Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

ECLI:NL:PHR:2022:1163

12 December 2022

Jurisprudentie – Uitspraken

Conclusie

PROCUREUR-GENERAAL

BIJ DE

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

Nummer21/01003

Zitting 13 december 2022

CONCLUSIE

B.F. Keulen

In de zaak

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991,

hierna: de verdachte.

1. De verdachte is bij arrest van 9 maart 2021 door het gerechtshof 's-Hertogenbosch wegens ‘medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod’ veroordeeld tot 329 dagen gevangenisstraf, waarvan 95 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en met aftrek van voorarrest als bedoeld in art. 27, eerste lid, Sr, alsmede 150 uren taakstraf, subsidiair 75 dagen hechtenis. Daarnaast heeft het hof in plaats van de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van één maand, de tenuitvoerlegging van 120 uren taakstraf, subsidiair 30 dagen hechtenis, gelast.

2. Er bestaat samenhang met de zaken 21/01728 en 21/01220. In deze zaken zal ik vandaag ook concluderen.

3. Het cassatieberoep is ingesteld namens de verdachte. R.J. Baumgardt, P. van Dongen en S. van den Akker, advocaten te Rotterdam, hebben twee middelen van cassatie voorgesteld.

4. Het eerste middel klaagt over de bewijsvoering, het tweede over de strafoplegging. Voordat ik de middelen bespreek, geef ik de bewezenverklaring en de bewijsvoering weer.

Bewezenverklaring en bewijsvoering

5. Het hof heeft ten laste van de verdachte bewezenverklaard dat:

‘hij in de periode van 11 oktober 2015 tot en met 23 oktober 2015 te Curaçao en Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, en 's-Hertogenbosch tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 5918 gram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.’

6. De bewezenverklaring berust op de volgende bewijsmiddelen (met weglating van verwijzingen):

‘1. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 oktober 2015 (…), voor zover inhoudende als relaas verbalisant:

(…)

Op zondag 18 oktober 2015 werd tijdens een reguliere douanecontrole in de vrachtloods van Avia Partner op luchthaven Schiphol een koerierszending gecontroleerd met pakketnummer curpak647.

(…)

Als verzender stond op het pakket vermeld:

[betrokkene 1] , Curaçao, [A] Hotel, [001] .

Als ontvanger stond op het pakket vermeld:

[betrokkene 1] , [a-straat 1] , [postcode] [plaats] /Nederland

[telefoonnummer 1] .

Aan het regiokorps is de vraag gesteld of zij geïnteresseerd was in een gecontroleerde aflevering.

(…)

Het formulier met betrekking tot een gecontroleerde aflevering binnen Nederland is op 20 oktober 2020 voor akkoord ondertekend.

Op 20 oktober 2015 is de koerierszending overgedragen aan een medewerker van regiopolitie Den Bosch.

2. Het proces-verbaal d.d. 21 oktober 2015 (…), voor zover inhoudende als relaas verbalisanten:

(…)

Op zondag 18 oktober 2015 hielden wij een controle op een luchtvrachtzending die was gearriveerd met een vliegtuig vanuit Curaçao. In een grote houten kist, voorzien van nummer "curpak 647”, had de speurhond verhoogde interesse. Na openen van de kist zagen wij in de kist een stoel, gelijkend op een troon. Aan de zijkanten van de binnenkant van de kist zagen wij fotolijsten. Op de stoel lag een soort voetenbankje.

(…)

Het scanbeeld van de stoel gaf een verdikking bij de zitting. Hierop is een gat geboord in de onderkant van de stoel om te kijken of er mogelijk wat in de zetel verborgen zou zitten. Vervolgens is er met een fretboor in het gat geprikt en zat er bij het eruit halen van de fretboor een soort wit poeder op het puntje. Het poeder is getest met een MMC cocaïne-/cracktest en gaf een positieve kleurreactie, erop duidend dat de aangetroffen substantie vermoedelijk cocaïne bevat.

3. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 november 2015 (…), voor zover inhoudende als relaas verbalisanten:

(…)

Bij de douane in Schiphol was een zending onderschept, bestaande uit een stoel, voetenbankje en een drietal ingelijste foto’s, die samen in een krat zaten. Bij nadere inspectie werd een bergplaats aangetroffen in de stoel. Middels perforatie werd een hoeveelheid stof verkregen, die positief reageerde op de aanwezigheid van cocaïne. Het verzoek aan het team Forensische Opsporing van de politie Eenheid Oost-Brabant was de in de bergruimte aanwezige cocaïne te verwijderen en in beslag te nemen, op een wijze dat dit niet zou opvallen aan de buitenzijde van de stoel, en de aan te treffen stof te vervangen door een andere. Na het verwijderen van de cocaïne moest de stoel met attributen teruggeplaatst worden in de krat en deze zou gesloten moeten worden als aangetroffen.

(…)

Het ornament aan de onderzijde van de zitting werd verwijderd. We zagen tussen het ornament en de vermoedelijke bergplaats een houten plak van multiplex. Na het verwijderen van een stuk multiplex zagen wij dat die ruimte bekleed was met aluminiumfolie. In deze ruimte zagen wij elf in aluminiumfolie gewikkelde pakketten in meerdere vormen.

(…)

Nadat de pakketten uit hun bergplaats waren gehaald werd de netto inhoud van de pakketten gewogen en getest met een drugstest.

Hieronder volgt een opsomming van de aangetroffen pakketten:

1. Pakket met opschrift “D 650”.

- verpakking: aluminiumfolie en plastic, gewaarmerkt als AAHO0656NL;

- inhoudende wit/beige brokken en poeder met een nettogewicht van 335 gram, gewaarmerkt als AAHO0659NL. Bij de uitgevoerde test zagen wij dat de verkleuring positief reageerde op de aanwezigheid van cocaïne;

- monster van 3,6 gram voor nader onderzoek, gewaarmerkt als AAEK2637NL.

2. Pakket met opschrift “K Gr”.

- verpakking: aluminiumfolie, rubber en plastic, gewaarmerkt als AAHO0658NL en AAHO0657NL;

- inhoudende wit/beige blok, met indruk van een paard, met een nettogewicht van 1.000 gram, gewaarmerkt als AAHO0661NL. Bij de uitgevoerde test zagen wij dat de verkleuring positief reageerde op de aanwezigheid van cocaïne;

- monster van 4,3 gram voor nader onderzoek, gewaarmerkt als AAEK2639NL.

3. Pakket met opschrift “D”.

- verpakking: aluminiumfolie en plastic, gewaarmerkt als AAHO0660NL;

- inhoudende wit/beige blok, met de indruk “F1” met een nettogewicht van 1.000 gram, gewaarmerkt als AAGY0808NL. Bij de uitgevoerde test zagen wij dat de verkleuring positief reageerde op de aanwezigheid van cocaïne;

- monster van 3,3 gram voor nader onderzoek, gewaarmerkt als AAEK2638NL.

4. Pakket met opschrift “K”.

- verpakking: aluminiumfolie, rubber en plastic, gewaarmerkt als AAGY0807NL;

- inhoudende wit/beige blok, met embleem van de voetbalclub Real Madrid en de indruk “J10”, nettogewicht van 1.000 gram, gewaarmerkt als AAGY0822NL. Bij de uitgevoerde test zagen wij dat de verkleuring positief reageerde op de aanwezigheid van cocaïne;

- monster van 4,1 gram voor nader onderzoek, gewaarmerkt als AAEK2640NL.

5. Pakket met opschrift “J”.

- verpakking: aluminiumfolie en plastic, gewaarmerkt als AAGY0820NL;

- inhoudende wit/beige blok, met de indruk “F1”, met een nettogewicht van 1.000 gram, gewaarmerkt als AAGY0823NL. Bij de uitgevoerde test zagen wij dat de verkleuring positief reageerde op de aanwezigheid van cocaïne;

- monster van 3,6 gram voor nader onderzoek, gewaarmerkt als AAEK2642NL.

