dat hij wel weet dat hij de spuitwerkzaamheden uitvoert, evenals [[getuige 3]], die een spuitlicentie heeft.

[getuige 3] heeft op 25 oktober 2017 bij de politie verklaard dat hij spuitwerkzaamheden deed op de locaties van [bedrijf 5] in Berkel en Rodenrijs, Bergschenhoek en Pijnacker. Als een ander ging spuiten dan moest hij er altijd wel bij zijn. Bij zijn werkzaamheden gebruikte hij een masker en een gele overall. Negen van de tien keer liep hij eigenlijk niet in dat pak en droeg hij een shirt met lange mouwen en gewone werkschoenen. In de avonduren werkte hij in principe niet, alleen als er storing was of hij moest spuiten. Als [getuige 2] moest spuiten,

was [getuige 3] er in principe bij, al heeft hij ook wel eens gespoten zonder [getuige 3]. Ook ene [spuiter] zou wel eens hebben gespoten. [getuige 3] is op 10 juli 2017 op vakantie gegaan en heeft zich daarna ziek gemeld en niet meer gewerkt.

Gelet op de verklaringen van [getuige 2] en [getuige 3] kan - in het licht van de camerabeelden - naar het oordeel van het hof worden geconcludeerd dat de activiteiten die in de avond­ en nachtelijke uren van 14 en 15 augustus 2017 plaatsvonden, geen verband hielden met spuitwerkzaamheden. [getuige 2] en [getuige 3] zijn in die uren niet op de camerabeelden te zien (te zien is zelfs dat de auto van [getuige 3], de grijze BMW met kenteken [kenteken 3] voordien vertrekt). Ook overigens blijkt uit niets dat zij op dat moment op de kwekerij waren en zij waren de enige personen die zich bezighielden met spuiten. [spuiter] zou ook wel eens spuitwerkzaamheden hebben gedaan - aldus [getuige 3]

- maar ook van hem is niet gebleken dat hij op de beelden te zien is. [getuige 2] heeft in ieder geval over '[spuiter]' verklaard dat hij hem op de printjes van de onderhavige camerabeelden niet herkent. Daarbij komt dat de spuitwerkzaamheden binnen [bedrijf 5] klaarblijkelijk door een a twee personen tegelijk werden gedaan, terwijl op de camerabeelden meerdere personen zich - gezamenlijk - bezighouden met de activiteit die op dat moment wordt verricht.

Andere reguliere activiteiten?

Uit het dossier is niet gebleken van enige bedrijfscalamiteit in de periode 14 tot en met 16 augustus 2017, of van een andere bijzondere reden om in de avond- of nachtelijke uren, werkzaamheden in de kwekerij te verrichten.

Conclusie

Het hof concludeert dat uit niets is gebleken dat de activiteiten die op de onderhavige camerabeelden te zien zijn, in verband stonden met de reguliere bedrijfsvoering van kwekerij [bedrijf 5].

"Schoonmaken"

[getuige 1], de tenaamgestelde en bestuurder van de taxi die op de onderhavige beelden te zien is, heeft verklaard dat hij in de avond van 14 augustus 2017 was gebeld of hij in de ochtend iemand in Bergschenhoek kon ophalen. Hij is daar in de vroege ochtend van 15 augustus 2017 (het hof begrijpt: op het terrein van de kwekerij) geweest. Hij is toen helemaal naar achter gereden, bij een container. Aan de linkerkant was een tuin met een roldeur. De man die hij moest ophalen kwam daar vandaan. [getuige 1]: "dit was ook de ruimte waar ze de grond aan het schoonmaken waren." [getuige 1] had best lang gewacht voordat deze man naar hem kwam. In de tussentijd had [getuige 1] toen gezien dat er mensen aan het werk waren, hij dacht iets van 7 a 8 mensen (later verklaart [getuige 1]:5 a 6 mensen). Het

waren allemaal mannen, ze waren aan het schoonmaken, aldus [getuige 1].

Het hof stelt (mede gelet op de plek waar [getuige 1] blijkens de camerabeelden tijdens zijn waarnemingen moet hebben gestaan) vast dat deze getuige op 15 augustus 2017 heeft gezien dat de mannen die toen aan het werk waren, werkzaamheden verrichtten in de loods waarin op 17 augustus 2017 goederen (en stoffen) zijn aangetroffen die dwingend wijzen op de productie van heroïne.

Conclusie

Gelet op de hierboven vastgestelde feiten en omstandigheden concludeert het hof dat vele personen die op de beelden van het terrein in Bergschenhoek in de avond en nacht over de periode 14 tot en met 16 augustus 2017 te zien zijn op enige wijze betrokken zijn geweest bij een samenwerking die was gericht op de productie van heroïne, meer in het bijzonder de omzetting van morfine in heroïne met behulp van azijnzuuranhydride en natriumcarbonaat.

Bij dit productieproces werd door verschillende betrokkenen gebruik gemaakt van overalls/re c.q. beschermende kleding, en van gasmaskers.
Activiteiten voorafgaand aan 14 augustus 2017
Aankoop azijnzuuranhydride

Zoals hiervoor al is overwogen wordt azijnzuuranhydride gebruikt bij de omzetting van morfine in heroïne en is deze stof in de periode van 14 tot en met 16 augustus 2017 ook daadwerkelijk voor een dergelijk productieproces gebruikt. Met betrekking tot azijnzuuranhydride is uit onderzoek het volgende gebleken.

Meldingen bestellingen azijnzuuranhydride

Op 20 februari 2017 kwam bij het Meldpunt verdachte transacties chemicalien (onderdeel van de FIOD, hierna: het Meldpunt) een melding binnen afkomstig van het bedrijf [bedrijf 3] (hierna: [bedrijf 3]). [bedrijf 3] had van het bedrijf [bedrijf 1] een aanvraag

ontvangen voor het leveren van azijnzuuranhydride voor het schoonmaken van gootjes en vloeren in de tuinbouw. Aangezien [bedrijf 3] zelf niet beschikte over azijnzuuranhydride zijn zij op zoek gegaan naar een leverancier en kwamen uit bij [bedrijf 4] (hierna: [bedrijf 4]. Dit bedrijf gaf aan dat om azijnzuuranhydride te kunnen leveren zowel [bedrijf 3] als [bedrijf 1] moesten beschikken over een registratienummer. Omdat daarvan bij beide bedrijven geen sprake was kon er niet geleverd worden.

Op 7 april 2017 kwam bij het Meldpunt een melding binnen afkomstig van [bedrijf 4]. De reden van melding was dat een aanvraag van [bedrijf 1] was ontvangen voor het leveren van 900 liter azijnzuuranhydride in combinatie met chloorbleekloog, waterstofperoxide en

azijnzuur. In de aanvraag stond als reden voor de aanvraag vermeld: 'we verkopen dit aan tuinders, wat we mee geven aan het water om leidingen schoon te houden'. Bij verdere navraag kreeg [bedrijf 4] een door [medeverdachte 10] ondertekende verklaring van [bedrijf 5].

Op 30 mei 2017 kwam bij het Meldpunt een melding binnen van het bedrijf [bedrijf 2] (hierna: [bedrijf 2]), dat eveneens van [bedrijf 1] een aanvraag had ontvangen voor het leveren van azijnzuuranhydride en waterstofperoxide. Het zou gaan om een bestelling tot januari 2018, waarbij [bedrijf 1] maandelijks 8 drums van 200 liter (1600 liter per maand) azijnzuuranhydride en 2000 liter waterstofperoxide wilde afnemen. Bij de bestelling zaten twee eindgebruikersverklaringen op naam van [bedrijf 1]. voor de doorverkoop aan [bedrijf 5], en op naam van [bedrijf 5].

Bestelling azijnzuuranhydride

In de computer van [medeverdachte 9] zijn mails aangetroffen waaruit blijkt dat [medeverdachte 9] sinds februari 2017 bij diverse firma's heeft getracht azijnzuuranhydride te bestellen. In eerste instantie informeert hij bij [naam 1] van [bedrijf 7], die hem meedeelt dat azijnzuuranhydride onder de wetgeving voor drugsprecursoren valt en dat er strenge wettelijke regels zijn verbonden aan de verkoop van azijnzuuranhydride.

[medeverdachte 9] wordt in die mail verwezen naar een link met informatie over drugsprecursoren van de Belastingdienst. Ook [bedrijf 3], waar [medeverdachte 9] vervolgens navraag doet, meldt hem dat azijnzuuranhydride gebruikt wordt voor de productie van synthetische drugs en dat alle

afnemers geregistreerd moeten zijn bij de Douane. Volgens [bedrijf 3] vond de douane de gestelde toepassing voor het product verdacht, omdat vanuit het criminele circuit veel vraag is naar het middel.

[medeverdachte 9] zegt daarop de bestelling van azijnzuuranhydride bij [bedrijf 3] af met de mededeling dat hij de levering van de azijnzuuranhydride al niet vertrouwde en dat hij geen problemen wil.

Enkele maanden later (4 april 2017) heeft [medeverdachte 9] echter wederom geprobeerd azijnzuuranhydride te bestellen bij [bedrijf 3], met als reden dat deze stof goed zou werken voor het schoonmaken van leidingen. [bedrijf 3] besloot niet te leveren en gaf aan dat er voor het schoonmaken van leidingen andere, betere middelen te verkrijgen zijn die bij andere tuinders ook goed werken. Daarbij vermeldde [bedrijf 3] wederom dat zij van de Douane had vernomen dat

deze de bestelling zeer verdacht vond. [bedrijf 3] verstrekte aan [medeverdachte 9] de gegevens van hun leverancier, [bedrijf 4], zodat hij de azijnzuuranhydride daar rechtstreeks zou kunnen kopen.

[medeverdachte 9] probeerde vervolgens bij [bedrijf 4] te bestellen. [bedrijf 4] vroeg om eindgebruikersverklaringen, die door [medeverdachte 9] werden verstuurd. Deze verklaringen

waren ondertekend door '[medeverdachte 10]' namens [bedrijf 5], waarbij als autorisatienummer was ingevuld het reisdocumentnummer van [medeverdachte 10].

[bedrijf 4] deelde op 2 mei 2017 aan [medeverdachte 9] mee dat zij de azijnzuuranhydride nog niet kon leveren 'omwille van de beschikbaarheid bij de leverancier'.

Diezelfde dag nam [medeverdachte 9] contact op met het bedrijf [bedrijf 2]. Na over en weer gemaild te hebben, nam [bedrijf 2] [medeverdachte 9] op als klant en werd er azijnzuuranhydride geleverd.

