ECLI:NL:OGEAA:2024:313
Afwijzing bevordering restaurateur.
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba 11 June 2025
ECLI:NL:OGEAA:2024:313
text/xml
public
2025-06-11T17:17:24
2025-06-11
Raad voor de Rechtspraak
nl
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
2024-12-30
AUA202401087
Uitspraak
Eerste aanleg - enkelvoudig
NL
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Rechtspraak.nl
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:OGEAA:2024:313
text/html
public
2025-06-11T17:17:02
2025-06-11
Raad voor de Rechtspraak
nl
ECLI:NL:OGEAA:2024:313 Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba , 30-12-2024 / AUA202401087
Afwijzing bevordering restaurateur.
Uitspraak van 30 december 2024
Gaza nr. AUA202401087
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het bezwaar als bedoeld in de
Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) van:
[Klager],
wonend in Aruba,
KLAGER,
gemachtigde: mr. L.A. Hernandis,
gericht tegen:
DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. A.F.J. Caster (DWJZ).
PROCESVERLOOP
In de beschikking van 5 maart 2024 (de bestreden beschikking) heeft verweerder het verzoek van klager om hem met ingang van 1 april 2023 te bevorderen naar de rang van hoofdcommies (schaal 8) afgewezen.
Hiertegen heeft klager op 26 maart 2024 een bezwaarschrift ingediend bij het gerecht.
Verweerder heeft op 11 november 2024 stukken en een contramemorie ingediend.
Het gerecht heeft de zaak behandeld op de zitting van 18 november 2024. Klager is verschenen bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [betrokkene], hoofd van het Archivo Nacional Aruba (ANA) en zijn gemachtigde.
De uitspraak is bepaald op heden.
OVERWEGINGEN
Waarover gaat deze zaak?
1. Klager is ambtenaar en sinds 1994 werkzaam bij het ANA. Hij is begonnen als medewerker depot, repro en binderij. Die functie is na een reorganisatie overgegaan in de functie assistent restauratie en depot (maximaal schaal 5). Op grond van het door verweerder gevoerde 25-jaarsbeleid is klager in 2008 bevorderd naar schaal 6.
1.1.
Na het vertrek van de medewerker restauratie en conservering heeft klager een “on the job” training voor deze functie gekregen en is hij in het landsbesluit van 12 mei 2022 per 1 april 2021 uit zijn oude functie ontheven en aangesteld in de functie van medewerker restauratie en conservering. Bij deze functie hoort een waardering in schaal 7. In het landsbesluit van 23 november 2022 is klager daarom per 1 april 2021 bevorderd naar de rang van adjunct-commies 1e klasse, schaal 7.
1.2.
Klager heeft op 12 juni 2023 verzocht per 1 april 2023 bevorderd te worden naar de rang van commies, schaal 8. De reden voor dit verzoek is gelegen in het feit dat de voormalige eerste medewerker restauratie en conservering per 1 september 2016 met de VUT is gegaan. Volgens klager vervult hij inmiddels feitelijk de functie van eerste medewerker restauratie en conservering. Hij doet dit – naar eigen zeggen – naar volle tevredenheid van zijn superieuren en dat rechtvaardigt volgens hem een bevordering naar deze functie in schaal 8, met een uitloop naar de rang van hoofdcommies, schaal 9.
2. Verweerder heeft het verzoek afgewezen. Klager komt niet voor de gewenste functie in aanmerking, omdat de dienst daarover negatief heeft geadviseerd. Klager voldoet namelijk niet aan de functievereisten, omdat hij niet het gewenste opleidingsniveau heeft. Anders dan klager stelt voert hij feitelijk ook niet de werkzaamheden van eerste medewerker restauratie en conservering uit.
3. Klager is het hiermee niet eens. De negatieve adviezen die zijn uitgebracht, kent hij niet en dat is in strijd met artikel 16, tweede lid van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma). Klager is niet in de gelegenheid gesteld om de negatieve beoordeling aan te vechten. Hij is er verder niet mee bekend dat hij niet aan de functievereisten zou voldoen en betwist dat ook. De werkzaamheden die hij nu uitvoert, zijn de werkzaamheden die horen bij de functie van eerste medewerker restauratie en conservering.
Wat is het wettelijk kader?
4. Ingevolge artikel 13, eerste lid, van de Lma geschieden aanstelling en bevordering, voor zover daaromtrent regelen zijn vastgesteld, overeenkomstig deze regelen.
4.1.
Op grond van artikel 4 van de Bezoldigingsregeling Aruba 1986 (de BRA) dient een ambtenaar om in aanmerking te komen voor een bevordering te voldoen aan de in bijlage B opgenomen bevorderingseisen en voorts voor de vervulling van die betrekking geschikt en bekwaam te worden geacht (het beoordelingsvereiste).
4.2.
Ingevolge de bevorderingseisen moet voor een bevordering naar de rang van commies (schaal 8) de ambtenaar een functie bekleden die een waardering heeft op het niveau van commies (de functiewaarderingsvereiste), en verder al ten minste twee jaar de rang van commies hebben volbracht (de anciënniteitsvereiste).Mocht verweerder het verzoek van klager om bevordering afwijzen?
5. In deze zaak staat centraal de vraag of verweerder het verzoek van klager om bevorderd te worden naar de rang van commies, schaal 8, op goede gronden heeft afgewezen.
5.1.