6. Pakket met opschrift “Gr+J+K 100 + 100 + 100”.

- verpakking: aluminiumfolie en plastic, gewaarmerkt als AAGY0821NL;

- inhoudende wit/beige brok met een nettogewicht van 304 gram, gewaarmerkt als AAGY0814NL. In de brak was een onbekende indruk zichtbaar. Bij de uitgevoerde test zagen wij dat de verkleuring positief reageerde op de aanwezigheid van cocaïne;

- monster van 4,6 gram voor nader onderzoek, gewaarmerkt als AAEK2641NL.

(…)

7. Pakket zonder opschrift.

- verpakking: aluminiumfolie en plastic, gewaarmerkt als AAGY0813NL;

- inhoudende wit/beige brokken en poeder met een nettogewicht van 202 gram, gewaarmerkt als AAGY0838NL. Bij de uitgevoerde test zagen wij dat de verkleuring positief reageerde op de aanwezigheid van cocaïne;

- monster van 4,2 gram voor nader onderzoek, gewaarmerkt als AAEK2643NL.

8. Pakket met opschrift “D+jk” of “D+jr”.

- verpakking: aluminiumfolie en plastic, gewaarmerkt als AAGY0816NL;

- inhoudende wit/beige brokken en poeder met een nettogewicht van 270 gram, gewaarmerkt als AAGY0835NL. Bij de uitgevoerde test zagen wij dat de verkleuring positief reageerde op de aanwezigheid van cocaïne;

- monster van 3,6 gram voor nader onderzoek, gewaarmerkt als AAEK2644NL.

9. Pakket met opschrift “K”.

- verpakking: aluminiumfolie en plastic, gewaarmerkt als AAGY0837NL;

- inhoudende wit/beige brokken en poeder met een nettogewicht van 236 gram, gewaarmerkt als AAGY0844NL. Bij de uitgevoerde test zagen wij dat de verkleuring positief reageerde op de aanwezigheid van cocaïne;

- monster van 2,8 gram voor nader onderzoek, gewaarmerkt als AAEK2645NL.

10. Pakket met opschrift “K”.

- verpakking: aluminiumfolie en plastic, gewaarmerkt als AAGY0832NL;

- inhoudende wit/beige brokken en poeder met een nettogewicht van 319 gram, gewaarmerkt als AAGY0836NL. Bij de uitgevoerde test zagen wij dat de verkleuring positief reageerde op de aanwezigheid van cocaïne;

- monster van 3,5 gram voor nader onderzoek, gewaarmerkt als AAEK2648NL.

11. Pakket met opschrift “K”.

- verpakking: aluminiumfolie en plastic, gewaarmerkt als AAGY0839NL;

- inhoudende wit/beige brokken en poeder met een nettogewicht van 252 gram, gewaarmerkt als AAGY0843NL. Bij de uitgevoerde test zagen wij dat de verkleuring positief reageerde op de aanwezigheid van cocaïne;

- monster van 4,4 gram voor nader onderzoek, gewaarmerkt als AAEK2646NL.

In de bergruimte onder de zitting van de stoel werd apparatuur ingebouwd om de stoel te kunnen volgen en traceren. Om het uitgenomen gewicht aan te vullen werden zeven zakken met gips gewikkeld in aluminiumfolie geplaatst in de bergplaats.

(…)

Op 22 oktober 2015 werd de bestelauto met daarin de houten krat met stoel, voetenbankje en drie ingelijste foto’s door het team Observatie en Techniek opgehaald.

Van de genoemde monsters van de partijen verdovende middelen zullen, conform de intakecriteria van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI), de vijf monsters met SIN AAEK2640NL, AAEK2637NL, AAEK2645NL, AAEK2638NL, en AAEK2641NL, voor nader onderzoek worden gezonden naar het NFI.

4. Het rapport identificatie van drugs en precursoren van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag d.d. 13 november 2015, zaaknummer 2015.11.05.005, opgemaakt door de deskundige Ing. A.G.A. Sprong, NFI-deskundige forensische drugsanalyse (…), voor zover inhoudende als relaas van rapporteur:

(…)

Vraagstelling:

Bevat het materiaal middelen die vermeld zijn op een van de lijsten van de Opiumwet of op de bijlage van de wet voorkoming misbruik chemicaliën en zo ja, welke?

(…)

Resultaten en conclusie

Tabel 1 Onderzoeksmateriaal en conclusie

Kenmerk

Omschrijving

Conclusie

AAEK2640NL

monster witte brokjes

bevat cocaïne

AAEK2637NL

monster witte brokjes

bevat cocaïne

AAEK2645NL

monster witte brokjes

bevat cocaïne

AAEK2638NL

monster witte brokjes

bevat cocaïne

AAEK2641NL

monster witte brokjes

bevat cocaïne

Cocaïne is vermeld op lijst I behorende bij de Opiumwet

5. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2016 (…), voor zover inhoudende als relaas verbalisant:

(…)

Het op het pakket vermelde telefoonnummer [telefoonnummer 1] werd door het onderzoeksteam vanaf 20 oktober 2015 getapt. Op woensdag 21 oktober 2015 te 16:51:41 uur werd het nummer [telefoonnummer 1] gebeld door een manspersoon die mededeelde dat hij van het bedrijf “Cavalier Logistics” was. Hij vroeg naar [betrokkene 1] . De gebruiker van het nummer [telefoonnummer 1] zei dat hij daar nu mee sprak. Vervolgens deelde de medewerker van “Cavalier Logistics” mee dat het pakket morgenochtend om zeven uur met de vervoerder mee werd gegeven en dan tussen twaalf en drie zou worden bezorgd op het adres [a-straat 2] te [plaats] . (Gelet op de uitgewerkte weergave van dit tapgesprek (…) leest het hof voormeld adres verbeterd als: [a-straat 1] te [plaats]).

(…)

De woning op het afleveradres van het pakket, [a-straat 1] te [plaats] , werd middels een vaste cameraopstelling geobserveerd.

Op woensdag 21 oktober 2015 omstreeks 19:41 uur kwamen twee mannen aan in een auto en gingen naar de voordeur van het pand. De mannen werden later in het onderzoek herkend als zijnde [medeverdachte] en [verdachte] . Dit betrof de dag voor de levering van de cocaïne.

Op hetzelfde tijdstip vond er een telefoongesprek plaats, wat door het onderzoeksteam werd beluisterd en opgenomen. Het gesprek was tussen de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 2] (zijnde [medeverdachte] , door [betrokkene 1] “ [medeverdachte] ” genoemd) en [betrokkene 1] en ging over het feit dat hij bij haar voor deur stond. De voordeur werd geopend en [betrokkene 1] liet de beide mannen binnen. Omstreeks 19:51 uur verlieten beide mannen het pand weer en gingen weg.

(…)

Op donderdag 22 oktober 2015, voorafgaand aan de levering van het pakket met daarin de cocaïne, werden er over en weer sms-berichten verstuurd en korte telefoongesprekken gevoerd, tussen telefoonnummer [telefoonnummer 3] , in gebruik bij [betrokkene 1] en het telefoonnummer [telefoonnummer 2] (NN- [telefoonnummer 2] ), vermoedelijk over het in aantocht zijnde pakket, met daarin de cocaïne.

Hierbij wordt opgemerkt dat NN- [telefoonnummer 2] later in het onderzoek geïdentificeerd zou worden als zijnde: [medeverdachte] , geboren op [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats] .