Levering door Univar

Omstreeks 4 mei 2017 deed [bedrijf 1] een bestelling van azijnzuuranhydride namens [bedrijf 5], waarna [verkoper [bedrijf 2] (verkoper bij [bedrijf 2]) op 9 mei 2017 een rondleiding kreeg bij het bedrijf [bedrijf 1]. Daarbij is gesproken over de levering van azijnzuuranhydride. [bedrijf 2] is met [medeverdachte 9] overeengekomen dat [bedrijf 2] tot januari 2018 maandelijks 1600 liter AA (8 vaten van 200 liter) aan [bedrijf 5] zou leveren.

Uit transportdocumenten blijkt dat op of omstreeks 31 mei 2017 en op 3 juli 2017 door het transportbedrijf [transportbedrijf] in opdracht van [bedrijf 2] in totaal 3200 kilo azijnzuuranhydride aan [bedrijf 5] is geleverd. De facturen van [bedrijf 2] naar aanleiding van deze leveringen

vermelden dat de maandelijkse kosten van 1680 kilo AA

€ 3.354,12 (inclusief BTW) bedragen.

Verdachte heeft erkend dat hij feitelijk leiding gaf aan [bedrijf 5] en via [bedrijf 5] en [medeverdachte 9] de azijnzuuranhydride heeft besteld.

Verdachte wilde naar eigen zeggen de azijnzuuranhydride gaan gebruiken voor het schoonmaken van leidingen in de kas aan de [adres 1] en het tegengaan van verslijming in die leidingen.

In het begin, vanaf mei 2017, is dat ook gebeurd, aldus verdachte. De aannemelijkheid van zijn verklaring stuit

op dit punt echter af op de bewijsmiddelen in het dossier, zoals blijkt uit het navolgende.

Nadat [bedrijf 2] de eerste keer azijnzuuranhydride aan [bedrijf 5] had geleverd, heeft [verkoper bedrijf 2] van [bedrijf 2] op 9 juni 2017 een rondleiding op de [adres 1] gekregen, waarbij aanwezig waren [medeverdachte 9] en [medeverdachte 6]. [verkoper bedrijf 2] heeft verklaard dat hij tijdens deze rondleiding de blauwe ijzeren drums van ongeveer 200 liter, met daarop een sticker azijnzuuranhydride' zag staan op de [adres 1] te Berkel en Rodenrijs. Hierdoor kwam bij hem het verhaal van het gebruik voor de leidingen geloofwaardig over en had hij geen vreemd gevoel bij het bezoek, aldus [[verkoper bedrijf 2].

Voorafgaand aan dit bezoek vindt op 9 juni 2017 echter een telefoongesprek plaats tussen verdachte en [medeverdachte 6]. Daarin wordt, voor zover van belang, het volgende gezegd:

[MEDEVERDACHTE 6]: Hey [verdachte] [VERDACHTE]: .. ntv ...

[MEDEVERDACHTE 6]: Hey goedemorgen [verdachte]: Hoest vriend? (...)

[VERDACHTE] : (...) Het belangrijkste vandaag, eigenlijk belangrijker dan de hele toko bij mekaar, die

gozer uhh. Van die bedrijf he met die uhh ... azijn zeg maar. Dat we dat hebben hier.

[MEDEVERDACHTE 6]: [medeverdachte 9]? [VERDACHTE]: Mm mm

[MEDEVERDACHTE 6]: Hoe laat komt die dan? [VERDACHTE]: Ja [medeverdachte 9] komt half een. [MEDEVERDACHTE 6]: Half een

[VERDACHTE]: Nee sorry, half twee half twee [MEDEVERDACHTE 6]: Ja

[VERDACHTE]: En die gozer van die bedrijf komt om twee uur zeg maar

[MEDEVERDACHTE 6]: Die gozer van wie komt om twee uur? [VERDACHTE]: Die gozer van die bedrijf waar uh ..

[MEDEVERDACHTE 6]: Oke die komt om twee uur ja. En [medeverdachte 9] komt om half twee?

[VERDACHTE]: Maar het gaat voor ons dat we daar helemaal netjes goed uhh weet je dat ze zeggen uh ... oke mooi en dan een mooi praatje

[MEDEVERDACHTE 6]: Ja

[VERDACHTE]: en ook ... ntv ...

[MEDEVERDACHTE 6]: Ja dat is dat is dat spul... want [medeverdachte 9] ...die moet me een beetje informeren dat spul denk ik, want dat weet ik van mijn ervaring, dat is van de leiding die leiding schoon te houden en het is een soort blad versterking.

[VERDACHTE]: Ja precies.

[MEDEVERDACHTE 6]: Ja dus dat is die twee dingen waarvoor we gebruiken. Dat is de doelstelling wat wij gebruiken is onze leiding en omdat we osmose water hebben die verslijming d'r in zit en uh ... door meststoffen wordt het in die leidingen aangekalkt en dat houd die schoon en hij dient ook als bladversterking.

[VERDACHTE]: Nee die die verhaal is goed,

[MEDEVERDACHTE 6]: Oke

[VERDACHTE]: het is ook, dat is ook zo.

[MEDEVERDACHTE 6]: Oke super verder?

[VERDACHTE]: En uh ... alleen echt...alleen in orde maken weet je dat het uh ...

[MEDEVERDACHTE 6]: Ja nee ik ga dadelijk naartoe even die bon maken die stuur ik naar jou dan loop ik die ... want ik ben die hele bedrijf nog niet geweest. Maar dan rij ik er dadelijk naar toe dat dat in orde is en nou ja dat het lekker loopt. Hij staat al klaar, ik moet alleen de leiding er in zetten.

[VERDACHTE]: Oke mooi

Ter zitting in eerste aanleg heeft [medeverdachte 6] als getuige verklaard dat het hier gaat over het bezoek van [verkoper bedrijf 2], de contactpersoon bij [bedrijf 2] aan de kwekerij en dat in verband daarmee een vat azijnzuuranhydride en een vat waterstofperoxide is klaargezet en op de installatie aangesloten. Dit is de opstelling die [verkoper bedrijf 2] bij zijn bezoek heeft gezien. Volgens [medeverdachte 6] was dit de eerste keer dat een vat azijnzuuranhydride werd aangesloten.

Dit sluit aan op de verklaring van [getuige 3] die heeft aangegeven dat hij een keer op verzoek van [medeverdachte 6] een blauw vat heeft aangesloten op de zogeheten 'vialux'.

Uit het telefoongesprek blijkt dat het bezoek van [verkoper bedrijf 2] voor verdachte heel belangrijk was want daardoor is de dag "belangrijker dan de hele toko bij elkaar". Alles moet goed opgesteld worden en er moet een goed verhaal gehouden worden.

Het hof is van oordeel dat uit dit telefoongesprek blijkt dat door de verdachte alles in het werk werd gesteld om bij [verkoper bedrijf 2] het beeld te scheppen van de hem voorgespiegelde legale toepassing van azijnzuuranhydride. Gelet op de verklaring van [verkoper bedrijf 2] is men hierin ook geslaagd.

Uit het dossier blijkt niet dat daarna nog vaten azijnzuuranhydride zijn aangesloten op de vialux. [getuige 3] heeft het, zoals hiervoor al vermeld, naar zijn zeggen slechts een keer gedaan. Dit maakt de verklaring van de verdachte over de toepassing van de azijnzuuranhydride ongeloofwaardig. Daar komt bij dat er volgens [getuige 2] ook geen probleem was met verslijming van leidingen op de [adres 1]. Tot slot weegt het hof in dit verband mee dat zich in het dossier meerdere verklaringen bevinden van leveranciers van azijnzuuranhydride, waaruit volgt dat de toepassing van deze stof voor het schoonmaken van leidingen en/of het tegengaan van verslijming alles behalve voor de hand liggend is.

Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat de azijnzuuranhydride niet is gebruikt voor het schoonmaken van de leidingen op de [adres 1] en dat de verdachte ook nooit van plan is geweest het daarvoor te gebruiken.

Conclusie

Gelet op het voorgaande concludeert het hof dat op bestelling van de verdachte in ieder geval op 31 mei 2017 en 3 juli 2017 in totaal 3200 liter azijnzuuranhydride is geleverd aan [bedrijf 5] op de locatie Berkel en Rodenrijs. Bovendien had men op de locatie van [bedrijf 5] Bergschenhoek de beschikking over azijnzuuranhydride uit andere bron. Gelet op het feit dat op deze locatie van [bedrijf 5] daadwerkelijk azijnzuuranhydride is gebruikt voor de productie van heroïne en er geen ander doel voor dit middel aannemelijk is geworden, gaat het hof ervan uit dat de azijnzuuranhydride die namens [bedrijf 5] is besteld uitsluitend tot doel had dit te gebruiken voor de productie van heroïne.

Aankoop natriumcarbonaat

Zoals hiervoor al is overwogen, werd ook natriumcarbonaat gebruikt bij de omzetting van morfine in heroïne en is die stof in de periode van 14 tot en met 16 augustus 2017 ook daadwerkelijk voor een dergelijk productieproces gebruikt. Met betrekking tot dit natriumcarbonaat is uit onderzoek het volgende gebleken.

Bestellingen bij [bedrijf 8]

De op 17 augustus 2017 in Bergschenhoek aangetroffen (lege en volle) zakken natriumcarbonaat zijn door de eigenaar van het bedrijf [bedrijf 8] gevestigd te Nistelrode (hierna: [bedrijf 8]) herkend als de zakken die hij als enige in Nederland verkoopt.

Op 4 mei 2017 is bij [bedrijf 8] een bestelling gedaan voor 21 zakken natriumcarbonaat.

[medeverdachte 4] heeft verklaard dat hij die bestelling op 5 mei 2017 heeft opgehaald en dat hij dat moest doen voor verdachte.

Op 13 juli 2017 zijn bij [bedrijf 8] 50 zakken natriumcarbonaat aangeschaft. Volgens de eigenaar is die partij opgehaald met een oud busje en bleek later dat dit busje langs de kant van de weg had gestaan met pech.

In het dossier bevinden zich een aantal afgeluisterde telefoon gesprekken en camerabeelden die met het voorgaande verband lijken te houden.

Tapgesprekken en camerabeelden

Op 15 juli 2017 wordt verdachte gebeld door een man met het telefoonnummer [telefoonnummer 2] dat in gebruik is bij zijn broer [broer verdachte]. Hem wordt gevraagd naar het busje van '[naam 2]' waarop verdachte zegt dat dat defect is en in de garage staat. Daarna vinden meerdere gesprekken plaats tussen hem en [medeverdachte 8]. Het blijkt dat het busje pas maandag gerepareerd kan worden. Verdachte vraagt dan 'of de zakken nog in het busje liggen" waarop [medeverdachte 8] "ja" zegt en verdachte reageert "ok, als we ze nodig hebben dan halen we ze op."

Op 20 juli 2017 rond 11:02 uur belt verdachte weer met [medeverdachte 8] en zegt dat ze de zakken moeten gaan halen.

