GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
Afdeling Civiel
Zaaknummer: CUR202202915
Datum uitspraak 22 september 2022
Vonnis in kort geding
in de zaak van
NNA ACCOUNTING AND ADVISORY SERVICES B.V.,
gevestigd in Curaçao,
2. de besloten vennootschap
CONTINUAL B.V., handelende onder de naam: QuickKèsh,
gevestigd in Curaçao,
3. [EISER SUB 3],
wonende in Curaçao,
eisers,
verschenen in persoon,
tegen
de naamloze vennootschap
MADURO & CURIEL’S BANK N.V.,
gevestigd in Curaçao,
gedaagde,
gemachtigden: mrs. M.F. Willems en R.F. van den Heuvel.
Partijen zullen hierna NNA, QK, [eiser sub 3] (gezamenlijk: eisers) en MCB worden genoemd.
1.1.Het procesverloop blijkt uit:
- het inleidend verzoekschrift met producties ingediend op 28 juli 2022;
- de akte overlegging producties met de producties 1-9 van MCB, ingediend op 7 september 2022;
- de mondelinge behandeling op 8 september 2022, waar zijn verschenen [eiser sub 3] en namens MCB mevrouw [naam 1], bijgestaan door haar gemachtigden. [eiser sub 3] en die gemachtigden hebben het woord gevoerd, mr. Willems aan de hand van een pleitnota.
1.2.Vonnis is bepaald op heden.
2.1Eisers hebben allen reeds jarenlang een bankrelatie met MCB.
2.2QK is een micro-lending company en vormt de enige inkomstenbron voor eisers. De geldstromen van QK lopen volledig via MCB.
Op die bankrelaties van eisers met MCB zijn de Algemene Voorwaarden van MCB (hierna: de Algemene Voorwaarden) van toepassing. Deze luiden, voor zover voor de beoordeling van belang, als volgt:
“Artikel 2: Zorgplicht van de Bank en de cliënt
[…]
De cliënt mag de diensten of producten van de Bank alleen gebruiken voor dat doel waarvoor ze zijn bedoeld en mag hiervan geen gebruik dan wel misbruik (laten) maken, zoals voor (a) andere doelen dan waarvoor het product of de dienst bedoeld is (zoals, doch niet beperkt tot, geen persoonlijke rekening gebruiken voorzakelijke transacties,) […] Indien de cliënt wel misbruik maakt zoals hiervoor bedoeld, dan is de Bank – te harer discretie – bevoegd de relatie onmiddellijk te beëindigden.
Artikel 3: Toepassing bestaande wet- en regelgeving, voorschriften, gebruiken en reglementen
[…]
De Bank en de cliënt (en zijn vertegenwoordiger(s)) zullen zich te allen tijde houden aan de toepasselijke (bank) wetten of landsverordeningen, (bank) beleidsregels, (bank) voorschriften en dergelijke regels en voorschriften die van tijd tot tijd worden opgelegd door lokale en buitenlandse regelgevende instanties […] Indien de cliënt of zijn vertegenwoordiger(s) niet of niet tijdig voldoen/voldoet aan de vereisten op grond van de Regelgeving, dan is de Bank – te harer discretie – bevoegd de relatie onmiddellijk te beëindigden.
[…]
Artikel 37: Beëindiging opschorting en beperking van de relatie
Deze Algemene Voorwaarden staan uitdrukkelijk toe dat de cliënt en de Bank de relatie beëindigen. De relatie kan door ieder van de partijen eenzijdig worden beëindigd, onder meer bij gebrek aan vertrouwen. Er is geen impliciete noch expliciete verplichting van de cliënt of de Bank om de relatie voor onbepaalde tijd voort te zetten. De bank is niet verplicht om een relatie met een cliënt voort te zetten waar zij niet langer zaken mee wil doen. […]”
2.4In de zogenaamde zaak-[naam 2] heeft het gerecht in eerste aanleg bewezen geacht dat [eiser sub 3] zich heeft schuldig gemaakt aan – samengevat – poging tot omkoping en hem in verband daarmee veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden. Bij vonnis in hoger beroep van 11 november 2021 heeft het Hof dat vonnis bevestigd. Tegen dat vonnis in hoger beroep heeft [eiser sub 3] beroep in cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. Daarop is nog niet beslist.
2.5MCB heeft haar bankrelaties met eisers opgezegd.
2.6De opzegging aan NNA en [eiser sub 3] is aanvankelijk geschied bij brieven van respectievelijk 3 en 8 december 2020. Vervolgens heeft MCB bij brieven van 22 februari 2021 die beslissingen tot beëindiging van de bankrelatie met NNA en [eiser sub 3] opgeschort.
