Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

ECLI:NL:OGHACMB:2025:76

Aruba. Kort geding bouwstop. Afstemmingsregel. Voorlopige voorziening in hoger beroep alsnog afgewezen, als zijnde uitgewerkt en achterhaald door bodemvonnis.

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba 9 April 2025

Jurisprudentie – Uitspraken

ECLI:NL:OGHACMB:2025:76 text/xml public 2025-04-09T17:34:47 2025-04-09 Raad voor de Rechtspraak nl Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba 2025-04-01 AUA2023H00160 Uitspraak Hoger beroep NL Civiel recht Rechtspraak.nl http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:OGHACMB:2025:76 text/html public 2025-04-09T17:33:16 2025-04-09 Raad voor de Rechtspraak nl ECLI:NL:OGHACMB:2025:76 Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba , 01-04-2025 / AUA2023H00160
Aruba. Kort geding bouwstop. Afstemmingsregel. Voorlopige voorziening in hoger beroep alsnog afgewezen, als zijnde uitgewerkt en achterhaald door bodemvonnis.

BURGERLIJKE ZAKEN OVER 2025

UITSPRAAK: 1 april 2025

ZAAKNR: AUA202302631 – AUA2023H00160

GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE

van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en

van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Vonnis in kort geding in de zaak van:

[APPELLANT],

wonend te Aruba,

in eerste aanleg gedaagde, thans appellant,

gemachtigde: mr. L.D. Gomez,

-tegen-

[GEÏNTIMEERDE 1 t/m 22],

allen wonend te Aruba,

in eerste aanleg eisers, thans geïntimeerden,

gemachtigde: mr. M.B. Boyce.

Partijen worden hierna (ook) aangeduid als [Appellant] en [Geïntimeerden]
1Het verloop van de procedure 1.1
Voor hetgeen in eerste aanleg is gesteld en gevorderd, voor de procesgang aldaar en voor de overwegingen en beslissingen van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna: het Gerecht), wordt verwezen naar het tussen partijen gewezen vonnis in kort geding van 15 september 2023.
1.2 [
Appellant] is in hoger beroep gekomen van dat vonnis door indiening op 19 september 2023 van een daartoe strekkende akte ter griffie van het Gerecht. Bij een gelijktijdig ingediende memorie van grieven heeft hij grieven aangevoerd, deze toegelicht en geconcludeerd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en opnieuw rechtdoende de vorderingen van [Geïntimeerden] alsnog zal afwijzen, met hoofdelijke veroordeling van [Geïntimeerden] tot terugbetaling van hetgeen [Appellant] aan hen heeft voldaan ter uitvoering van het bestreden vonnis en met veroordeling, uitvoerbaar bij voorraad, van [Geïntimeerden] in de kosten, inclusief de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
1.3 [
Geïntimeerden] hebben geen memorie van antwoord ingediend.
1.4
Per e-mail van 4 september 2024 heeft [Appellant] producties ten behoeve van het pleidooi overgelegd.
1.5
Op de rolzitting van 1 oktober 2024 hebben partijen pleitnota’s overgelegd.
1.6
Uitspraak is nader bepaald op heden.
2De beoordeling
Vonnis waarvan beroep
2.1
Bij het bestreden vonnis heeft het Gerecht op vordering van [Geïntimeerden], samengevat:

- [ [Appellant] bevolen om binnen vier uur na betekening van het vonnis

de (bouw)werkzaamheden te staken totdat in de bodemprocedure is beslist, op straffe van een dwangsom;

- [ [Appellant] in de proceskosten veroordeeld.

Beoordeling in hoger beroep
2.2
Het appel slaagt. Ter toelichting dient het volgende.
2.3
In de door [Geïntimeerden] aangespannen en door het Gerecht bedoelde bodemprocedure is inmiddels door het Gerecht vonnis gewezen. Het betreffende vonnis is door [Appellant] in hoger beroep ingebracht als productie (vonnis van 12 juni 2024, AUA202302628). Bij dat vonnis zijn de vorderingen van [Geïntimeerden] afgewezen.
2.4
Omdat bij het bestreden vonnis de bouwstop is bevolen “totdat in de bodemprocedure is beslist”, is het bestreden vonnis momenteel uitgewerkt.
2.5
Verder heeft het Hof rekening te houden met de zogenoemde afstemmingsregel. Deze houdt in dat de rechter die in kort geding moet beslissen op een vordering tot het geven van een voorlopige voorziening nadat de bodemrechter reeds een vonnis in de hoofdzaak heeft gewezen, zijn vonnis in beginsel dient af te stemmen op het oordeel van de bodemrechter, ongeacht of dit oordeel is gegeven in een tussenvonnis of in een eindvonnis, in de overwegingen of in het dictum van het vonnis, en ongeacht of het vonnis in kracht van gewijsde is gegaan. Onder omstandigheden kan er plaats zijn voor het aanvaarden van een uitzondering op dit beginsel, hetgeen het geval zal kunnen zijn indien het vonnis van de bodemrechter klaarblijkelijk op een misslag berust en de zaak dermate spoedeisend is dat de beslissing op een tegen dat vonnis aangewend rechtsmiddel niet kan worden afgewacht, alsook indien sprake is van een zodanige wijziging van omstandigheden dat moet worden aangenomen dat de bodemrechter ingeval hij daarvan op de hoogte zou zijn geweest, tot een andere beslissing zou zijn gekomen (Hoge Raad 7 januari 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP0015, NJ 2011/304).
2.6
Nu bij het vonnis in de bodemzaak de vorderingen van [Geïntimeerden] zijn afgewezen, is ook om die reden de grondslag aan de bevolen voorlopige voorziening ontvallen.
2.7
Dat het vonnis van de bodemrechter klaarblijkelijk op een misslag berust dan wel sprake is van een relevante wijziging van omstandigheden, is niet gesteld noch gebleken.
2.8 [
Appellant] heeft tevens een vordering tot teruggave ex art. 282a Rv gedaan. Voor honorering daarvan is geen plaats. In de eerste plaats heeft [Appellant] niet gesteld dat hij iets aan [Geïntimeerden] heeft betaald of gegeven. Bovendien houdt het bestreden vonnis geen betalings- of afgifteverplichting in maar een bouwstop.
2.9
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het bestreden vonnis wordt vernietigd en de gevorderde voorziening alsnog wordt afgewezen. [Geïntimeerden] worden, als de in het ongelijk gestelde partijen, veroordeeld in de proceskosten in eerste aanleg en hoger beroep van [Appellant].

BESLISSING:

Het Hof:

vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht, als volgt:

wijst de gevraagde voorziening af;

veroordeelt [Geïntimeerden] in de proceskosten van [Appellant], tot op heden begroot op:

in eerste aanleg: Afl. 1.500,- aan gemachtigdensalaris;

in hoger beroep: Afl. 900,- aan griffierecht, Afl. 225,85 aan betekeningskosten en

Afl. 5.000,- (2½ x tarief 5) aan gemachtigdensalaris;

te vermeerderen met de nakosten (Afl. 400,- in geval van betekening dan wel Afl. 250,- zonder betekening) en met de wettelijke rente bij niet-voldoening binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis;

verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;

wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mrs. E.M. van der Bunt, C.J.H.G. Bronzwaer en E.W.A. Vonk, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, en ter openbare terechtzitting van het Hof in Aruba op 1 april 2025 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.

Artikel delen