Bij gebreke van een logische andere uitleg, gaat het hof er van uit dat het hierbij gaat om de door [bedrijf 8] geleverde 50 zakken natriumcarbonaat en concludeert dat die blijkbaar op 20 juli 2017 nodig zijn.

Ook op 14 augustus 2017 is natriumcarbonaat opgehaald bij [bedrijf 8]. Dit dag wordt met nummer [telefoonnummer 3] (dat in gebruik is bij [medeverdachte 3]) gebeld met [medeverdachte 4]. [medeverdachte 3] vraagt of [bijnaam medeverdachte 4] (zo wordt [medeverdachte 4] ook genoemd) al gegaan is, waarop deze antwoordt dat hij naar de tuin gekomen is. Op de camerabeelden is dan te zien dat [medeverdachte 4] om 13:26 uur met een rood Volkswagenbusje van de kwekerij in Bergschenhoek vertrekt.

Om 15:05 uur vindt er weer een telefoongesprek plaats waarbij [medeverdachte 3] vraagt of [bijnaam medeverdachte 4] er al is. [medeverdachte 4] zegt dat hij nu pas gaat vertrekken waarop [medeverdachte 3] vraagt "hoe zo, was het er dan niet?" Daarop antwoord [medeverdachte 4] "ik heb 't wel opgehaald" en zegt [medeverdachte 3] "ok, dan is het goed". Tijdens dit gesprek maakt de telefoon van [medeverdachte 4] gebruik van een zendmast aan de [locatie 1]. Uit de bewegingen van zijn telefoon blijkt dat hij daarna vanaf Nistelrode via de snelweg A50 en Al2 en de N209 richting Bergschenhoek rijdt. Via de telefoon geeft hij om 16:27 uur aan dat hij er met 5 minuten zal zijn. Uit de

camerabeelden blijkt dat het rode busje om 16:35 uur het terrein van de kwekerij aan de Bergschenhoek

oprijdt.

Legale doeleinden natriumcarbonaat?

Uit het dossier blijkt dat natriumcarbonaat in geen enkele teelt in de glastuinbouw wordt gebruikt. Ook [getuige 3] heeft nooit natriumcarbonaat in het bedrijf gezien en een dergelijke legale toepassing verklaart niet de noodzaak voor de aanschaf van deze grote hoeveelheden natriumcarbonaat in een relatief kort tijdsbestek.

Omdat de natriumcarbonaat aangeschaft zou zijn voor andere legale doeleinden - zoals het reinigen van de vloeren in de kwekerij - acht het hof in het licht van het dossier volstrekt onaannemelijk.

Conclusie

Alles overziend is het hof van oordeel dat ook de natriumcarbonaat werd aangeschaft ten behoeve van de heroïneproductie. Daarbij past ook dat [medeverdachte 4] op 14 augustus 2017, na zijn terugkomst uit Nistelrode, met de partij natriumcarbonaat direct langs de loodsen naar de achterkant van het terrein rijdt. Daar bevindt zich namelijk de loods met de koelcel (K/L) waarbij de pallet met daarop nog 2 zakken natriumcarbonaat nog geen drie dagen later is aangetroffen.

Camerabeelden Bergschenhoek mei-juni 2017
7 op 8 mei 201 7
Uit de camerabeelden blijkt dat om 20:58 uur een zwarte VW Golf het terrein op komt rijden. Hij parkeert achter een witte Mercedes Vito met kenteken [kenteken 5].

[medeverdachte 5] en twee onbekenden waarvan later blijkt dat medeverdachte 4] er een van is, stappen uit de VW Golf.

Ook [medeverdachte 1] loopt over het terrein.

Om 21:00 uur vertrekken [medeverdachte 5] en [medeverdachte 1] ieder in hun eigen auto. Een half uur later loopt medeverdachte 4] over het terrein in de richting van de portocabine.

Om 21:44 uur is een onbekende man NNOl in een regenpak met witte strepen en laarzen te zien. Hij en een andere man lopen in de richting van de rechter kassen en lijken een grijze gasfles te tillen.

Een derde onbekende man loopt om 21:49 uur richting de rechter kassen met iets van gele regenkleding in zijn

handen. Vervolgens lopen NN0l en NN03 diverse malen heen en weer tussen portocabines en de rechter kassen.

Om 22:04 uur lopen zij weer over het terrein.

NN03 draagt gele handschoenen en lijkt een masker op zijn gezicht en volgelaatmasker in zijn hand te hebben.

Beide mannen gaan richting rechter kassen.

Om 22:10 uur komt NN03 vanaf de kassen weer het terrein op lopen en zet een gasmasker op zijn gezicht. Hij wordt gevolgd door NN0l en zij lopen richting de zij-ingang van de kassen.

Om 22:11 uur lopen zij samen weer terug naar de rechter kassen waarbij NN03 zijn masker af zet. Zij lopen diverse malen heen en weer.

Om 22:38 uur loopt NN0l terug richting de rechter kassen en zet hierbij een gasmasker op. Hij loopt diverse malen heen en weer tussen de rechter kassen en de ingang bij het kantoor.

Om 22:57 uur loopt een onbekende man met een grote blauwe speciekuip in de richting van de loods waar de koelcel zich bevindt.

Om 23:01 uur komen vanaf de achterzijde bij de loods twee personen aanlopen welke richting de rechter kassen gaan. Een van hen (NN04) heeft gele handschoenen aan en draagt een wit mondkapje op zijn gezicht.

Om 23:02 uur komt [medeverdachte 4] vanaf het kantoor aanlopen met twee vuilniszakken en blauwe AH tas.

Om 23:06 uur komt NN0l weer uit de rechter kassen. Hij draagt iets in zijn rechterhand en lijkt een masker

te dragen. Hij bukt zich waardoor het licht van de gevel weerkaatst in zijn masker. Te zien is dat verdachte heen en weer loopt over het terrein.

Om 23:48 uur komen NN02 en NN03 met een ketel of pan uit de rechter kas. Deze staat op een karretje. NN0l komt er ook bij. Het karretje wordt richting de portocabine gereden.

Hierna is het enkele uren rustig.

Om 04:08 uur komt NN0l komt weer naar buiten vanaf het kantoor. Hij draagt nog steeds handschoenen en laarzen maar geen masker. Hij gaat bij de loods naar binnen.

Om 05:33 uur verschijnt de rode VW Transporter [kenteken 6] met het dagelijks personeel.

Om 06:32 uur vertrekt [medeverdachte 4] met nog twee personen in de Mercedes Vito.

Om 07:25 uur komt de Mercedes Vito weer terrein weer op. Uit de bus stappen 2 personen en in totaal 5 personen stappen in waarna de Mercedes Vito weer vertrekt.

9 op 10 mei 2017

Uit de camerabeelden blijkt dat om 20:03 uur de zwarte Audi met kenteken [kenteken 1] op het terrein arriveert.

Volgens de politie is [medeverdachte 5] de bestuurder. Hij zet 3 onbekende mannen af en vertrekt even later weer. Om 21:02 arriveert de witte Mercedes Vito [kenteken 5] met [medeverdachte 4] achter het stuur. Hij gaat met twee onbekenden het kantoor binnen en rijdt om 21:30 uur weer weg.

Om 21:38 uur· arriveert de zwarte Audi [kenteken 1] weer. [medeverdachte 5] stapt uit, haalt uit de kofferbak een witte bigshopper tas en loopt het kantoor in. Ongeveer een minuut later komt hij naar buiten en vertrekt weer. Om 22:00 uur komt witte Mercedes Vito weer aan.

[medeverdachte 4] stapt uit met nog een onbekende man. Tijdens de nachtelijke uren lopen diverse malen verschillende onbekende mannen heen en weer. Ze dragen regenpakken en overalls en enkele dragen ook gasmaskers. Tevens dragen zij laarzen en handschoenen en tillen onder andere witte jerrycans en zakken.
19 op 20 mei 2017
Om 21:05 uur is op de camerabeelden te zien dat een onbekende man naar buiten komt. Hij draagt een overall en laarzen.

Om 21:07 komt [medeverdachte4] vanaf de rechterzijde met platte kar met daarop een stapel zwarte speciekuipen en losse spullen.

Om 21:08 uur haalt [medeverdachte 4] samen met twee onbekende mannen spullen uit de kofferbak van een op het terrein geparkeerde Toyota. Een van de onbekende mannen is gekleed in een geel regenpak/overall en draagt handschoenen. Met de spullen lopen de drie mannen in de richting van de zij-ingang bij de silo's.

Om 22:03 uur komt [medeverdachte 4] naar buiten vanuit het kantoor. Hij draagt ook laarzen en loopt in de richting van de loods met daarin de koelcel. Om 23:13 komt een van

de onbekenden naar buiten vanaf het kantoor. Hij draagt gele handschoenen over zijn overal. In zijn linkerhand draagt hij een voorwerp wat lijkt op een gasmasker. Hij loopt even wat over het terrein en loopt dan terug naar de zij-ingang bij de silo's. Even later komt de man weer terug. In zijn linkerhand draagt hij een gasmasker. De man loopt weg richting de vrachtwagen welke aan de rechterzijde van het terrein staat. Hij loopt diverse malen heen en weer over het terrein en zet hierbij ook zijn gasmasker op zijn hoofd als hij terug loopt richting de silo's.

Om 01:36 uur loopt hij naar de portocabine. Het licht gaat enkele seconden aan en weer uit.

Om 03:26 uur is [medeverdachte 4] te zien. Hij loopt met een zwarte vuilniszak.

Om 04:55 uur komt een van de onbekende mannen naar buiten met een blauwe AH bigshoppertas. Hij plaatst deze in de

kofferbak van de Toyota. Even later komt ook [medeverdachte 4] naar buiten. De Toyota rijdt weg met [medeverdachte 4] achter het stuur en de onbekende man aan passagierszijde.

Om 05:18 uur komt de Toyota het terrein weer op rijden. De bestuurder blijft zitten. De achtergebleven onbekende man komt uit het kantoor lopen en stapt in waarna de Toyota weer vertrekt.

10-11 juni 2017

Uit de camerabeelden blijkt dat om 18:36 uur een zwarte Audi (kenteken [kenteken 1]) het terrein op rijdt. Er stappen twee mannen uit.

Om 19:58 uur verschijnt een blauwe VW Transporter met kenteken [kenteken 7]. Ook hieruit stappen twee personen. 21:23 uur: [medeverdachte 4] komt aanlopen vanaf de zij-ingang van de silo's. Hij loopt even rond de Audi en verdwijnt dan weer uit beeld bij de silo's.

Omstreeks 22:15 uur: [medeverdachte 4] loopt daar met [medeverdachte 8] (hierna: [medeverdachte 8]). [medeverdachte 8] heeft een wit mondkapje om zijn nek zitten en beide mannen wrijven in de ogen. Bij de loods met de koelcel verdwijnen zij uit beeld om zo'n 10 minuten later weer in beeld te komen. Dan komt een derde man via de zij-ingang bij de silo's naar buiten.