Bij e-mail van 17 mei 2021 heeft MCB aan [eiser sub 3] het volgende geschreven:
“As per our last telephone conversation, please refer to the attached document containing the cash deposits which are missing a description. The transactions pertain to the current account number 15840006 in the name of Mr. [eiser sub 3] or
Mrs.[naam 3]. […]”
Bij e-mail van 20 mei 2021 heeft [eiser sub 3] de gevraagde informatie aan MCB verschaft.
2.8In de periode 15-24 juni 2021 heeft de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten (hierna: CBCS) bij QK een onderzoek ingesteld. Dit heeft geresulteerd in negen verbeterpunten.
2.9Bij brieven van 14 december 2021 aan NNA en [eiser sub 3] en van 15 december 2021 aan QK heeft MCB haar bankrelaties met eisers (opnieuw) opgezegd, en wel per 31 januari 2022.
In een e-mail van 17 januari 2022 aan MCB heeft [eiser sub 3] het volgende geschreven:
“[…]
Met de bedoeling om tot een oplossing te komen doe ik hierbij het volgende voorstel
1. Na de tijd, die nodig is voor het integriteits- en deskundigenonderzoek door de CBCS, zal ik mij volledig distantiëren van beleidsbepaling en aansturing van Continual B.V., zodat de bankrelatie met Continual B.V. behouden kan blijven.
2. De zakelijke leningen […] worden ten name van Continual B.V. opgenomen en door Continual B.V. afbetaald.
3. Per direct doe ik afstand van de bankrekening met nummer 15840006. Deze rekening wordt verder alleen ten name van [naam 3] voortgezet en van welkrekening de privé schulden van mij bij de MCB verder worden afbetaald.
Op basis van bovenstaand voorstel kunnen, conform uw brief, alle overige bankrekeningen ten name van NNA Accounting And Advisory Services B.V. en mij afgesloten worden.
[…]”
Een e-mail van 26 januari 2022 van [eiser sub 3] aan MCB luidt als volgt:
“[…]
bevestig ik hierbij graag het volgende:
1. Afstand door mij als uiteindelijke eigenaar, Ultimate Beneficial Owner (UBO) van Continual B.V. kan worden gedaan door de aandelen over te dragen naar een Stichting Administratie Kantoor. Deze uitwerking en benoeming van een Trust maatschappij of andersoortig bestuur voor de stichting kan binnen een maand plaatsvinden.
2. Pogingen om bij andere kredietinstellingen leningen aan te treffen zijn niet gelukt […] en is dus de hieronder voorgestelde uitwerking de meest haalbare oplossing.
3. Terwijl er aan de oplossing wordt gewerkt, meen ik dat de andere bankrekeningen ten name van NNA Accounting And Advisory Services B.V. en mij en het kluiscontract kunnen worden beëindigd.
[…]”
Eisers vorderen:
“bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad en MCB te gebieden:
Primair
- om haar dienstverlening aan eisers, onder de overeengekomen voorwaarden, te blijven verlenen
Secundair
- nadere richtlijnen te geven voor de uitwerking van de door verzoekers voorgestelde exit-oplossing, zodat de bankrelatie met Continual B.V. in stand blijft en de schulden conform de exit-oplossing verder kunnen worden afgelost.
Dit alles vermeerderd met de door eisers betaalde verschotten.”
3.2.In het licht van de feiten leggen eisers aan hun vordering het volgende ten grondslag. Er is geen opzeggingsgrond en de gevolgen van de opzegging zijn disproportioneel tegenover eisers, zodat de opzegging van de bankrelatie door MCB onaanvaardbaar is.
3.3.MCB voert gemotiveerd verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering met de hoofdelijke veroordeling van eisers in de proceskosten en de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf vijftien dagen na het vonnis.
3.4.Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.
4.1Of de vordering van eisers in dit kort geding toewijsbaar is, hangt af van het antwoord op de vraag of voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter zal oordelen dat, gelet op de ten tijde van de opzegging van de bankrelaties bekende feiten en omstandigheden en de daarbij betrokken belangen van eisers, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat MCB jegens eisers van haar contractuele opzegbevoegdheid gebruik heeft gemaakt (Hoge Raad 10 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:2929 en Hoge Raad 5 maart 2021, ECLI:NL:HR:2021:347).
4.2Het gerecht dient daarom de over en weer betrokken belangen tegen elkaar af te wegen en daarbij de vraag te beantwoorden of in het licht van die belangenafweging thans voldoende gronden bestaan voor toewijzing van de gevorderde voorlopige voorziening.
4.3Anders dan MCB aanvoert, hebben eisers nimmer ingestemd met de beëindiging van de bankrelatie door MCB. De passages in de e-mails van 17 januari 2022 en 26 januari 2022 van [eiser sub 3], waaraan MCB refereert, hebben immers als uitgangspunt dat partijen tot een oplossing zullen komen op basis van het voorstel dat eisers hebben omschreven in hun e-mail van 26 januari 2022 aan MCB. Dat laatste is echter niet gebeurd.