6. De volgende in het politiedossier gevoegde verslagen van telefoongesprekken/sms-verkeer, voor zover inhoudende:

(…)

Datum: 21-10-2015 16:51:41

Beller: [telefoonnummer 4]

Naam: Cavalier Logistics nwg

Gebelde: [telefoonnummer 1]

nnman [telefoonnummer 1] wordt gebeld door nnman [telefoonnummer 4] nwg Cavalier Logistics

nnman [telefoonnummer 1] : Ja hallo

nnman [telefoonnummer 4] : Goededag u spreekt met Cavalier Logistics

nnman [telefoonnummer 1] : Hai goedemiddag

nnman [telefoonnummer 4] : Goedemiddag, ik ben op zoek naar [betrokkene 1]

nnman [telefoonnummer 1] : Ja daar spreekt u mee

nnman [telefoonnummer 4] : Goedemiddag, even nog op de valreep, morgenvroeg om zeven uur wordt uw pakketje meegegeven aan de vervoerder en zal waarschijnlijk tussen twaalf en drie bij u worden afgeleverd op de [a-straat 1] in [plaats]

nnman [telefoonnummer 1] : Oh dat is prima dus morgen tussen twaalf en ?

nnman [telefoonnummer 4] : Tussen twaalf en drie zal de vervoerder de tijd hebben om het af te geven,

(…)

Datum: 21-10-2015 19:41:39

Beller: [telefoonnummer 2]

Naam: nnman

Gebelde: [telefoonnummer 3]

[betrokkene 1] wordt gebeld door nnman

(achtergrond:

[medeverdachte] : hier zometeen op de hoek, ja hierzo hierzo

nnman2 hierzo he)

[betrokkene 1] : he

nnman: he ik ben bij jou

[betrokkene 1] : oh, ik maak zo open

nnman: oh oke oke ja is goed

[betrokkene 1] : Oke tot zo

nnman: doei

(…)

Datum: 22-10-2015 12:10:04

Beller: [telefoonnummer 3]

Naam: [betrokkene 1]

Gebelde: [telefoonnummer 2]

Naam: nnman

Nnman wordt gebeld door [betrokkene 1]

Inhoud telefoongesprek:

: he ben jij in de gelegenheid om naar mij toe te komen?

NN-man: nee, die jonge die komt naar jou toe

: ja die is er al maar ik heb (...) het is namelijk zo, als het, ik heb iemand nodig om

NN-man: ja

: helpen om dat ding euh

NN-man: nee dat hoeft niet, nee dat hoeft niet. hoeft niet. Hij legt jou alles uit, daarom heeft hij ook dat ene bij, meegenomen toch, hij is toch niet zonder iets

: hij is alleen

NN-man: ja dat weet ik, maar alle, hun doen dat, hun doen dat, hij moet vragen aan hun of hun hem mee willen helpen er in te doen

: Oh ok

NN-man: snap je, dat weet hij ook, dat weet hij ook.

(…)

Datum: 22-10-2015 14:30:58

Beller: [telefoonnummer 3]

Naam: [betrokkene 1]

Gebelde: [telefoonnummer 2]

Naam: nnman

[betrokkene 1] bum nnman

nnman: hallo

[betrokkene 1] : he kan je naar mij toe komen want die man, die leverancier, staat bij mij aan de deur en ik heb hulp nodig en hij tilt dat ding niet alleen zegt ie, hij zet hem nou bij mij op de parkeerplaats neer

nnman: oke wacht ff

[betrokkene 1] : dan moet je denk ik nog iemand meenemen want het is zwaar hoor

nnman: wacht ff

[betrokkene 1] : die man zegt het is echt zwaar

(…)

Datum: 22-10-2015 14:35:28

Beller: [telefoonnummer 3]

Naam: [betrokkene 1]

Gebelde: [telefoonnummer 2]

Naam: nnman

[betrokkene 1] bum [medeverdachte]

nnman: hallo

[betrokkene 1] : joh, ik ga helpen jonge, ik heb spierballen, we gaan hem proberen te kantelen en zo erin te schuiven

nnman: ja lukt het denk je

[betrokkene 1] : ja dat weet ik niet, dat gaan we nou proberen

nnman: dat is goed

(…)

Datum: 22-10-2015 14:39:19

Beller: [telefoonnummer 3]

Naam: [betrokkene 1]

Gebelde: [telefoonnummer 2]

Naam: nnman

Inhoud SMS:

Ja... klaar!!!!

(…)

Datum: 22-10-2015 15:07:15

Beller: [telefoonnummer 2]

Naam: [medeverdachte]

Gebelde: [telefoonnummer 5]

Naam: [betrokkene 2]

[medeverdachte] bum [betrokkene 2]

- [medeverdachte] geeft richting aan [betrokkene 2]

- [betrokkene 2] rijdt op dit moment vermoedelijk in de Borent-bus

- [medeverdachte] moest voor [betrokkene 2] blijven rijden

- [betrokkene 2] betreft de bestuurder van de bus

- [betrokkene 2] is [medeverdachte] kwijt

(…)

Datum: 22-10-2015 15:09:41

Beller: [telefoonnummer 2]

Naam: [medeverdachte]

Gebelde: [telefoonnummer 5]

Naam: [betrokkene 2]

[medeverdachte] bum [betrokkene 2]

: zon blauwe bus staat voor mij

[medeverdachte] : ik zie nou nog niks maatje, je moet die kant van, terug rij, terug rijden naar die winkels maat en dan moet je naar links, zeg maar ik zie jou nou rijden

: ja

[medeverdachte] : kom deze kant op richting de winkels, en dan ipv richting de winkels moet je de andere straat in naar links

: ja daar reed ik net in, dat zei ik net tegen jou

[medeverdachte] : ja wacht, ik zeg richting de winkels he

: dat is ook richting de winkels, ik rij nou richting de winkels, dat zie ik nou voor mij

[medeverdachte] : o ja, nou naar links, links, links, ik zie jou naar links, goed zo daar

: ja

[medeverdachte] : oke en nou zo meteen aan de rechterkant, zie je mij niet staan, rechts, kijk rechts, kijk rechts van jou, bij die parkeerplaats, hier hier, kom hier

7. Het proces-verbaal uitkijken camerabeelden d.d. 13 november 2015 (…), voor zover inhoudende als relaas verbalisant:

(…)

Naar aanleiding van het onderzoek Elversele werden vanuit een vaste camera-opstelling, met zicht op het perceel [a-straat 1] te [plaats] opnames gemaakt. Op dit adres is [betrokkene 1] woonachtig.

De in dit proces-verbaal omschreven opnames tonen beelden over de periode van donderdag 22 oktober 2015 te 11:10:00 uur tot en met donderdag 22 oktober 2015 te 14:40:00 uur

(…)

22-10-2015 11:17:29 Vanuit links komt een oranje busje het beeld inrijden. Het busje betreft een huurbus van “Bo-Rent” en wordt geparkeerd in parkeerhaven gelegen ter hoogte van het observatiepand, [a-straat 1] te [plaats] .

22-10-2015 11:17:51 Bestuurder, zijnde een manspersoon stapt uit. Vervolgens loopt hij naar de voordeur van het observatiepand.

22-10-2015 11:19:26 Man klopt op de voordeur van het observatiepand. De man wordt herkend als [verdachte]

22-10-2015 11:19:43 Voordeur van observatiepand wordt geopend. In de deuropening is gedeeltelijk zichtbaar een vrouw met bril. De vrouw wordt herkend als [betrokkene 1] .

22-10-2015 11:19:45 Man gaat het pand binnen.

(…)

22-10-2015 14:25:17 Witte bestelbus stopt voor het observatiepand. Bestuurder stapt uit en loopt naar de voordeur van het observatiepand en belt aan.

22-10-2015 14:25:57 Voordeur observatiepand wordt geopend door [betrokkene 1] .

22-10-2015 14:26:35 [verdachte] komt ook aan de voordeur vanuit het pand.

22-10-2015 14:27:34 Aan de voordeur wordt onderling tussen de drie personen overleg gepleegd.

22-10-2015 14:27:22 [betrokkene 1] ondertekent een stuk papier wat zij van de bestuurder witte bestelbus aangeboden heeft gekregen.

22-10-2015 14:27:44 Bestuurder witte bestelbus en [verdachte] lopen naar de rechter zijkant van de witte bestelbus. Bestuurder witte bestelbus opent de rechter schuifdeur witte bestelbus. Beide mannen kijken in het interieur van de witte bestelbus. [betrokkene 1] loopt ook naar de witte bestelbus en kijkt ook in het interieur van de bus.