Hij voert een gesprek met [medeverdachte 4] en zet bij het teruglopen naar zij-ingang van de silo's een

gasmasker op zijn hoofd. Te zien is dat mensen achter op het terrein lopen in de buurt waar de koelcel gesitueerd is.

Rond 05:33 uur arriveert het dagelijks personeel. De blauwe VW Transporter verschijnt daarna om 06:15 uur en vertrekt om 06:47 uur met de bestuurder en nog vier personen.

Het hof gaat ervan uit dat dit de personen zijn die die nacht op het terrein en bij de koelcel actief waren.

08:09 uur: [medeverdachte 4] vertrekt in de zwarte Audi ([kenteken 1]).

11 op 12 juni 2017

19:17 uur: de Audi ([kenteken 1]) komt het terrein op rijden met [medeverdachte 4] achter het stuur.

[medeverdachte 4] stapt uit samen met een op dat moment onbekende man. Een halfuur later komt de blauwe VW Transporter het terrein op rijden. Drie mannen, waaronder [medeverdachte 8], stappen uit.

Gelet op de bewegingen van de telefoon van [medeverdachte 11] in combinatie met de camerabeelden moet hij een van de onbekende mannen zijn.

Even later worden uit de kofferbak van de zwarte Audi drie blauwe jerrycans getild en naar de zij-ingang bij de silo's gebracht.

Uit het dossier blijkt dat de telefoon van [medeverdachte 8] tussen 22:48 uur en 08:06 uur de zendmast aan de [locatie 2] aanstraalt. Deze zendmast heeft de kwekerij onder zijn bereik. Gelet hierop gaat het hof er van uit dat medeverdachte 8] deze avondnacht inderdaad op de kwekerij is geweest. Hierbij past dat [medeverdachte 8] zichzelf herkent als degene die in de vroege ochtend op de beelden te zien is.

Tussen 04:46 uur en 06:10 uur arriveert het dagelijks personeel.

Vervolgens arriveert om 06:54 uur een gele Lancia Ypsilon bestuurd door [medeverdachte 1], gevolgd door een rode Peugeot met daarin [medeverdachte 5] en [medeverdachte 3] [medeverdachte 1] loopt het kantoor binnen. [medeverdachte 5] en [medeverdachte 3] vertrekken weer.

Om 07:57 uur komt [medeverdachte 8] naar buiten. Hij stapt in de blauwe VW Transporter waarna hij samen met de bestuurder en de twee anderen vertrekt.

Tapgesprekken en camerabeelden Bergschenhoek begin juli 2017

6 en 7 juli 2017

Op 6 juli 2017 om 16:03 uur wordt met het nummer dat in gebruik is bij [medeverdachte 1] gebeld naar de telefoon in gebruik bij [medeverdachte 8]. Het gesprek verloopt als volgt:

[bijnaam medeverdachte 8] zegt dat hij de buizen/(gas)essen wel heeft kunnen vinden. Bij eentje ontbreekt een topje maar dat is hij nu aan het

zoeken.

[medeverdachte 1] vraagt of de buizen/(gas)flessen vol zijn. Voor vandaag zal het wel genoeg zijn, zegt [bijnaam medeverdachte 8]. Goed, je moet ze daar achter laten/neerzetten, zegt [medeverdachte 1].

Oke, zegt [bijnaam medeverdachte 8].

Uit het dossier blijkt dat de telefoon van [medeverdachte 8] op dat moment gebruik maakt van een zendmast die dichtbij de kwekerij aan de [adres 1] te Berkel en Rodenrijs staat.

Uit de camerabeelden blijkt dat om 16:20 uur een zwarte Mercedes ([kenteken 8]), die in gebruik is bij [medeverdachte 8], het terrein van de kwekerij in Bergschenhoek op rijdt. Het

voertuig rijdt helemaal door naar achteren, naar de loods (L/K) waarop 17 augustus 2017 de koelcel is

aangetroffen. De Mercedes komt om 16:25 uur terugrijden en een persoon die wordt herkend als [medeverdachte 8] stapt uit bij de kantine. Zijn telefoon maakt op 16:31 uur gebruik van een zendmast die de kwekerij onder zijn bereik heeft.

Het hof gaat er daarom van uit dat [medeverdachte 8] degene is die daar gezien wordt.

Even later vertrekt [medeverdachte 8] weer om 17:30 uur terug te keren met 3 andere mannen. Zij lopen het kantoor binnen. 17:37 uur: [medeverdachte 8] komt met drie blauwe jerrycans het kantoor uit, hij doet ze in de kofferbak van de auto en rijdt weg. Gezien het gemak waarmee deze jerrycans gedragen worden, lijken ze leeg te zijn. De onbekende mannen lopen heen en weer over het terrein. Een van hen klimt de portocabine in en komt twee minuten later weer naar buiten.

Om 20:39 uur rijdt de zwarte Mercedes het terrein weer op en stapt [medeverdachte 8] uit.

Om 21:02 uur vertrekt hij weer en kort daarna verschijnt hij weer met in zijn kielzog de zwarte Audi [kenteken 1] en een zwarte Peugeot [kenteken 9] die op naam staat van [naam 3].

Om 21:26 uur komen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 5] uit het kantoor, stappen in de Audi en rijden weg. De zwarte Peugeot vertrekt een minuut later.

Om 21:41 komt een van de onbekende mannen vanaf de zij­ ingang lopen. Hij draagt een blauwe jerrycan en grote gele handschoenen. De jerrycan zet hij via het raam in de portocabine. Vervolgens gaat hij weer via de zij-ingang naar binnen.

Vanaf 23:37 uur gaat het licht in de kantine uit en in de uren daarna vaker een paar minuten aan en weer uit.

Om 04:29 uur gaat het licht in de kantine aan en om 04:33 uur rijdt de [kenteken 9] het terrein weer op.

Om 05:12 uur komen [medeverdachte 8] en 4 onbekende mannen uit het kantoor en lopen naar de auto's.

Om 05:13 uur vertrekt de [kenteken 9] en om 05:14 uur de [kenteken 8].

17 juli 2017

Uit de camerabeelden blijkt dat om 19:48 uur een zwarte VW Golf ([kenteken 10]) die op naam staat van de zus van [medeverdachte 3], het terrein op rijdt. [medeverdachte 3] en twee mannen

·zijn te zien. Uit de portocabine worden meerdere, waarschijnlijk lege, jerrycans getild die in de VW Golf worden gezet.

Rond 19:55 uur vertrekt de zwarte VW Golf weer, met [medeverdachte 3] achter het stuur.

Om 20:49 uur verschijnt een zwarte Mercedes met kenteken [kenteken 8] op het terrein. Dit kenteken staat op naam van

[zoon medeverdachte 8], de zoon van [medeverdachte 8]. Uit een whatsapp-gesprek van 19:55 tot 20:05 uur, aangetroffen in de telefoon die onder [medeverdachte 5] in beslag genomen is, blijkt dat tegen '[bijnaam medeverdachte 8]' (het hof begrijpt: verdachte [medeverdachte 8]) moet worden gezegd dat ze in de tuin op hem wachten.

Gelet hierop gaat het hof ervan uit dat [medeverdachte 8] de man is die met de Mercedes arriveert.

Hij stapt samen met een tweede man uit.

Gelet op het gegeven dat de telefoon van [medeverdachte 11] zendmasten die de kwekerij onder hun bereik hadden, heeft aangestraald, gaat het hof ervan uit dat [medeverdachte 11] de tweede man

is.

Gezien wordt dat om 20:57 uur iemand naar de portocabine loopt, het raam opent en naar binnen klimt. Enkele minuten later klimt hij er weer uit. Het lijkt erop dat hij groene handschoentjes draagt. Even later komt [medeverdachte 8] naar buiten, hij kijkt in de portocabine, praat

met de andere twee en vertrekt in de Mercedes.

Vervolgens verschijnen allerlei voertuigen op het terrein, die ook weer vertrekken.

Allereerst komt de zwarte VW Golf om 21:48 uur het terrein weer op met [medeverdachte 3], [medeverdachte 7] en een derde man. Vervolgens verschijnt om 21:57 uur een witte bestelbus met kenteken [kenteken 11] die op naam staat van [naam 4], gevolgd door een rode Toyota Yaris met [kenteken 12] die op naam staat van [naam 5]. De zwarte VW Golf met [medeverdachte 3] en [medeverdachte 7] vertrekt weer rond 22:08 uur waarna om 22:41 uur de zwarte Mercedes [kenteken 8] het terrein op komt gevolgd door de zwarte VW Golf. Uit de Golf stappen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 7]. Ze lopen naar de portocabine en [medeverdachte 7] klimt door het raam naar binnen.

[medeverdachte 8] is uit de zwarte Mercedes gestapt en ook hij loopt naar de portocabine. [medeverdachte 7] klimt weer uit de portocabine. De zwarte Golf, de rode Toyota en de witte Bestelbus vertrekken weer.

Om 23:01 uur zet [medeverdachte 8] met een andere man spullen in de portocabine en vertrekt [medeverdachte 8] in de Mercedes.

Uit de afgeluisterde telefoongesprekken de avond van 17 juli 2017 blijkt het volgende.

Verdachte belt om 21:13 uur naar het nummer [telefoonnummer 4] dat in gebruik is bij [medeverdachte 8] en vraagt of hij en de anderen spullen in de vrachtwagen hebben laten liggen. [medeverdachte 8] beaamt dit en zegt dat ze dat vergeten hebben.

Vervolgens wordt heen en weer gebeld en belt verdachte om 22:11 uur weer naar [medeverdachte 8] met de vraag of die weet waar de spullen zijn. [medeverdachte 8] zegt nee, hij gaat verder kijken. Hij is bij de adres 1] en hij wacht op [bijnaam medeverdachte 3].

Vervolgens verschijnt om 22:41 uur de zwarte VW Golf met [medeverdachte 3] en [medeverdachte 7] weer op het terrein in Bergschenhoek alsmede de zwarte Mercedes met [medeverdachte 8].

Daarna meldt [medeverdachte 8] om 22:53 uur telefonisch aan verdachte dat hij in de koeling heeft gekeken maar dat ze daar

ook niet zijn. Als verdachte hem vraagt of alleen de maskers er niet zijn, beaamt [medeverdachte 8] dat en zegt dat “dit het meest belangrijk is, die jongen kan het medicijn/ bestrijdingsmiddel anders niet geven/toedienen”.

[medeverdachte 8] geeft ook aan dat hij in het donker niet kan gaan zoeken en dat het niet een maar drie stuks waren die kwijt zijn.