4.4Waar eisers stellen dat er geen opzeggingsgrond is, bedoelen zij kennelijk dat er geen valide of voldoende zwaarwegend opzeggingsgrond is. MCB heeft immers wel degelijk opzeggingsgronden aangevoerd.
4.5Blijkens haar opzeggingsbrieven aan eisers en het verhandelde tijdens de mondelinge behandeling legt MCB aan haar opzegging met name ten grondslag i) dat [eiser sub 3] in twee instanties strafrechtelijk is veroordeeld, ii) dat [eiser sub 3] zijn privé-bankrekening bij MCB ook gebruikt voor zakelijke transacties en dat 34 cash-stortingen tot een bedrag van NAf 58.560,- zonder omschrijving op die privé-bankrekening hebben plaatsgevonden en iii) dat QK heeft gehandeld in strijd met de voorwaarden die CBCS heeft gesteld aan de door haar verleende ontheffing.
4.6Tussen partijen staat vast dat [eiser sub 3] strafrechtelijk is veroordeeld. MCB heeft aangevoerd dat zij geen zaken wenst te doen met strafrechtelijk veroordeelden vanwege een reputatierisico voor MCB en gemotiveerd aangevoerd dat bij haar een gegronde en reële vrees bestaat dat corresponding banks hun relatie met MCB vanwege haar klantenbestand zullen verbreken.
4.7De stelling van eisers dat na de strafrechtelijke veroordeling van [eiser sub 3] aan hem een lening is verstrekt en dat daardoor bij hem het vertrouwen is gewekt dat MCB het reputatie- en integriteitsrisico voortvloeiende uit de zaak-[naam 2] aanvaardde, wordt verworpen. Het enkele feit dat hem een lening is verstrekt, is onvoldoende om bedoeld vertrouwen bij eisers te kunnen hebben gewekt. Dit vorenstaande is reeds het geval omdat niet is gesteld of gebleken en evenmin aannemelijk is geworden dat eisers zich bewust waren van het bestaan van dat reputatie- en integriteitsrisico voor MCB als gevolg van de strafrechtelijke veroordeling van [eiser sub 3]. Zij ontkennen immers dat van dergelijke risico’s sprake is. Desgevraagd ter zitting heeft [eiser sub 3] volhard in zijn ontkenning dat MCB dergelijke risico’s loopt.
4.8Bovendien betrof die aan [eiser sub 3] verstrekte lening een zgn. pre-approved loan, naar MCB onweersproken heeft aangevoerd een type lening dat zij uitsluitend aan reeds bestaande cliënten verstrekt en waarbij MCB geen background check uitvoert. Dat [eiser sub 3] wist althans kon en moest weten dat het een pre-approved loan betrof, blijkt uit het hem gedane aanbod voor die lening.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiser sub 3] erkend dat hij in privé vanaf 2010 tot 2021 aan ongeveer honderd familieleden en bekenden een geldlening heeft verstrekt tegen gunstigere voorwaarden dan QK hanteert en dat het geldverkeer betreffende die geldleningen via zijn persoonlijke bankrekening bij MCB liep. Aan de stelling van eisers dat deze geldleningen een privé-karakter hadden, gaat het gerecht voorbij. Gezien het grote aantal personen aan wie geld is geleend, de lange periode waarin deze geldleningen zijn verstrekt alsmede het totale bedrag dat met deze geldleningen was gemoeid, naar MCB onweersproken heeft gesteld circa NAf 500.000,-, moeten deze geldleningen als zakelijke transacties worden gekwalificeerd. Dat de geldleners familieleden en bekenden van [eiser sub 3] waren, maakt dat niet anders.
Door die zakelijke transacties via zijn persoonlijke bankrekening te laten lopen, heeft [eiser sub 3], zoals MCB terecht aanvoert, artikel 2 van de Algemene Voorwaarden geschonden.
4.10Naar het voorshandse oordeel van het gerecht heeft MCB onvoldoende onderbouwd dat QK heeft gehandeld in strijd met de voorwaarden die CBCS heeft gesteld aan de door haar verleende ontheffing. Weliswaar heeft het onderzoek van CBCS in negen verbeterpunten geresulteerd, maar dat betekent niet en zeker niet zonder meer dat QK in strijd met bedoelde voorwaarden heeft gehandeld en evenmin dat afspraken met CBCS niet zijn nagekomen. Dat zulks wel het geval zou zijn, is het gerecht uit de overgelegde stukken of anderszins niet gebleken en is ook onvoldoende onderbouwd. De juistheid van deze stelling is daarom niet komen vast te staan.