22-10-2015 14:27:54 Er wordt onderling weer druk overlegd waarbij naar de oranje huurbus van Bo-Rent wordt gewezen.

8. Het proces-verbaal van Observatie d.d. 29 oktober 2015 (…), voor zover inhoudende als relaas verbalisanten:

Observatie: Donderdag 22 oktober 2015

Onderzoek. : Elversele

Subject en/of object : [betrokkene 1]

Wonende te [plaats] , [a-straat 1] .

Op donderdag 22 oktober 2015 omstreeks 14.25 uur zag ik, verbalisant M132, dat er een rode bedrijfsauto met opdruk van “Bo rent” en voorzien van het kenteken [kenteken 1] (verder te noemen bedrijfsauto [kenteken 1] ) stond geparkeerd op de [a-straat] ter hoogte van [a-straat 1] te [plaats] .

Op donderdag 22 oktober 2015 omstreeks 14.30 uur zag ik, verbalisant M125, dat er een witte bedrijfsauto van het merk Mercedes, type Sprinter en voorzien van het kenteken [kenteken 2] (verder te noemen Mercedes [kenteken 2] ), stopte ter hoogte van [a-straat 1] te [plaats] .

Ik, verbalisant M125, zag dat de bestuurder (nader te noemen NN-1) aanbelde bij perceel [a-straat 1] te ’ [plaats] . Ik, verbalisant M125, zag dat de deur geopend werd en dat NN-1 contact had met iemand in de geopende deuropening. Ik, verbalisant M125, zag dat NN-1 samen met deze persoon, een blanke vrouw, ongeveer 45 jaar oud, blond haar in een staart gedragen, lengte ongeveer 1.70 meter en in het donker gekleed (nader te noemen NN-2), naar de rechterzijde van de Mercedes [kenteken 2] liep en de schuifdeur opende. Ik, verbalisant M125, zag dat NN-2 wees in de richting van de bedrijfsauto [kenteken 1] . Ik, verbalisant M125, zag dat een man, die ik later aan de hand van een door het onderzoeksteam ter beschikking gestelde foto herkende als [verdachte] , uit perceel [a-straat 1] te [plaats] kwam en bij NN-1 en NN-2 kwam staan. Ik, verbalisant M125, zag dat NN-1 vervolgens de Mercedes [kenteken 2] verplaatste in de richting van de Ereprijsstraat en de laadklep aan de achterzijde liet zakken. Ik, verbalisant M125, zag dat NN-1 met een pompwagen een houten krat van ongeveer 100 x 100 x 150 cm (l x b x h) uit de Mercedes [kenteken 2] haalde en op een parkeerplaats in de [a-straat] plaatste. Ik, verbalisant M125, zag dat NN-1, nadat NN-2 kennelijk haar handtekening op enkele papieren geplaatst had, instapte en wegreed.

Ik, verbalisant M125, zag dat [verdachte] in de bedrijfsauto [kenteken 1] stapte en deze naast genoemde houten krat parkeerde. Ik, verbalisant M125, zag dat NN-2 en [verdachte] samen de houten krat via de geopende achterklep in de bedrijfsauto [kenteken 1] plaatsten. Ik, verbalisant M125, zag dat NN-2 hierna, kennelijk bellend met een mobiele telefoon, perceel [a-straat 1] te [plaats] binnen ging en [verdachte] , als bestuurder, wegreed met de bedrijfsauto [kenteken 1] .

Opmerking verbalisant:

Met [verdachte] wordt bedoeld: [verdachte]

Geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991.

Op donderdag 22 oktober 2015 omstreeks 14.54 uur zagen wij, verbalisanten M104 en M120,dat de bedrijfsauto [kenteken 1] stopte op de [b-straat 1], te [plaats].

Op donderdag 22 oktober 2015 omstreeks 15.05 uur zag ik, verbalisant M132, dat er naast de bedrijfsauto [kenteken 1] een grijze personenauto stopte van het merk Opel, type Vectra en voorzien van het kenteken [kenteken 3] (verder te noemen Opel [kenteken 3]). Ik zag dat er in de Opel [kenteken 3] twee personen zaten en dat er middels het geopende raam aan de passagierszijde van de Opel [kenteken 3] contact was met de chauffeur van de bedrijfsauto [kenteken 1] .

Op donderdag 22 oktober 2015 omstreeks 15.06 uur zag ik, verbalisant M132, dat de Opel [kenteken 3] wegreed in de richting van de [c-straat] te [plaats]. Vervolgens zagen wij, verbalisanten M104, M112, M120 en M132, dat de Opel [kenteken 3] en de bedrijfsauto [kenteken 1] enkele malen door de wijk over onder andere de [c-straat] en de [b-straat] te [plaats] reden. Op donderdag 22 oktober 2015 omstreeks 15.12 uur kreeg ik, verbalisant M120, middels plaatsbepalingsapparatuur een indicatie dat de genoemde houten krat van de waarneming omstreeks 14.30 uur stil stond in de omgeving van de [d-straat] te [plaats].

Op donderdag 22 oktober 2015 omstreeks 15.13 uur zag ik, verbalisant M132, dat de bedrijfsauto [kenteken 1] verlaten geparkeerd stond op de [d-straat] naast een woning aan de [c-straat 1] te [plaats].

Op donderdag 22 oktober 2015 omstreeks 15.14 uur zag ik, verbalisant M132, dat de Opel [kenteken 3] uit de richting van de [d-straat] over de [c-straat] te [plaats] reed. Ik zag dat er drie personen in de Opel [kenteken 3] zaten waarvan twee mannen voorin zaten en een man op de achterbank van het voertuig zat.

Op donderdag 22 oktober 2015 omstreeks 15.35 uur zag ik, verbalisant M125, dat er een man met een donkere huidskleur met opgeknoopt rastahaar (verder te noemen NN-4) liep over de [d-straat], nabij de bedrijfsauto [kenteken 1] , te [plaats]. Ik zag dat NN-4 was gekleed in een donkere jas en een blauwe spijkerbroek. Hierna zag ik dat NN-4 als bestuurder en enige inzittende in de bedrijfsauto [kenteken 1] stapte en dat hij het voertuig keerde en nu met de achterzijde van het voertuig bijna tegen de zijmuur van de woning aan de [c-straat 1] te [plaats] parkeerde.

9. Het proces-verbaal verstrekking gegevens d.d. 10 november 2015 (…), voor zover inhoudende als relaas verbalisant:

Om in het kader van onderzoek Elversele de identificerende gegevens op te vragen van de huurder van een bestelbus met opschrift “Bo-Rent” en kenteken [kenteken 1] werd telefonisch contact opgenomen met het hoofdkantoor van verhuurbedrijf Bo-Rent BV en ontving ik via email de gevraagde gegevens.

Ik zag in de verstrekte gegevens dat de bestelbus met kenteken [kenteken 1] tussen 22 oktober 2015 09:40 uur en 23 oktober 2015 09:25 uur bij Bo-Rent was gehuurd door:

Naam: [verdachte]

Voornamen: [verdachte]

Geboortedatum: [geboortedatum] 1991

Geboorteplaats: [geboorteplaats]

Hij had zich bij Bo-Rent gelegitimeerd met een rijbewijs en een identiteitskaart.

10. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 februari 2016 (…), voor zover inhoudende als relaas verbalisant:

Op 3 december 2015 werd door mij, verbalisant [verbalisant], de verdachte [medeverdachte] verhoord binnen het onderzoek Elversele 0B1R015094.

Op 24 februari 2016 werd mij, verbalisant [verbalisant], verzocht de volgende tapgesprekken te beluisteren:

22 oktober 2015 12:10:04 uur

22 oktober 2015 15:09:41 uur

In deze gesprekken herkende ik de stem van de verdachte [medeverdachte] . Waar in de samenvatting van de uitgewerkte tapgesprekken [medeverdachte] of nnman voor een zin staat vermeld, kan ik verklaren dat ik hoorde dat deze zin dan wel de zinnen hierna door de verdachte [medeverdachte] werden uitgesproken.

11. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 februari 2016 (…), voor zover inhoudende als relaas verbalisant:

Op 24 februari 2016 werd door mij, verbalisant [verbalisant], het volgende tapgesprek beluisterd:

22 oktober 2015

15:09:41 uur

In dit gesprek herkende ik de stem van de verdachte [verdachte] . Waar in de samenvatting van het uitgewerkte tapgesprek ‘nnman[betrokkene 2]’ voor een zin staat vermeld, kan ik verklaren dat ik hoorde dat deze zin dan wel de zinnen hierna door de verdachte [verdachte] werden uitgesproken.

12. Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 25 november 2015 (…), voor zover inhoudende als verklaring van verdachte [verdachte]:

(…)

V: Vorige week heb jij je gemeld bij het politiebureau in Den Bosch en daar gaf je aan dat je wilde weten hoe het met jouw vriend [medeverdachte] was die op 13 november [hof: 2015] was aangehouden door de politie. Jij vroeg of de politie jou terug wilde bellen op het telefoonnummer 06-[telefoonnummer 5].

V: Hoe lang heb jij dit telefoonnummer al in gebruik?

A: Dat nummer heb ik al meer dan een jaar in gebruik.

13. Het proces-verbaal ter terechtzitting in eerste aanleg bij de rechtbank Oost-Brabant d.d. 14 december 2016, voor zover inhoudende de verklaring van de verdachte [verdachte]:

Ik kom regelmatig bij [betrokkene 3] over de vloer. [medeverdachte] (het hof begrijpt: de medeverdachte [medeverdachte] ) ken ik ook, hem noem ik [medeverdachte] en hij noemt mij [verdachte] . Soms noemt [medeverdachte] mij ook [verdachte] en ik hem [medeverdachte] . [betrokkene 1] kende mij als [verdachte]. Ik heb samen met [betrokkene 1] de kist uit de wagen getild en in de door mij gehuurde Bo-rent bestelauto gezet.

14. Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 2 november 2015 (…), voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 1]:

(…)

V: Verbalisanten

A: Verdachte

(…)

A: [medeverdachte] (het hof begrijpt: de medeverdachte [medeverdachte] ) is een jong, half getint manneke. Ik denk dat hij rond de 27 jaar oud is en dat hij uit Colombia komt.

V. Waar ken je hem van?

A: Dit is via [betrokkene 3] (het hof begrijpt: [betrokkene 3]) gegaan. [medeverdachte] was bij [betrokkene 3] op bezoek toen ik daar ook was. Ik zat omhoog met geld. [medeverdachte] zei dat hij wel een klusje voor mij had. Ik moest hiervoor op vakantie naar Curaçao. Ik zou hier 10.000 euro voor krijgen. Ik moest dan een stoel en schilderijen vanuit Curaçao opsturen. [medeverdachte] zei dat hij een contact had uit Curaçao. Dat contact zou een Sinterklaasstoel gemaakt hebben en die moest ik opsturen naar Nederland. Die stoel zou vervolgens bij mij worden opgehaald.

V Waarom moest jij die stoel opsturen?

A: Hij wist dat ik om geld verlegen zat. Ik moest die stoel opsturen.

(…)

Ik heb op Curaçao met een koerier die kist naar Nederland gestuurd. Dit was met Cavalier. Ik heb met deze koerier het pakket opgestuurd naar Nederland. Toen het pakket vervolgens aankwam in Nederland kwam er een jongen naar mij toe. Die jongen heet [verdachte] (het hof begrijpt: de verdachte). Het telefoonnummer dat op de kist stond was door [betrokkene 4] (het hof begrijpt: een medeverdachte in Curaçao) op het pakket geschreven. Toen het pakket bij mij aankwam, heeft die koerier het pakket uit zijn bus gehaald en hebben we het pakket vervolgens in die bus van [verdachte] gekanteld. [verdachte] ging vervolgens weg en hij zei dat [medeverdachte] wel kwam betalen.

V. Hoe wist jij wanneer het pakket zou aankomen?

A: [medeverdachte] belde mij de dag voordat het pakket bezorgd werd. [medeverdachte] heeft vervolgens [verdachte] naar mij gestuurd. In Curaçao heeft [betrokkene 4] mijn naam, adres en telefoonnummer opgeschreven op een A4. Dat nummer was niet van mij. Hij heeft dat A4 vervolgens op die krat geplakt.

A: [medeverdachte] gaf mij 1000 euro contant. Hiermee heb ik die reis geboekt.

Ik ben op een zondag heen gevlogen en op een zondag terug. Die terugvlucht was op 18 oktober 2015. Ik ben op 11 oktober (naar het hof begrijpt: 2015) heen gevlogen.

15. Een proces-verbaal verhoor van getuige van de raadsheer-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in het hof ’s-Hertogenbosch d.d. 30 mei 2018, voor zover inhoudende de verklaring van [betrokkene 1]:

(…)

Ik heb in verband met die kist die van Curaçao naar [plaats] kwam contact gehad met een aantal personen. Dat waren ene [medeverdachte] (het hof begrijpt: de medeverdachte [medeverdachte]) en [betrokkene 3]. Ook heb ik gesproken met [verdachte] (het hof begrijpt: de verdachte). Mij schiet nu zijn voornaam niet te binnen. Als u mij vraagt of die voornaam [verdachte] was, dan zeg ik: inderdaad, dat was zijn voornaam.

[verdachte] kwam bij mij in [plaats] aan de [a-straat] met een Bo-Rent busje. Dat was om die kist bij mij op te halen. Voordat [verdachte] met dat busje kwam, heb ik hem eerder gezien. Dat was in de woning van [betrokkene 3].

(…)

[verdachte] was die dag bij mij eerst in mijn appartement en na ongeveer een half uur kwam een vrachtwagen waarin die kist werd vervoerd. De chauffeur van die vrachtwagen heeft de kist toen op straat bij dat Bo-Rent busje uitgeladen. Vervolgens heeft [verdachte] met mijn hulp die kist in dat busje getild.

Toen dat was gebeurd reed [verdachte] met dat busje weg en ben ik in mijn appartement gegaan. Ik heb toen [medeverdachte] gebeld en medegedeeld dat de kist was opgehaald en dat [verdachte] daarmee was weggereden. Ik weet niet waar [verdachte] toen naartoe is gereden.

Ik heb [verdachte] voor het eerst gezien in de woning van [betrokkene 3]. Dat was ongeveer twee maanden voordat de kist werd geleverd. In de tussentijd ben ik op Curaçao geweest.

Mij wordt voorgehouden dat er een observatie is geweest waarbij twee mannen voor de deur van mijn woning zijn gezien. Ik kan mij herinneren dat ik toen door [medeverdachte] werd gebeld dat hij voor de deur stond. Ik ben toen naar beneden gegaan en zag dat hij daar stond met [verdachte] . [medeverdachte] is toen met mij mijn appartement binnen gegaan en [verdachte] heeft na binnenkomst bij de trap naar mijn appartement toe gewacht.

Toen ik [verdachte] de eerste keer zag in de woning van [betrokkene 3], werd besproken dat ik naar Curaçao zou gaan. [medeverdachte] heeft mij toen een foto laten zien van die stoel. Hij zei dat hij een adres nodig had waar die stoel moest worden afgeleverd. Toen heeft hij tegen mij gezegd dat mijn ticket en hotel voor Curaçao zouden worden betaald en dat ik nog 10.000 euro zou ontvangen. Dit is allemaal besproken in aanwezigheid van [verdachte] en [betrokkene 3]. Het was een foto op een telefoon.