Uit deze telefoongesprekken leidt het hof af dat door [medeverdachte 3], [medeverdachte 7], [medeverdachte 11] en [medeverdachte 8] naar gasmaskers gezocht is

- ook in de koelcel - maar dat ze niet gevonden zijn. Deze maskers waren essentieel voor hetgeen die avond/nacht moest gebeuren. Dat wordt zo gezegd en dat verklaart ook de vele voertuig- en zoekbewegingen die avond en het gegeven

dat alle voertuigen vertrekken als de zoektocht wordt opgegeven.

Camerabeelden Bergschenhoek en tapgesprekken eind juli 2017

21 en 22 juli 2017

Uit de camerabeelden blijkt dat om 14:19 uur de zwarte VW Golf met het kenteken [kenteken 10], die op naam staat van

[zus medeverdachte 3], de zus van [medeverdachte 3], het terrein van de kwekerij Bergschenhoek op rijdt. Bestuurder is [medeverdachte 3] en bijrijder waarschijnlijk [medeverdachte 5]. Beiden gaan het kantoor in.

Vervolgens wordt verdachte om 14:29 uur gebeld door een man met nummer [telefoonnummer 2], een telefoonnummer dat in gebruik was bij [broer verdachte]. Het blijkt dat men op zoek is naar de sleutel van de medicijnkast, want daar zou een emmer met maskers moeten staan. Verdachte belt vervolgens meermalen met [medeverdachte 6] met de vraag of er een emmer met maskers ligt in de medicijnkast en waar de sleutel is.

Hij geeft diens informatie door aan de man op nummer [telefoonnummer 2]. Uiteindelijk wordt de sleutel

gevonden want verdachte wordt gebeld met de mededeling dat de medicijnkast open is. Er ligt echter geen masker.

Om 15:01 uur belt verdachte vervolgens weer [medeverdachte 6] en zegt dat de jongens daar zitten maar dat er geen

emmer is. [medeverdachte 6] zegt dat hij [getuige 2] zal sturen en anders gaat hij zelf twee maskers met filterkoppen halen.

Verdachte geeft aan dat dat heel belangrijk is. Verdachte belt vervolgens met de man op nummer [telefoonnummer 2] en zegt dat hij ervoor zal zorgen dat er twee maskers zullen zijn.

Op de camerabeelden is te zien dat [medeverdachte 3] om 15:01 uur over het terrein loopt. De man met nummer [telefoonnummer 2] vraagt om 15:02 uur verdachte naar de knoppen van de gasflessen en zegt dat deze zorgen voor het kookpunt.

Verdachte vraagt hem [medeverdachte 8] daarover te bellen. Vervolgens blijkt uit de camerabeelden dat [medeverdachte 3] met een tweede persoon, mogelijk [medeverdachte 5], om 15:05 uur vertrekt in de zwarte VW Golf.

Om 15:14 uur wordt met het nummer dat in gebruik is bij [medeverdachte 11] gebeld naar het nummer van [medeverdachte 1] en wordt gevraagd of [medeverdachte 8] daar is. [medeverdachte 8] moet bellen en anders gelijk naar het cafe komen.

[medeverdachte 6] belt daarop om 15:26 uur met verdachte en zegt "het was toch in de kast hoor maar heb je aan eentje genoeg?" Verdachte zegt nee en geeft aan dat [medeverdachte 6] er nog eentje bij moet halen.

Om 15:55 uur rijdt een Renault Megane met kenteken [kenteken 13] het terrein op. [medeverdachte 6] komt aan en draagt in zijn rechterhand een witte emmer. Volgens [medeverdachte 6] gaat het om maskers met filterkoppen die hij toen bij Benfried heeft gekocht.

Om 16:02 uur belt [medeverdachte 6] verdachte en zegt dat er twee maskers op het bureau liggen. Hij vraagt wel of de jongens de sleutel terug willen doen, anders kan [getuige 2] hem niet vinden.

Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat door [medeverdachte 3] en [medeverdachte 5] dan wel [medeverdachte 11] op Bergschenhoek gezocht is naar maskers en dat bij verdachte gevraagd is naar knoppen van de gasflessen. Gezien de vraag van [medeverdachte 6] of de jongens de sleutel terug willen doen omdat [getuige 2] hem anders niet kan vinden, is [getuige 2] niet een van degenen voor wie de maskers die avondnacht bestemd zijn.

Om 17:56 uur belt [medeverdachte 1] naar het nummer van [medeverdachte 8] en vraagt "Heb je daar... (nvt) gegeven gedaan?" waarop [medeverdachte 8] antwoordt "We gaan, we gaan".

Uit de camerabeelden blijkt dat om 18:17 uur de zwarte Mercedes met het [kenteken 8] dat op naam staat van [medeverdachte 8], het terrein oprijdt.

Gelet op de telefoongesprekken die hieraan vooraf gaan en het gegeven dat de telefoon van [medeverdachte 8] vanaf 19:01 uur tot 07:09 uur een zendmast aanstraalt die de kwekerij onder zijn

bereik heeft, is het hof van oordeel dat [medeverdachte 8] degene is die dan als bestuurder uitstapt en dat hij ook degene was die gebeld moest worden over de "knoppen van de gasflessen ".

Naast [medeverdachte 8] stappen nog drie andere mannen uit. Een heeft

2 plastic tassen bij zich. Uit de auto wordt daarnaast een groot zwart voorwerp gehaald en het kantoor in gedragen.

Vervolgens komt om 18:30 uur de zwarte VW Golf [kenteken 10][medeverdachte 3] terrein op. Deze wordt geparkeerd voor de portocabine. De bestuurder is [medeverdachte 3]. In het voertuig zitten nog drie andere mannen (NN06, NN07 en NN08). NN08 stapt als laatste uit en heeft iets gelijkend op een grote plastic tas bij zich.

Om 19:51 uur vertrekken [medeverdachte 3], NN06 en NN07 in de zwarte VW Golf. [medeverdachte 8], NN02, NN03, NN05 en NN08 blijven op het terrein.

Om 20:21 uur komt een van de onbekende mannen uit de zij ingang langs de silo's aanlopen met 4 jerrycans.

Ze zijn naar het oordeel van het hof leeg, gelet op het gemak waarmee hij ze door het openstaande raam in de portocabine gooit.

De mannen blijven op het terrein tot 22 juli 2017 om 07:19 uur. Dan worden twee gasflessen in de kofferbak van de zwarte Mercedes gegooid en vertrekt deze.

Die dag om 17:50 uur verschijnt de zwarte VW Golf weer op het terrein met als bestuurder [medeverdachte 5] en [medeverdachte 3] als passagier. [medeverdachte 3] haalt uit de portocabine een witte jerrycan en legt deze in de kofferbak. [medeverdachte 5] klimt door het geopende raampje van de portocabine, hij haalt

er een witte en een blauwe jerrycan uit en zet deze voor het geopende raam. [medeverdachte 3] plaatst ze in de kofferbak. Nog een witte jerrycan wordt door het raam naar buiten gezet en in de kofferbak geplaatst.

Gelet op het gemak waarmee deze jerrycans worden verplaatst zijn ook deze jerrycans leeg.

De auto rijdt weer weg met [medeverdachte 5] als bestuurder.

24 en 25 juli 2017

Op de camerabeelden is te zien dat de zwarte Audi om 18:08 uur het terrein op rijdt met medeverdachte 5] als bestuurder en [medeverdachte 3] en een derde man als passagier.

Ongeveer een minuut later volgt de zwarte Mercedes waar [medeverdachte 8] en drie mannen uitstappen. De zwarte Audi met [medeverdachte 5] en [medeverdachte 3] vertrekt om 19:00 uur.

Om 19:04 uur halen [medeverdachte 8] met een andere man, gekleed in overalls met laarzen en handschoenen, drie blauwe en twee witte jerrycans uit de portocabine.

Het gaat hierbij naar het oordeel van het hof om volle jerrycans want ze moeten met twee handen eruit getild worden.

De jerrycans worden naar de zij-ingang bij de silo's getild.

Om 19:17 uur loopt [medeverdachte 8] met twee anderen naar de portocabine en er worden drie witte en twee blauwe jerrycans terug gezet.

Gelet op het gemak waarmee deze worden getild, gaat het naar het oordeel van het hof om lege jerrycans.

Een van de mannen draagt daarbij een wit mondkapje op zijn gezicht.

In de loop van de avond arriveren drie voertuigen met meerdere onbekende personen die langere tijd aanwezig zijn. Regelmatig wordt heen en weer gelopen over het terrein.

Rond 05:15 uur vertrekken alle voertuigen behalve de Mercedes van [medeverdachte 8].

Om 05:25 uur komen twee mannen naar buiten lopen die uit de kofferbak van de Mercedes twee gasflessen halen en deze plaatsen in de portocabine.

Om 05:30 uur vertrekt de Mercedes met[medeverdachte 8] en drie mannen.

Conclusie

Gelet op het bovenstaande stelt het hof vast dat op voormelde data op de locatie in Bergschenhoek activiteiten zijn verricht die grote overeenkomsten vertonen met de latere activiteiten (15-16 augustus 2017) waarvan al is vastgesteld dat die te maken hadden met een samenwerking tussen verschillende personen met het oog op de productie van heroïne.

Het gaat daarbij steeds om werkzaamheden in de avond en nachtelijke uren door personen die tot een andere groep behoorden dan het dagelijks personeel. Op geen van deze

nachten is de auto van [getuige 3] of [getuige 2] op het terrein gezien zodat het, gelet ook op hun hiervoor al

besproken verklaringen, niet aannemelijk is dat gedurende deze avonden/nachten spuitwerkzaamheden in het kader van de normale bedrijfsvoering hebben plaatsgevonden en ook overigens is niet gebleken van enige (bedrijfs-) calamiteit of van een andere bijzondere

reden om 's avonds en 's nachts werkzaamheden in verband met de kwekerij te verrichten.

Op de beelden zijn ook in deze periode meerdere personen te zien gekleed in overall met laarzen en handschoenen en mond/gelaatsmaskers. Er wordt gelopen met jerrycans van en naar de portocabine. Het betreft hetzelfde soort (witte en blauwe) jerrycans waarvan later is

vastgesteld dat deze azijnzuuranhydride bevatten en zij worden op precies dezelfde plek opgeslagen (de portocabine). Ook worden gasflessen in- en uitgeladen. Bij gebreke van een logische andere verklaring, is het hof van oordeel dat het hierbij gaat om gasflessen benodigd voor het kookproces ten behoeve van de productie van heroïne. Zeker nu uit een tapgesprek tussen verdachte en een onbekend gebleven man volgt dat deze man zegt dat de knoppen van de gasfles zorgen voor het kookpunt.