Voor een bevordering naar de rang van commies, moet klager voldoen aan het hiervoor genoemde functiewaarderingsvereiste. Zijn huidige functie van medewerker restauratie en conservering in de rang van adjunct-commies 1e klasse (schaal 7) voldoet daar niet aan. Klager zal dus eerst geplaatst moeten worden in een andere functie in de rang van commies. Die functie is binnen het ANA aanwezig en sinds 1 september 2016 vacant. Het gaat om de functie van eerste medewerker restauratie en conservering. Bij deze functie hoort de rang van commies (schaal 8).
5.2.
Voor deze functie is hbo werk- en denk niveau, in de richting van restauratie nodig. De medewerker moet ruime kennis en ervaring van restauratie, conservering en bindwerkzaamheden hebben. Daarbij moet hij/zij kennis hebben van archiefwetten en regelgeving en een goede beheersing van/ kennis van Papiamento, Nederlands en Engels. Tot slot behoort tot de functievereisten het omgaan en werken met computerprogramma’s en databestanden. Bij de bijzonderheden van de functie staat vermeld dat de functie coördinerend, adviserend en onderzoekend is. Het betreft werkzaamheden die direct te maken hebben met de instroom en doorstroom van archieven, alsmede de inspectie daarvan.
5.3.
Het hoofd van de afdeling Beheer en Behoud binnen het ANA, heeft op 28 juli 2023 negatief geadviseerd over het verzoek tot bevordering van klager. Klager beschikt niet over het minimale opleidingsniveau en ook niet over de noodzakelijke specialistische ervaring en kennis. Hij beschikt evenmin over hbo werk- en denkniveau. De huidige functie en het functioneren van klager is van een uitvoerend karakter en rechtvaardigt niet een bevordering naar een hogere functie, rang en schaal.
5.4.
Op 3 augustus 2023 heeft het hoofd van het ANA eveneens negatief geadviseerd over de bevordering van klager. Benadrukt wordt dat klager niet aan de functievereisten voldoet, waaronder een hbo-opleiding en kennis en vaardigheden betreffende de werkzaamheden. Het hoofd van het ANA heeft verwezen naar het hiervoor genoemde advies van 28 juli 2023 en toegelicht dat het om een bijzondere en specialistische functie binnen het ANA gaat, die alleen kan worden vervuld door iemand die de opleiding (in Nederland) heeft gevolgd op minstens hbo-niveau of iemand die ervaring heeft in het werk dat in een restauratieatelier wordt uitgevoerd onder leiding van een bekwame restaurateur en conservator bij archiefinstellingen.
5.5.
Onder verwijzing naar deze twee adviezen heeft het Departemento Recurso Humano de minister op 3 augustus 2023 geadviseerd om klager niet te bevorderen.
6. Verweerder mocht zich naar het oordeel van het gerecht op deze adviezen baseren en het verzoek om bevordering afwijzen. Het gerecht volgt klager niet in zijn standpunt dat hij ingevolge artikel 16 van het LMA eerder ingelicht had moeten worden over deze adviezen, zodat hij daartegen afzonderlijk bezwaar had kunnen maken. Artikel 16 van het LMA gaat over de situatie dat een ambtenaar ongunstig wordt beoordeeld op zijn functioneren. Daarvan is hier geen sprake. Er ligt namelijk geen negatieve beoordeling van klagers huidige functioneren voor, maar alleen adviezen vanuit de dienst om hem niet te bevorderen naar een hogere functie, rang en schaal. Dat is niet hetzelfde.
6.1.
Klager kan dus niet afzonderlijk bezwaar maken tegen deze adviezen. Hij kan de inhoud van deze adviezen wél in deze procedure betwisten. Wat klager daarover echter heeft aangevoerd in deze procedure, leidt niet tot de conclusie dat de adviezen inhoudelijk onjuist zijn of onzorgvuldig tot stand zijn gekomen. Klager is niet in het bezit van een HBO-diploma en heeft niet onderbouwd dat hij beschikt over de bijzondere expertise en het vereiste hbo werk- en denkniveau om in aanmerking te komen voor plaatsing in de gewenste specialistische functie.
7. Klager heeft ook niet onderbouwd dat hij de werkzaamheden van eerste medewerker restauratie en conservering feitelijk al verricht. Op de zitting heeft het hoofd van het ANA toegelicht dat de werkzaamheden van eerste medewerker restauratie en conservering op dit moment niet door klager worden uitgevoerd. Die werkzaamheden worden deels verricht door de voormalige eerste medewerker die – ondanks zijn vrijwillige uittreding – nog maandelijks ondersteuning komt bieden. Daarnaast worden die werkzaamheden verricht door het hoofd van de afdeling Archief, Beheer en Behoud binnen het ANA. Dat klager de in de functie genoemde specialistische werkzaamheden op het gebied van inspectie, coördinatie, onderzoek en advisering wel feitelijk zou uitoefenen is op geen enkele manier gebleken. De door hem overgelegde foto’s zijn daarvoor ontoereikend.
8. Samenvattend komt het gerecht tot de conclusie dat verweerder zich mocht baseren op de adviezen en terecht tot de conclusie is gekomen dat klager niet voldoet aan de hiervoor genoemde vereisten. Hij voldoet niet aan het functiewaarderingsvereiste en wordt op goede gronden niet geschikt en bekwaam geacht om de functie van eerste medewerker restauratie en conservering te vervullen. Het bezwaar van klager is daarom ongegrond.
8.1.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
UITSPRAAK
De rechter in dit gerecht:
- verklaart het bezwaar van klager ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mr. B.J. van Ettekoven rechter in ambtenarenzaken, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 30 december 2024, in tegenwoordigheid van mr. M.E.C. Bakker, de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: Binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
In de andere gevallen: Binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.