(…)

Mij wordt gevraagd waar wij toen in de woning van [betrokkene 3] zaten. Wij zaten met zijn vieren in de woonkamer. Ik kan mij nog herinneren dat ik samen met [medeverdachte] op de bank zat, nabij het raam. [betrokkene 3] zit meestal op de grond. Ik weet nog dat [verdachte] op een andere bank zat, op een afstand die niet groter was dan 2,5 meter. Dat was een bank tegenover de bank waar [medeverdachte] en ik op zaten.

(…)

U houdt mij voor dat op de kist een nummer stond. Dat was niet mijn telefoonnummer. Het nummer dat op die kist stond was er door de man die ik op Curaçao sprak opgezet.

16. Een proces-verbaal verhoor van getuige van de raadsheer-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in het hof ’s-Hertogenbosch d.d. 18 december 2019, voor zover inhoudende de verklaring van [betrokkene 1]:

(…)

Ik ken [medeverdachte] bij de naam [medeverdachte].

[verdachte] was soms bij hem. Op de dag dat de stoel geleverd zou worden bij mij met het busje was [verdachte] bij mij. Hij heeft de stoel bij mij opgehaald.

Vloog u vanaf Schiphol? (het hof: het is een feit van algemene bekendheid dat Schiphol in de gemeente Haarlemmermeer is gelegen)

Ja.

Wie bracht u naar Schiphol?

Dat was [medeverdachte].

(…)

Wie heeft betaald voor het verzenden van de stoel naar Nederland?

[betrokkene 4] heeft daarvoor betaald.

Heeft [betrokkene 4] u geld gegeven?

Ja, bij de douane op Curaçao.

Was [betrokkene 4] daarbij?

Die zat in een auto verderop. Die wilde niet in beeld komen. Daarom moest ik het kantoortje binnengaan om te betalen voor de verzending.

Waar heeft hij u het geld gegeven?

Hij heeft mij in de auto geld gegeven. Ik was met een andere auto met een laadklep daar naartoe gereden en het terrein opgereden. Daar werd de kist afgeleverd bij de douane en de betaling bij de douane door mij gedaan.

(…)

Hoe wist u dat het pakket op 22 oktober 2015 werd geleverd?

Er stond een telefoonnummer op het pakket. [betrokkene 4] had dat erop geschreven. Dat hoorde bij een telefoon van iemand. [verdachte] (het hof begrijpt: de verdachte) kreeg een telefoontje en daarin werd gezegd hoe laat het pakket geleverd werd. De persoon zei: zo laat wordt het pakket geleverd. [verdachte] was toen bij mij. Er was niemand anders bij. [verdachte] nam de telefoon op.

(…)

De leverancier wilde het pakket niet in de bus van [verdachte] tillen. Hij zette de krat voor de achterklep van de bus en toen hebben [verdachte] en ik dat ding gekanteld en in de bus van [verdachte] geschoven. Toen is [verdachte] daarmee weggereden.

[medeverdachte] heeft mij dat geld, 10.000 euro, beloofd als de stoel geleverd was. De stoel had ik afgegeven aan [verdachte] . Hij is daarmee weggereden en toen heb ik gewacht op de 10.000 euro die ik van [medeverdachte] zou krijgen.

Ik had het idee dat [medeverdachte] [verdachte] aanstuurde.

Heeft [medeverdachte] ooit een huurschuld voor u betaald?

Ja. Voor ik vertrok naar Curaçao. Dat is in de week geweest dat we een ticket gingen halen bij het reisbureau. Toen heeft hij mij 1.000 euro gegeven waarmee ik mijn huurschuld kon betalen.

Hij betaalde ook de reis naar Curaçao. Hij heeft mij geld gegeven voor het ticket en dat ticket heb ik met dat geld betaald.

17. Het proces-verbaal ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 19 februari 2019, voor zover inhoudende de verklaring van de verdachte:

(…)

Ik ben op 21 oktober 2015 samen met [medeverdachte] naar de woning van [betrokkene 1] aan de [a-straat 1] in [plaats] gegaan.

(…)

U, voorzitter, houdt mij de inhoud voor van een tapgesprek d.d. 21 oktober 2015 op dossierpagina 374 van het politiedossier waarin Cavalier Logistics belt en er wordt gezegd “ik ben op zoek naar [betrokkene 1] ”. Nu ik de tekst lees, zie ik dat ik heb gezegd “ja daar spreekt u mee”. Dat heb ik gedaan.

Ik wist niet naar welk adres het pakket moest worden vervoerd. Dat is pas onderweg, toen ik al aan het rijden was met het pakket, bekend geworden. Dat werd mij per telefoon verteld. De persoon gaf alleen aanwijzingen.

U, voorzitter, houdt mij voor dat zich tussen de stukken in het dossier een tapgesprek bevindt waarin door de gebruiker van het GSM-nummer eindigend op - [telefoonnummer 2] aanwijzingen worden gegeven. U vraagt mij of ik zojuist dat telefoongesprek bedoelde. Ja.

Ik heb het pakket afgeleverd in buurt van een winkelcentrum in ’s-Hertogenbosch.

Ik heb de sleutel in het contact gelaten en ben ingestapt bij iemand en ben verder gegaan. Ik heb de bus gehuurd en betaald.

(…)

Ik heb de borg vooraf voorgeschoten.

Dat we de avond ervoor naar [betrokkene 1] gingen was - geloof ik - om de borg op te halen. Dat is toen zo besproken.

(…)

Op de bus stond met grote letters Bo-rent.’

7. Het hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring het volgende overwogen:

‘De verdediging heeft ten aanzien van feit 1 primair en subsidiair vrijspraak bepleit en heeft daartoe aangevoerd dat de loutere omstandigheid dat de verdachte op verzoek en ten behoeve van een ander of anderen goederen in ontvangst heeft genomen en daarbij een valse handtekening heeft gezet op de “delivery sheet” onvoldoende aanknopingspunten biedt voor een bewezenverklaring van (voorwaardelijk) opzet op de invoer van verdovende middelen vanuit het buitenland in Nederland. Verdachte was belast met het transport van de kist van de woning van [betrokkene 1] naar de [c-straat]/[b-straat] te ’[plaats], maar heeft nimmer geweten dat zich in die kist, verborgen in een stoel, drugs bevonden. Uit het dossier kan niet worden afgeleid dat hierover met de verdachte is gesproken of dat hij aanwezig is geweest bij besprekingen daarover. Verdachte wordt aangestuurd door [medeverdachte] maar wordt nimmer uit eerste hand geïnformeerd over de werkelijke aard van de activiteiten.

Het hof is van oordeel dat de zijdens verdachte bepleite vrijspraak van de tenlastegelegde feiten wordt weersproken door de bewijsmiddelen. Het hof heeft, gelet op het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep, geen reden om aan de juistheid en de betrouwbaarheid van die bewijsmiddelen te twijfelen.

Uit de bewijsmiddelen leidt het hof omtrent de betrokkenheid van de verdachte het volgende af. De contactpersoon van [betrokkene 1] in Curaçao was ene [betrokkene 4]. Deze heeft in Curaçao op de kist waarin de stoel met cocaïne zat, naast het verzendadres te Curaçao als afleveradres het adres van [betrokkene 1] geplakt met een telefoonnummer daarbij dat niet van [betrokkene 1] was.

Op dat telefoonnummer is de verdachte op 21 oktober 2015 gebeld door de vervoerder Cavalier Logistics en op de hem gestelde vraag: “Ik ben op zoek naar [betrokkene 1] ” heeft de verdachte geantwoord: “Ja, daar spreekt u mee”. Vervolgens heeft verdachte desgevraagd bevestigd dat het prima is dat het pakket de volgende middag tussen 12:00 en 15:00 uur op de [a-straat 1] in [plaats] zou worden afgeleverd. Verdachte heeft zich hiermee naar het oordeel van het hof bewust voorgedaan als de geadresseerde van de kist.