Uit tapgesprekken blijkt verder dat voor het werk in de avond/nacht de beschikbaarheid van gasmaskers

essentieel is want op 17 juli 2017 zijn [medeverdachte 8], [medeverdachte 3], [medeverdachte 7] en [medeverdachte 11] op zoek naar de gasmaskers. Als verdachte aan [medeverdachte 8] telefonisch vraagt of alleen de gasmaskers er niet zijn, dan beaamt [medeverdachte 8] dat en zegt vervolgens dat "dit het meest belangrijk is, die jongen kan het medicijn/bestrijdingsmiddel anders niet geven/toedienen.

Zoals hiervoor al overwogen zijn gasmaskers gebruikt bij de productie van heroïne van 15 op 16 augustus 2017.

Vast staat dat bij [bedrijf 5] vanaf mei 2017 al azijnzuuranhydride en natriumcarbonaat voorhanden was. Zoals hiervoor al geoordeeld, was dit ingekocht met geen ander doel dan het te gebruiken bij de productie van heroïne. Verder is de geleverde azijnzuuranhydride corrosief en kan bij gebruik onder meer de ogen irriteren. Dit kan verklaren dat [medeverdachte 4] en [medeverdachte 8] in de avond/nacht van 10 op 11 juni 2017 op het terrein rondlopen terwijl zij in hun ogen wrijven en [medeverdachte 8] een mondkapje om zijn nek heeft.

Gelet op de voorgaande feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, is het hof van oordeel dat op verschillende data in de periode tussen 7 mei en 17

augustus 2017 heroïne is vervaardigd op het terrein van de kwekerij te Bergschenhoek.

Voorwaardelijk verzoek

De raadsman heeft zich in hoger beroep op het standpunt gesteld dat de rapportage van de deskundige Van den Berg van 13 oktober 2017 (en ook de aanvullende beantwoording van vragen door deze deskundige van 8 juni 2021) niet tot de conclusie kan leiden dat in de in de tenlastelegging genoemde periode op het terrein van de kwekerij in Bergschenhoek heroïne is geproduceerd.

Indien het hof wel tot de conclusie komt dat heroïne is geproduceerd, dan verzoekt de verdediging een contra expertise te laten uitvoeren door een ander onafhankelijk instituut dan het NFI.

Nu het hof mede op grond van de deskundigenrapportages van Van den Berg, waaronder genoemde rapportage van 13 oktober 2017 alsmede de rapportage van 27 september 2017, de conclusie heeft getrokken dat in Bergschenhoek op een of meer tijdstippen in de bewezenverklaarde periode heroïne is geproduceerd - met verwijzing naar bovenstaande bewijsoverwegingen -, overweegt het hof als volgt.

De tijdens de doorzoeking aangetroffen goederen zijn door een politie expert van de Landelijke Faciliteit Ontmantelen (LFO) onderzocht en bemonsterd.

Tevens is een voorlopige vaststelling gedaan van de aanwezigheid van de in die goederen aanwezige stoffen, waarna de monsters zijn geanalyseerd door het NFI.

De bevindingen van het NFI staan beschreven in een rapport van 13 oktober 2017 van dr. J.D.J. van den Berg. Het productieproces van heroïne is door de deskundige nader toegelicht in de rapportage van 27 september 2017. Voorts heeft deze deskundige in zijn rapport van 8 juni 2021 (aanvullende) vragen van de verdediging beantwoord.

De raadsman heeft verzocht om ten aanzien van de bevindingen van de deskundige een contra-expertise te laten uitvoeren. Redenen waarom een contra-expertise (een tegenonderzoek) zou moeten plaatsvinden, heeft de verdediging echter onvoldoende over het voetlicht gebracht. Er zijn geen feiten of omstandigheden aangevoerd op grond waarvan zou kunnen worden afgeleid dat de bevindingen die in de rapportage van 13 oktober 2017 zijn neergelegd, onjuist zijn of in twijfel

getrokken zouden moeten worden, ook niet in het licht van de beantwoording door de deskundige van de aanvullende vragen. Het hof merkt daarbij op dat die antwoorden op de aanvullende vragen naar het oordeel van het hof juist een bevestiging inhouden van de eerdere bevindingen van de deskundige, althans zeker geen afbreuk daaraan doen.

Evenmin is door de verdediging duidelijk naar voren gebracht waarin de contra-expertise of, zo dat bedoeld zou zijn, nader onderzoek, zou moeten bestaan.

Nu een adequate onderbouwing van het verzoek ontbreekt en het hof overigens niet de noodzaak ziet om een contra expertise te laten uitvoeren, wijst het hof dit verzoek af.

Activiteiten na 17 augustus 2017

Melding bestelling azijnzuuranhydride

Op 1 september 2017 meldt [werknemer bedrijf 2] van [bedrijf 2] aan de politie dat [medeverdachte 9] aan [verkoper bedrijf 2] heeft laten weten dat hij de afname van azijnzuuranhydride wil verhogen van 8 naar 18 vaten omdat hij alle kwekerijen van [bedrijf 5] gaat bevoorraden. Als [bedrijf 2] [[medeverdachte 9] op 23 september 2017 meldt dat ze weer nieuwe aanvoer azijnzuuranhydride krijgen en zullen beginnen met het uitleveren van kleinere hoeveelheden, reageert [medeverdachte 9] bij email van

25 september 2017:

(...) Graag zsm elke maand 16 vaten leveren. Of daarna toe werken. Leidingen bij de klant zijn aardig vervuilt in de weken dat we niet hebben mee gegeven (...) .

Tapgesprekken, peilbaken en camerabeelden

Uit het dossier blijkt verder dat [medeverdachte 6] op 25 september 2017 omstreeks 17:39 uur belt met verdachte. In dat gesprek vertelt verdachte dat hij die morgen bij zijn grote vriend is geweest. Later in het gesprek vraagt [medeverdachte 6] naar die grote vriend van verdachte en of dat ding nog komt. Verdachte antwoordt bevestigend en zegt dat het begin deze week of begin volgende week komt en dat hij face to face zal vertellen.

Op 28 september 2017 meldt [bedrijf 2] aan [medeverdachte 9] dat aanstaande vrijdagochtend (het hof begrijpt: 29 september 2017) 10 vaten van 60 liter azijnzuuranhydride zullen worden geleverd bij [bedrijf 5]

Vervolgens wordt het nummer dat in gebruik is bij [medeverdachte 2] op 28 september 2017 te 15:52 uur gebeld door het nummer dat in gebruik is bij [medeverdachte 5]. In dit korte gesprek zegt [medeverdachte 2] dat die "su"(Turks voor water) morgen schijnt te komen.

Op 29 september 2017 te 11:12 uur belt [medeverdachte 2] uit naar het nummer dat in gebruik is bij [[medeverdachte 1].

[medeverdachte 2] geeft aan dat hij nu bij de rozentuin is. [medeverdachte 1] vraagt wat ze bij de rozentuin aan het doen zijn, of er wordt gesnoeid?

[medeverdachte 2] antwoord: "nee ze zijn niet aan het snoeien. Vandaag komt er dinges eh ehh er komt su".

[medeverdachte 1] reageert hierom: "hmmmm" [medeverdachte 2] zegt: "ja"

[medeverdachte 1] zegt: "oke" [medeverdachte 2] vraagt: "oke"

[medeverdachte 1] zegt: "ik kom zo"

Uit de bewegingen van het peilbaken onder de gele Lancia Ypsilon die in gebruik is bij [medeverdachte 1], blijkt dat deze die dag omstreeks 11:20 uur vertrekt vanaf de [adres 3] te Bergschenhoek en omstreeks 11:30 uur arriveert op de [adres 1] te Berkel en Rodenrijs.

Die dag worden omstreeks 14:25 uur de 10 vaten azijnzuuranhydride op de locatie [adres 1] te Berkel en Rodenrijs afgeleverd. Ze zijn voorzien van een technisch hulpmiddel (peilbaken). Op de camerabeelden is te zien dat [medeverdachte 2] bij aankomst van de vrachtwagen van [bedrijf 2] naar buiten komt lopen en de chauffeur aanspreekt. Nadat de vaten zijn afgeleverd vertrekt de vrachtwagen weer. Op de camerabeelden is vervolgens na enige tijd zichtbaar dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] kort daarna beiden in hun eigen voertuig vertrekken bij de kwekerij aan de [adres 1] te Berkel en Rodenrijs.

Uit het dossier blijkt verder dat de pakbon voor de levering door [medeverdachte 1] is getekend.

Om 17:38 uur belt [medeverdachte 2] vervolgens uit naar het nummer dat in gebruik bij [medeverdachte 5]. [medeverdachte 2] vraagt of oom bij hem is. [medeverdachte 5] antwoordt: 'Ja." Desgevraagd geeft hij aan dat [medeverdachte 1] dat wil weten. Twee minuten later wordt [medeverdachte 2] door dat nummer teruggebeld. Tijdens dit gesprek wordt de telefoon gebruikt door een ander, volgens de politie zeer vermoedelijk [medeverdachte 3] ('oom'). Aan [medeverdachte 2] wordt gevraagd of het water is gekomen. [medeverdachte 2] zegt, "ja." De

ander zegt dan "ah, ok ... eeh, wat zegt [medeverdachte 1], zeg, vraag even... "

Op 3 oktober 2017 om 18:30 uur wordt verdachte gebeld door [medeverdachte 12].

[medeverdachte 12]: broer eeeh wallah... ik heb je nodig joh... wallah kunnen we samen even naar de tuin gaan?

(...) de rozentuin

[verdachte]: ... beter niet (...)

[medeverdachte 12][: maar eeeh [naam 7] /oudere broer weet ervan he (...) [naam 7] weet ervan eeh het moet gebeuren vandaag

[verdachte]: [naam 7] weet ervan? [medeverdachte 12]: ja

[verdachte]: die [naam 6]... eh waar ben jij? [medeverdachte 12]: ik sta voor het cafe, buiten [verdachte]: hmm... oke, ik kom daar langs nu

Om 18:41 uur wordt [medeverdachte 12] gebeld door [bijnaam medeverdachte 4] ([medeverdachte 4]). [medeverdachte 12] zegt zodra hij· opneemt: "mocht je over 'dinges' bellen, ben ik nu aangekomen bij de woning van [medeverdachte 5] en de zijnen." Om 18:44 uur belt verdachte [medeverdachte 12] en vraagt waar hij is. [medeverdachte 12] geeft dan aan dat hij voor de deur bij de bar van [naam 8] staat.

Vervolgens blijkt dat de ·vaten azijnzuuranhydride om 19:55 uur in een busje worden geladen. Dit busje verlaat het terrein aan de [adres 1] te Berkel en Rodenrijs en wordt uiteindelijk om 23:21 uur geparkeerd op een bedrijfsterrein op de [locatie 3]. [medeverdachte 12] heeft verklaard dat het kan zijn dat hij de vaten heeft verplaatst en zo ja dat hij dat dan in opdracht van verdachte heeft gedaan.