4.11Naar het voorshandse oordeel van het gerecht vormt de veroordeling van [eiser sub 3] daadwerkelijk een reputatierisico voor MCB en leeft bij haar evenzeer terecht de vrees dat corresponding banks hun relatie met MCB vanwege haar klantenbestand zullen verbreken. Eisers hebben dat laatste ook niet weersproken. Dit betekent dat MCB een zeer zwaarwegend belang heeft bij de beëindiging van de bankrelatie met eisers.
4.12Daarbij komt dat [eiser sub 3], door zijn persoonlijke rekening te gebruiken voor zakelijke transacties, artikel 2 van de Algemene Voorwaarden niet heeft nageleefd. In zoverre heeft [eiser sub 3] dus, anders dan hij stelt, wel degelijk een oneigenlijk gebruik gemaakt van zijn persoonlijke bankrekening. Dit op zichzelf is contractueel reeds een grond tot opzegging.
4.13MCB heeft aldus groot belang bij de opzegging van de bankrelatie met [eiser sub 3] alsmede met NNA en QK gezien de nauwe betrokkenheid van [eiser sub 3] bij die vennootschappen. Tegenover dat grote belang van MCB staat het belang van eisers om die relatie te continueren, in elk geval wat betreft QK, gezien het feit dat haar geldstromen volledig via MCB lopen en van eisers zij als enige inkomsten genereert. Eisers schetsen een zeer donker toekomstscenario in het geval van beëindiging van de bankrelatie, met zelfs een persoonlijk faillissement van [eiser sub 3] in het verschiet. Of dat bewaarheid zal worden, kan thans nog niet worden overzien, maar dat de gevolgen van een dergelijke beëindiging voor eisers ernstig en verstrekkend zijn, lijdt geen twijfel.
4.14Niettemin moet op bovenstaande gronden het belang van MCB bij de beëindiging van de bankrelatie zwaarder wegen dan het belang van eisers bij de voortzetting daarvan, zodat, voorshands geoordeeld, de opzegging door MCB naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar is jegens eisers. Daarbij speelt mede een rol dat [eiser sub 3] door eigen toedoen deze problemen voor eisers heeft veroorzaakt.
4.15Aan eisers kan worden toegegeven dat MCB niet steeds (voortvarend) heeft gereageerd op uitlatingen van eisers. Dit kan echter de belangenafweging tussen partijen niet anders doen uitvallen, met name niet omdat een meer voortvarende houding van MCB inhoudelijk geen verschil zou hebben gemaakt.
4.16De primaire vordering zal worden afgewezen.
Ook de subsidiaire vordering zal worden afgewezen. Daartoe wordt als uitgangspunt voorop gesteld dat MCB niet is gehouden de bankrelatie met (een of meerdere) eisers, dus ook niet met QK, te continueren, ook niet onder nader overeen te komen c.q. op te leggen voorwaarden.
Bovendien geldt het volgende. Ingeval van continuring zouden dergelijke voorwaarden kunnen worden ontleend aan het voorstel van eisers, verwoord in de e-mails van 17 januari 2022 (r.o. 2.9) en 26 januari 2022 (r.o. 2.10) van [eiser sub 3] aan MCB, waaraan eisers in hun subsidiaire vordering (“exit-oplossing”) refereren. Volgens dat voorstel zou [eiser sub 3] de UBO van QK zou blijven. MCB heeft het standpunt ingenomen dat dat niet acceptabel is voor haar. Niet kan worden geoordeeld dat MVB dat standpunt in redelijkheid niet kan innemen. Andersoortige voorwaarden heeft geen van beide partijen gesuggereerd.
4.18Eisers zullen hoofdelijk worden veroordeeld in de kosten van dit geding, gevallen aan de zijde van MCB en tot aan dit vonnis begroot op NAf 1.000,- wegens salaris gemachtigde.
4.19De nakosten zijn toewijsbaar als hierna omschreven.
4.20De wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten is toewijsbaar als gevorderd.
Het gerecht:
wijst de vordering af;
veroordeelt eisers hoofdelijk, in die zin dat als de een betaalt de anderen in zoverre zullen zijn gekweten, in de kosten van dit geding, gevallen aan de zijde van MCB en tot aan dit vonnis begroot op NAf 1.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de vijftiende dag na dit vonnis tot de dag der voldoening;
veroordeelt eisers hoofdelijk, in die zin dat als de een betaalt de anderen in zoverre zullen zijn gekweten, in de nakosten van NAf 250,- zonder betekening dan wel NAf 400,- in geval van betekening, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de vijftiende dag na dit vonnis tot de dag der voldoening.
Dit vonnis is gewezen door mr. O. Nijhuis, rechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken op 22 september 2022.