Blijkens observaties is de verdachte op de dag voorafgaand aan de aflevering, te weten op 21 oktober 2015, nog samen met medeverdachte [medeverdachte] bij de woning van [betrokkene 1] aan de [a-straat 1] te [plaats] geweest. Verdachte heeft verklaard dat beiden naar binnen zijn gegaan, maar dat hij, verdachte, beneden in de portiek is gebleven en dat [medeverdachte] met [betrokkene 1] mee naar boven naar haar woning is gegaan en daar met [betrokkene 1] heeft gesproken over de aanstaande levering, terwijl verdachte beneden is gebleven. Deze verklaring wordt bevestigd door [betrokkene 1] . Tevens zou volgens verdachte bij [betrokkene 1] de borg worden opgehaald voor de bestelbus die verdachte bij Bo-rent huurde voor het verdere transport van de kist vanaf het adres van [betrokkene 1] .

De volgende dag, de dag van de levering van de kist, 22 oktober 2015 komt op het adres van [betrokkene 1] een Bo-rent bus in beeld. De bus wordt geparkeerd. De bestuurder stapt uit en dit is verdachte. [betrokkene 1] laat hem zijn woning binnen. Op diezelfde 22 oktober 2015 is de kist om 14.30 uur afgeleverd bij [betrokkene 1] op het adres [a-straat 1] te [plaats]. De medeverdachte [medeverdachte] heeft daarover om 12.10 uur nog telefonisch contact gehad met [betrokkene 1] en haar toen aangegeven dat die jongen naar haar toekomt en haar alles zal uitleggen. [betrokkene 1] gaf daarop te kennen dat de jongen er al was. Die jongen waar zij het over hadden was verdachte.

Blijkens de bewijsmiddelen was de verdachte die dag aanwezig bij de aflevering van de kist uit Curaçao, heeft hij voor ontvangst getekend en heeft hij vervolgens de kist samen met [betrokkene 1] in de door hem gehuurde bestelbus van Bo-rent geladen en is daarmee weggereden.

[betrokkene 1] heeft over de aflevering van de kist verklaard dat zij samen met de verdachte, die zich tegenover haar heeft voorgedaan als “[verdachte]”, het pakket in de bus van [verdachte] heeft gekanteld, dat [verdachte] vervolgens wegging en zei dat [medeverdachte] (het hof begrijpt: [medeverdachte] ) wel kwam betalen.

[medeverdachte] heeft verdachte instructies gegeven hoe te rijden. Vervolgens heeft verdachte de bestelbus geparkeerd op de [c-straat] te [plaats], is uitgestapt en is weggegaan met achterlating van de autosleutels in het contact. De bestelbus met inhoud is later door een negroïde man opgehaald.

Voorts neemt het hof het volgende in acht. Verdachte is enige tijd voorafgaand aan de reis naar Curaçao aanwezig geweest bij een bijeenkomst in de woning van [betrokkene 3], Aanwezig waren naast verdachte en [betrokkene 3] voornoemd, ook [medeverdachte] en [betrokkene 1] . Ze zaten toen met z’n vieren in de woonkamer. [medeverdachte] zat naast [betrokkene 1] op de bank en [betrokkene 3] zat meestal op de grond. Verdachte zat volgens [betrokkene 1] op 2,5 meter afstand tegenover haar op een andere bank. Tussen [medeverdachte] , [betrokkene 3] en [betrokkene 1] is toen in aanwezigheid van verdachte besproken dat [betrokkene 1] naar Curaçao zou gaan, dat haar ticket en hotel zouden worden betaald en dat zij nog 10.000 euro zou ontvangen. [medeverdachte] heeft haar toen een foto van die stoel op een telefoon laten zien en zei dat hij een adresje nodig had waar die stoel moest worden geleverd.

Onder deze feiten en omstandigheden is het hof van oordeel dat de verdachte betrokkenheid heeft gehad bij de invoer van bijna 6 kilo cocaïne. Hij heeft willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij met zijn handelen drugs binnen het grondgebied van Nederland zou brengen. Hij heeft daags voor de levering van het pakket zich tegenover de leverancier voorgedaan als de geadresseerde en de afspraak van levering bevestigd. Die avond is hij met [medeverdachte] bij [betrokkene 1] langsgegaan voor de borg van de bus. Vervolgens heeft hij samen met [betrokkene 1] een dag later het pakket uit Curaçao opgevangen op het adres van [betrokkene 1] te ’s-Hertogenbosch, heeft hij voor ontvangst getekend en heeft hij het pakket ingeladen in de door hem gehuurde bestelbus en daarna deze bus met de sleutels in het contact en de inhoud elders in de stad achtergelaten voor een volgende vervoerder. Hierbij onderhielden [betrokkene 1] en verdachte steeds nauw contact met [medeverdachte] . Voorafgaand aan deze invoer uit Curaçao is verdachte aanwezig geweest bij een gesprek over de reis die [betrokkene 1] op verzoek van zijn vriend [medeverdachte] naar Curaçao zou maken en waar ze 10.000 euro, een hotel en een ticket voor zou krijgen. Dat verdachte de inhoud van dat gesprek niet heeft meegekregen, acht het hof niet aannemelijk gelet op de beperkte afstand tussen hen in de flatwoning van [betrokkene 3]. Bovendien heeft verdachte tegen [betrokkene 1] , na aflevering van het pakket, gezegd dat [medeverdachte] ( [medeverdachte] dus) haar wel zou komen betalen. Het hof overweegt ten slotte dat het een feit van algemene bekendheid is dat vanuit Curaçao veel drugstransporten, in het bijzonder van cocaïne, naar Nederland plaatsvinden.

Hoewel de rol van de verdachte beperkter is geweest dan die van bijvoorbeeld de medeverdachte [medeverdachte] , is het hof van oordeel dat sprake is geweest van betrokkenheid in de zin van medeplegen omdat de materiële bijdrage van verdachte van voldoende gewicht is geweest. Zijn handelen, het bespreken van het moment van levering van het pakket uit Curaçao, het opvangen en vervolgens vervoeren daarvan, vormt naar het oordeel van het hof een belangrijke en onmisbare schakel in het geheel van activiteiten rondom het invoeren van de stoel met als verborgen inhoud bijna 6 kilo cocaïne.’

Bespreking van het eerste middel

8. Het eerste middel klaagt over de bewijsvoering van het medeplegen. ‘s Hofs oordeel dat het niet aannemelijk is dat de verdachte de inhoud van het gesprek over de reis die [betrokkene 1] op verzoek van [medeverdachte] naar Curaçao zou maken niet heeft meegekregen, zou onbegrijpelijk zijn nu het hof heeft vastgesteld dat het gesprek is gevoerd door [medeverdachte] en [betrokkene 1] die naast elkaar op een bank zaten terwijl de verdachte op een andere bank op ongeveer 2,5 meter afstand zat en het hof niet heeft vastgesteld dat de verdachte aan het gesprek heeft deelgenomen. De stellers van het middel menen dat uit het arrest zou volgen dat het hof deze omstandigheid ‘met name redengevend heeft geacht’ voor de bewezenverklaring. Een en ander zou temeer klemmen nu de verdediging erop zou hebben gewezen dat de verdachte in MMA informatie niet als eigenaar van de drugs wordt genoemd, hij niet betrokken was in latere communicatie tussen [betrokkene 1] , [medeverdachte] en [betrokkene 3] en dat in de telefoon van [betrokkene 1] een appgesprek zou zitten waarin staat dat zij verder niemand wil kennen behalve [betrokkene 4] en [medeverdachte] . De verwerping van het verweer en de bewezenverklaring zouden daarom onvoldoende met redenen zijn omkleed.