Op 4 oktober 2017 omstreeks 13:00 uur verplaatsen de vaten zich naar het bedrijf [bedrijf 9] aan de [adres 5] te Bleiswijk.

Op 6 oktober 2017 om 06:00 uur wordt daar binnengetreden.

In een spuitcabine in dit bedrijf wordt het volgende aangetroffen:

- een drietal 25 kilo zakken met natriumcarbonaat;

- op de grond stonden een tweetal branders, elk aangesloten op een gasfles met daarbij een tweetal pannen met deksels;

- een vijftal blauwe 60 liter vaten met azijnzuuranhydride;

- daarnaast stonden een tweetal speciekuipen, roerstaven en maatbekers;

- nabij de speciekuip lag een tuinslang op de grond en er stonden een tweetal canvastassen van Lidl en Zeeman waarin handschoenen, beschermende kleding en

laarzen zaten;

- op een verrijdbare kar stonden een viertal kartonnen dozen. In elk van deze dozen zaten afzonderlijk verpakte plastic zakken met daarin een poedersubstantie van ongeveer 1 kilo per stuk.

Uit onderzoek door het NFI blijkt dat in het onderzoeksmateriaal heroïne, morfine, codeine en azijnzuuranhydride is aangetoond.

Conclusie

Het hof constateert dat van mei 2017 tot en met september 2017 in totaal 3.800 liter azijnzuuranhydride aan verdachte/[bedrijf 5] is afgeleverd.

Bij al deze bestellingen is verdachte naar het oordeel van het hof zodanig betrokken geweest dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan voorbereidingshandelingen, want hij heeft [medeverdachte 9] (gelet op de activiteiten van [medeverdachte 9] en [bedrijf 1] op dit punt) al vanaf februari 2017 bewogen tot het bestellen van de azijnzuuranhydride. Deze azijnzuuranhydride, die zoals hiervoor geconstateerd, slechts is aangeschaft ten behoeve van het vervaardigen van heroïne, heeft verdachte vervolgens laten leveren en samen met anderen voorhanden gehad.
Conclusie ten aanzien van het onder 2 en 3 tenlastegelegde
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep maakt het hof in de eerste plaats op dat de verdachte leiding gaf aan de locaties van de kwekerij ([bedrijf 5]) waar de opslag van bij de productie van heroïne benodigde stoffen en voorwerpen en de productie van heroïne heeft plaatsgevonden, en dat hij de stoffen die doorgaans bij de productie van heroïne worden gebruikt, heeft besteld of laten bestellen. Dat hij geen weet had van de bestemming van de azijnzuuranhydride en natriumcarbonaat acht het hof, als hiervoor reeds uiteengezet, ongeloofwaardig, kort gezegd omdat deze goederen niet daadwerkelijk voor een legale toepassing binnen de kwekerij hebben gediend - daarvan is in het geheel niet gebleken - en die zogenaamde legale toepassing gezien de aard van de stoffen ook niet voor de hand ligt. Integendeel, het hof concludeert uit het zich in het dossier bevindende bewijsmateriaal, dat de verdachte een sturende rol heeft gehad bij het voorbereiden van- en de daadwerkelijke productie van heroïne, waartoe hij welbewust azijnzuuranhydride en

natriumcarbonaat heeft besteld/ingekocht. Naast het aanschaffen van de azijnzuuranhydride en natriumcarbonaat, blijkt dat hij ook degene is die wordt gebeld als een van deze stoffen ergens moet worden opgehaald of naartoe gebracht en dat hij opdraagt aan anderen wat te doen. Ook op het moment dat er problemen zijn vanwege de afwezigheid van gasmaskers in de avond van 17 juli en op 21 juli 2017, is verdachte degene die hier meerdere telefoongesprekken aan wijdt en in het laatste gesprek zegt dat de gasmaskers heel belangrijk zijn. Al deze stoffen en voorwerpen zijn essentieel voor de productie van heroïne en zijn kennelijk erg belangrijk voor de verdachte (zie daarvoor ook het eerder genoemde tapgesprek tussen de verdachte en [medeverdachte 6] op 9 juni 2017 met betrekking tot het bezoek van de leverancier van de azijnzuuranhydride, "het belangrijkste vandaag, eigenlijk belangrijker dan de hele toko bij elkaar".) Verdachte is zelf in de nachten dat heroïne vervaardigd wordt, niet aantoonbaar aanwezig, maar familieleden met wie hij regelmatig contact heeft, zijn dat wel.

Uit dit samenstel van bewijsmiddelen maakt het hof op dat de verdachte in de periode 1 maart 2017 tot en met 6 oktober 2017 samen met anderen voorbereidingshandelingen heeft gepleegd voor de productie van heroïne en vanaf 10 mei 2017 tot 17 augustus 2017 ook betrokken was bij de productie oftewel vervaardiging van de heroïne. Bij deze productie heeft de verdachte, zoals uit het voorafgaande volgt, niet alleen nauw en bewust met anderen samengewerkt, maar ook een zodanig grote bijdrage geleverd dat van medeplegen sprake is, ook al is hij lijfelijk niet aanwezig geweest in de nachten dat de heroïne werd geproduceerd.

Gelet op het bovenstaande wordt het verweer van de verdediging, dat de verdachte geen weet had van hetgeen zich in het achterste deel van de kwekerij te Bergschenhoek, verworpen.
Conclusie ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde
Algemeen

Aan verdachte is ook ten laste gelegd dat hij heeft deelgenomen aan een criminele organisatie

die in elk geval bestond uit de verdachte en zijn medeverdachten [medeverdachte 3], [medeverdachte 4], [medeverdachte 5], en [medeverdachte 8].De organisatie had volgens de tenlastelegging het oogmerk om misdrijven te plegen kort gezegd (1) met betrekking tot kweken en .verkopen van hennep en (2) met betrekking tot de vervaardiging van heroïne.

Volgens vaste rechtspraak is een criminele organisatie

- in de zin van artikel llb Opiumwet jo 140 Wetboek van Strafrecht - een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen ten minste twee personen. Niet vereist is dat men moet hebben samengewerkt, of bekend moet zijn geweest met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie. Evenmin is vereist dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is.

De organisatie dient het plegen van misdrijven tot oogmerk te hebben. Voor het bewijs van het oogmerk kan betekenis toekomen aan misdrijven die in het kader van de organisatie reeds zijn gepleegd, aan het meer duurzame of gestructureerde karakter van de samenwerking en aan de planmatigheid of stelselmatigheid van de met het oog op dit doel verrichte activiteiten van deelnemers binnen de organisatie.

Er is sprake van deelnemen aan een criminele organisatie indien de betrokkene tot de organisatie behoort en een aandeel heeft in (dan wel ondersteunt) gedragingen die strekken tot, of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk tot het plegen

van misdrijven. De deelnemer dient in dat verband in zijn algemeenheid te weten dat de organisatie het oogmerk had om misdrijven te plegen. Niet vereist is dat de deelnemer enige vorm van opzet heeft gehad op de door de organisatie beoogde concrete misdrijven, dat hij

aan enig concreet misdrijf heeft deelgenomen, of dat hij van enig concreet misdrijf wetenschap heeft gehad.

Elke bijdrage aan de organisatie kan strafbaar zijn. Een dergelijke bijdrage kan bestaan uit het (mede)plegen van enig misdrijf, maar ook uit het verrichten van handelingen die op zichzelf niet strafbaar zijn, zolang van bovenbedoeld aandeel of ondersteuning kan worden gesproken. Dit betekent dat een verdachte ook een strafbare rol in een criminele organisatie kan hebben gespeeld ten aanzien van handelingen die ten laste zijn gelegd onder feiten waarvan hij is vrijgesproken.

Sprake van criminele organisatie?

Uit hetgeen hierboven is overwogen, blijkt dat op verschillende tijdstippen in de periode van 10 mei tot en met 16 augustus 2017 op de kwekerij van [bedrijf 5] te Bergschenhoek heroïne is geproduceerd door grotendeels dezelfde personen die met het oog op die productie op verschillende momenten in voormelde periode met elkaar hebben samengewerkt.

Gelet op hetgeen door de politie in Bergschenhoek is aangetroffen, en op hetgeen uit deskundigenrapportages

over de omzetting van morfine in heroïne bekend is geworden, moet worden geconcludeerd dat sprake is geweest van een ingewikkeld en gevaarzettend productieproces, waarvoor meerdere personen ('kokers'), grote hoeveelheden (verboden) (grond)stoffen en specifieke hulpmiddelen (zoals horeca-pannen, gasflessen- en maskers) nodig waren. Bovendien diende het productieproces heimelijk te gebeuren, namelijk onder de dekking van de kwekerij en op tijdstippen waarop het dagelijks personeel niet op deze kwekerij aanwezig was.

Dergelijke activiteiten vergen een nauwkeurig gecoördineerde samenwerking en uit de camerabeelden en tapgesprekken blijkt die samenwerking zonder meer. Het is duidelijk geworden dat er sprake was van een duurzame en gestructureerde samenwerking tussen verschillende personen, die ieder hun rol hadden. Zo waren er personen die belast waren met de eigenlijke vervaardiging van heroïne (het 'koken'), personen die meer ondersteunende taken verrichtten (het aankopen of ophalen van grondstoffen, het brengen en ophalen van 'personeel') en personen die leiding gaven dan wel de samenwerking coördineerden of aanstuurden.

Verder blijkt uit hetgeen hiervoor is overwogen, dat

- nadat op 17 augustus de productie van heroïne op de locatie te Bergschenhoek was gestopt -, de samenwerking erop was gericht om ten behoeve van de vervaardiging van heroïne op een andere locatie, opnieuw azijnzuuranhydride aan te schaffen en een levering daarvan via de kwekerij in Berkel en Rodenrijs op 4 oktober 2017 naar die andere locatie te vervoeren. Duidelijk is dat het oogmerk van deze organisatie volledig en uitsluitend

was gericht op de vervaardiging van heroïne.

Met de rechtbank en de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat niet kan worden bewezen dat het oogmerk van de organisatie ook was gericht op (kort gezegd) het kweken van hennep. Weliswaar is op de locatie van kwekerij [bedrijf 5] in Maasdijk een hennepkwekerij aangetroffen, maar dat kan op zichzelf nog niet meebrengen dat dit een activiteit was die door de criminele organisatie als zodanig werd beoogd. Naar het oordeel van het hof kan de criminele organisatie namelijk niet zonder meer gelijk worden gesteld aan kwekerij [bedrijf 5], en ook overigens is onvoldoende gebleken dat de hennepkwekerij in georganiseerd verband plaatsvond.

Betrokkenheid verdachte

In totaal is 3800 liter azijnzuuranhydride door verdachte besteld en geleverd via [bedrijf 5] dat formeel op naam van zijn ex-partner stond maar waar hij feitelijk de leiding

had. Met [bedrijf 5] verschafte hij de organisatie een legale dekmantel om azijnzuuranhydride te kunnen aanschaffen en een plek om deze op te slaan en heimelijk heroïne te produceren. Overdag vonden op de kwekerij in Bergschenhoek de legale activiteiten plaats en 's nachts werd heroïne geproduceerd door een groep mensen waarbij ook zijn naaste familie betrokken was.

Verdachte heeft zich veel moeite getroost om grote hoeveelheden azijnzuuranhydride geleverd te krijgen, van welke stof hij wist dat deze voor de productie van heroïne zou worden gebruikt. Voorts gaf de verdachte opdracht grote hoeveelheden natriumcarbonaat op te halen. Als er problemen waren omdat de voor de productie noodzakelijk gasmaskers kwijt waren, werd hij gebeld en ging hij het regelen. Dat laatste deed hij ook toen het busje met natriumcarbonaat met pech langs de kant van

de weg stond. Verdachte had daarmee een coördinerende en aansturende/leidende rol binnen de organisatie. De verdachte heeft aldus aan die organisatie deelgenomen in bovengenoemde zin.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

1.hij op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 01 december 2016 februari 2017 tot en met 06 oktober 2017 in de arrondissementen `s-Gravenhage en/of Rotterdam, in elk geval in Nederland,

heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband in elk geval met M[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of

[medeverdachte 7] en/of [medeverdachte 8] en/of andere onbekend gebleven personen,

welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk:

- het, al dan niet in de uitoefening van een bedrijf of beroep, verkopen, afleveren, vervaardigen, verstrekken, vervoeren, telen, bereiden, bewerken, verwerken en aanwezig hebben van hennep(plant(en)) (art 11 lid 3 en/of 5 Opiumwet), terwijl hennep vermeld staat op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
en/of
- het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken van morfine, en/of het vervaardigen van heroïne (art 10 lid 4 Opiumwet), terwijl morfine en heroïne vermeld staat op de bij de Opiumwet behorende lijst I;

2.hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 10 mei 2017 tot en met 16 augustus 06 oktober 2017 te Bergschenhoek, in elk geval in Nederland, meermalen althans eenmaal, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt (een) hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)len bevattende morfine, en/of heeft vervaardigd, (een) hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)len bevattende heroïne, zijnde heroïne en/of morfine (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;

3.hij in of omstreeks de periode van 01 maart 2017 tot en met 06 oktober 2017 in de arrondissementen Den Haag en/of Rotterdam, en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,

om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, en/of vervaardigen van heroïne en/of morfine, te weten (een) ander(e) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen:

- ( meermalen) een of meer anderen heeft/hebben getracht te bewegen om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen te verschaffen, immers:

heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) [medeverdachte 9] en/of [bedrijf 1] bewogen tot het plaatsen van een of meer bestellingen van azijnzuuranhydride bij [bedrijf 2] en/of [bedrijf 3] en/of [bedrijf 4] en/of het laten leveren azijnzuuranhydride bestellingen bij [bedrijf 5],

en/of

- ( meermalen) voorwerpen en/of een stoffen voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan hij verdachte en/of diens mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en), immers:

heeft hij/hebben zij (telkens) grote hoeveelheden azijnzuuranhydride voorhanden gehad,

zijnde azijnzuuranhydride een stof bestemd/geschikt voor het bereiden, bewerken, verwerken van morfine en/of het vervaardigen van heroïne, terwijl morfine en heroïne vermeld staan staat op de bij de Opiumwet behorende lijst I.

en/of

- (meermalen) heeft getracht een ander/anderen middelen bestemd tot en/of gelegenheid tot het plegen van dat feit/die feiten getracht te verschaffen, immers:

heeft hij/hebben zij een of meer afspra(a)ken gemaakt en/of een of meer ontmoeting(en) georganiseerd met (een) (potentiële) koper(s) van (gedeelten van) de hierboven genoemde hoeveelheden azijnzuuranhydride, en/of

heeft hij hebben zij de gebouwen van [bedrijf 5] ter beschikking gesteld en gehouden voor het plegen van dat/die feit(en) en/of de opslag van de daarvoor bestemde goederen.

Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewijsvoering

Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.

In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:

deelneming aan een organisatie die tot oogmerk beeft bet plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10, vierde lid, van de Opiumwet.

Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:

medeplegen van opzettelijk bandelen in strijd met bet in artikel 2 onder D van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.

Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:

medeplegen van, om een feit, bedoeld in bet vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen,

een ander trachten te bewegen om bij dat feit behulpzaam te zijn en om daartoe middelen te verschaffen

en

stoffen voorbanden hebben, waarvan bij weet of ernstige reden beeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot bet plegen van dat feit.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

Strafmotivering

Door de verdediging is verzocht om de opgelegde straf in behoorlijke mate te matigen. Hiertoe is met name naar voren gebracht dat de verdachte een lichtere rol heeft gehad dan de medeverdachten, maar wel door de fiscus aansprakelijk is gesteld. Hem staan hoge naheffingen van de fiscus te wachten, alsmede een hoge ontnemingsvordering.

Verder heeft de raadsman op andere uitspraken gewezen waarin voor Opiumwetdelicten als de onderhavige is veroordeeld, maar waarin lager is gestraft. Daarnaast heeft de raadsman een beroep gedaan op overschrijding van de redelijke termijn, als bedoeld in artikel 6 van het EVRM.

Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.

Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.

Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het vervaardigen van heroïne en aan het plegen van voorbereidingshandelingen om heroïne te kunnen produceren. Dit alles is gebeurd binnen een criminele organisatie die voor een deel bestond uit verdachte en enkele familieleden (broers en zwager) en waarin verdachte een coördinerende en aansturende/leidende rol heeft gehad.

In mei-juli 2017 is in totaal 3200 liter azijnzuuranhydride door verdachte besteld en geleverd, via een kwekerijbedrijf dat formeel op naam van zijn ex­ partner stond maar waarover hij feitelijk de leiding had. Ook werd een grote hoeveelheid natriumcarbonaat aangeschaft. Met deze goederen werd op diverse data in een loods van de kwekerij in Bergschenhoek heroïne vervaardigd.

Uit het dossier blijkt dat met de geleverde hoeveelheid azijnzuuranhydride in potentie honderden kilo's heroïne kunnen worden gemaakt.

Na de inval in het heroïnelaboratorium in Bergschenhoek op 17 augustus 2017 heeft verdachte de maandelijkse bestelling van azijnzuuranhydride meer dan verdubbeld, doch [bedrijf 2] heeft toen 10 vaten van 60 liter kunnen leveren. Een deel van die - gecontroleerde - aflevering van azijnzuuranhydride bij [bedrijf 5] die vervolgens op 29 september 2017 heeft plaatsgevonden, is aangetroffen in de spuitcabine van een garage in Bleiswijk, waar alles in gereedheid was gebracht om heroïne te gaan produceren.

Alleen door ingrijpen van de politie is dat voorkomen.

Productie van heroïne, zeker in georganiseerd verband, dient met kracht te worden bestreden. Heroïne is een voor de gezondheid van personen zeer schadelijke stof. Door de verspreiding van heroïne en het gebruik ervan wordt niet alleen de volksgezondheid ernstig bedreigd, maar de ervaring leert ook dat dit dikwijls gepaard gaat met andere vormen van criminaliteit. Dit varieert van lichte verwervingscriminaliteit tot zware criminaliteit, zoals geweldsmisdrijven. Verdachte heeft zich hierover niet bekommerd en blijkbaar slechts oog gehad voor eigen financieel gewin.

Dat hem nu een omvangrijke faillissementszaak en een ontneming te wachten staan is derhalve geen factor die het hof in straf verminderende zin zal laten meewegen.

Voorts heeft het hof acht geslagen op de LOVS oriëntatiepunten waar bij de productie van 20 kilo verdovende middelen in georganiseerd verband als uitgangspunt een gevangenisstraf van 72 maanden geldt.

Tot slot heeft het hof acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie van 7 november 2022 van de verdachte waaruit volgt dat hij eerder is veroordeeld voor strafbare feiten, waaronder een Opiumwetdelict.

Naar het oordeel van het hof is de oplegging van een gevangenisstraf noodzakelijk, omdat de aard en de ernst van het gepleegde feit door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zou worden. Het hof is

- alles afwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zeven jaren een passende en geboden reactie vormt. Dit is hoger dan het genoemde oriëntatiepunt. De reden daarvoor ligt in de lange periode waarin is geproduceerd en het feit dat ook sprake was van een criminele organisatie waarbinnen de verdachte een sturende rol had.

Het hof stelt evenwel vast dat de redelijke termijn, als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden, in hoger beroep is overschreden.

De termijn in hoger beroep is immers aangevangen op

5 maart 2019 toen het hoger beroep namens de verdachte werd ingesteld. Omdat het hof uitspraak doet op 20 december 2022 is de termijn in hoger beroep met ongeveer

2 jaar en 6 maanden overschreden.

Het hof zal deze overschrijding verdisconteren in de strafmaat in die zin dat het hof in plaats van de eerder genoemde in beginsel passende en geboden gevangenisstraf een gevangenisstraf voor de duur van 76 maanden zal opleggen.

Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

De voorlopige hechtenis

De verdediging heeft ter terechtzitting in hoger beroep opnieuw verzocht om schorsing van de voorlopige hechtenis, zodat verdachte met zijn schuldenproblematiek aan de slag kan.

Uit de bewezenverklaring en de veroordeling in hoger beroep tot een gevangenisstraf voor de duur van 76 maanden volgt dat het hof nog altijd ernstige bezwaren en gronden aanwezig acht.

Het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis wordt eveneens afgewezen, omdat de belangen van strafvordering bij het voortzetten van de voorlopige hechtenis - gelet op de ernst van de feiten waarvan de verdachte wordt beschuldigd en de door de opgelegde straf

- dienen te prevaleren boven het belang van de verdachte bij schorsing van zijn voorlopige hechtenis.

Beslag

Ten aanzien van het op de beslaglijst vermelde inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerp, te weten een Motorola PGP-telefoon, zal het hof

de bewaring ten behoeve van de rechthebbende gelasten.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10, 10a en llb van de Opiumwet, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.
BESLISSING
Het hof:

Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:

Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan.

Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 76 (zesenzeventig) maanden.

Beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: een Motorola PGP-telefoon.

Wijst het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis af.

Dit arrest is gewezen door mr. H.C. Plugge, mr. W.A.G.J.W. Ferenschild en mr. J. Candido, in bijzijn van de griffier mr. C.B. Jans.

Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 20 december 2022.

Artikel delen