9. Bij de beoordeling van het middel stel ik het volgende voorop. Het binnen het grondgebied van Nederland brengen van harddrugs is verboden in art. 2 onder A Opiumwet. Op het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen van harddrugs staat ingevolge art. 10, vijfde lid, Opiumwet een maximale gevangenisstraf van twaalf jaren. Uit art. 1, vierde lid, Opiumwet volgt dat onder het binnen het grondgebied van Nederland brengen van middelen, bedoeld in art. 2 Opiumwet, is begrepen het verrichten van handelingen die gericht zijn op ‘het verder vervoer, de opslag, de aflevering, ontvangst of overdracht’ van de verdovende middelen die binnen het grondgebied van Nederland zijn gebracht. In de onderhavige zaak heeft het hof het medeplegen van het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen van ongeveer 5918 gram van een materiaal bevattende cocaïne bewezenverklaard. Bij medeplegen, net als doen plegen een vorm van directe deelneming, is vereist dat de verdachte opzet heeft op de bestanddelen die ook bij plegen binnen het schuldverband vallen.n

K. Lindenberg en H.D. Wolswijk, Het materiële strafrecht, 16e druk, Deventer: Wolters Kluwer 2021, p. 306; J. de Hullu, Materieel strafrecht, 8e druk, Deventer: Wolters Kluwer 2021, p. 447-450.

Voorwaardelijk opzet bij de verdachte op het binnen het grondgebied van Nederland brengen van de betreffende middelen volstaat.n

Zie bijvoorbeeld HR 7 oktober 2008, ECLI:NL:HR:2008:BD4863.

Naar ik begrijp richt de klacht zich tegen ’s hofs oordeel dat uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat de verdachte ‘willens en wetens de aanmerkelijke kans (heeft) aanvaard dat hij met zijn handelen drugs binnen het grondgebied van Nederland zou brengen’.

10. Het hof heeft onder meer vastgesteld dat verdachte enige tijd voorafgaand aan de reis van [betrokkene 1] naar Curaçao aanwezig is geweest bij een bijeenkomst in de woning van [betrokkene 3]. Behalve de verdachte en [betrokkene 3] waren ook [medeverdachte] en [betrokkene 1] aanwezig. Zij zaten met z’n vieren in de woonkamer. [medeverdachte] zat naast [betrokkene 1] op de bank en [betrokkene 3] zat meestal op de grond. De verdachte zat volgens [betrokkene 1] op 2,5 meter afstand tegenover haar op een andere bank. In aanwezigheid van de verdachte is toen tussen [medeverdachte] , [betrokkene 3] en [betrokkene 1] besproken dat [betrokkene 1] naar Curaçao zou gaan, dat haar ticket en hotel zouden worden betaald en dat zij nog 10.000 euro zou ontvangen. [medeverdachte] heeft [betrokkene 1] toen op een telefoon een foto laten zien van de stoel (die vanuit Curaçao verzonden zou moeten worden) en heeft gezegd dat hij een adresje nodig had waar die stoel moest worden geleverd. Het hof acht het gelet op de beperkte afstand tussen (zo begrijp ik) de verdachte enerzijds en [medeverdachte] , [betrokkene 3] en [betrokkene 1] anderzijds, niet aannemelijk dat de verdachte de inhoud van dit gesprek niet heeft meegekregen.

11. Ik meen dat dit feitelijk oordeel van het hof niet onbegrijpelijk is en dat het hof niet tot een nadere motivering gehouden was. Daaraan doet niet af dat het hof niet heeft vastgesteld dat de verdachte aan het gesprek heeft deelgenomen. Dat de verdachte niet aan het gesprek heeft deelgenomen betekent immers niet dat hij de inhoud van dat gesprek niet heeft meegekregen. Ik wijs er daarbij op dat het hof de vaststelling dat de verdachte ‘willens en wetens de aanmerkelijke kans (heeft) aanvaard dat hij met zijn handelen drugs binnen het grondgebied van Nederland zou brengen’ ook op andere feiten en omstandigheden heeft gebaseerd. Het hof heeft vastgesteld dat ‘ene [betrokkene 4]’ als afleveradres op de kist het adres van [betrokkene 1] heeft geplakt met een telefoonnummer waarop de verdachte door de vervoerder is gebeld. En dat deze zich toen heeft voorgedaan als de geadresseerde van de kist. De verdachte is de dag voorafgaand aan de aflevering met medeverdachte [medeverdachte] bij de woning van [betrokkene 1] langs gegaan. De verdachte huurde de bestelbus bij Bo-rent en kwam daar op de dag van de aflevering mee aanrijden. [medeverdachte] heeft die dag in een telefoongesprek met [betrokkene 1] aan haar aangegeven dat de verdachte ‘alles zal uitleggen’. De verdachte heeft de kist samen met [betrokkene 1] in de bestelbus van Bo-rent geladen.n

Het hof heeft in de bewijsoverwegingen op pagina 5 (tweede alinea, tiende regel en laatste alinea, laatste regel) en pagina 6 (eerste alinea, eerste regel) van het arrest vermeld dat de verdachte voor ontvangst van het pakket heeft getekend. In de aanvulling heeft het hof aangegeven dat in plaats daarvan dient te worden gelezen dat ‘de verdachte samen met [betrokkene 1] het pakket in ontvangst heeft genomen’. Deze omissie ‘doet naar het oordeel van het hof niets af aan de mate van betrokkenheid van de verdachte aan het bewezenverklaarde, noch aan het oordeel dat sprake was van medeplegen’ door de verdachte.

De verdachte heeft zich tegenover haar voorgedaan als [verdachte] en tegen [betrokkene 1] gezegd dat [medeverdachte] ‘wel kwam betalen’. Vervolgens heeft de verdachte op instructies van [medeverdachte] met de bestelbus gereden en deze achtergelaten met de autosleutels in het contact. Het hof heeft aan een en ander nog toegevoegd ‘dat het een feit van algemene bekendheid is dat vanuit Curacao veel drugstransporten, in het bijzonder van cocaïne, naar Nederland plaatsvinden.’

12. Al met al meen ik dat de bewezenverklaring wat het opzet op het binnen het grondgebied van Nederland brengen van cocaïne betreft voldoende met redenen is omkleed. Voor zover het gevoerde vrijspraakverweer als een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt dient te worden aangemerkt, de stellers van het middel spreken daar niet over, meen ik dat het hof de redenen heeft opgegeven die ertoe hebben geleid dat de bewijsbeslissing daarvan afwijkt en dat deze redenen toereikend zijn.

13. Het eerste middel faalt.

Bespreking van het tweede middel

14. Het tweede middel klaagt dat het hof een wettelijk niet toegestane combinatie van straffen heeft opgelegd.

15. Het bestreden arrest houdt inzake de strafoplegging het volgende in:

‘BESLISSING

Het hof:

(…)

Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 329 (driehonderdnegenentwintig) dagen.

Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 95 (vijfennegentig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 150 (honderdvijftig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 75 (vijfenzeventig) dagen hechtenis.

Gelast in plaats van de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de rechtbank Breda van 3 april 2015 met parketnummer 02-665117-15, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand, een taakstraf voor de duur van 120 (honderdtwintig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door 30 (dertig) dagen hechtenis.’

16. In de toelichting op het middel wijzen de stellers erop dat op grond van art. 9, vierde lid, Sr, het opleggen van een taakstraf naast een gevangenisstraf slechts mogelijk is wanneer het onvoorwaardelijke gedeelte van de opgelegde gevangenisstraf maximaal 6 maanden bedraagt. De combinatie van straffen die het hof in deze zaak heeft opgelegd, zou niet verenigbaar zijn met het bepaalde in dat artikellid.

17. Art. 9, vierde lid, Sr luidt als volgt:

‘In geval van veroordeling tot gevangenisstraf of tot hechtenis, vervangende hechtenis daaronder niet begrepen, waarvan het onvoorwaardelijk ten uitvoer te leggen deel ten hoogste zes maanden bedraagt, kan de rechter tevens een taakstraf opleggen.’

18. Het hof heeft aan de verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 329 dagen opgelegd. Het hof heeft bepaald dat een gedeelte van de gevangenisstraf, namelijk 95 dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd. Het onvoorwaardelijke deel van de gevangenisstraf bedraagt daarmee 234 dagen. Onder maand wordt verstaan een termijn van dertig dagen (art. 88 Sr).n

Vgl. de Wet van 24 juni 2020, Stb. 2020, 225, in werking getreden op 25 juli 2020 (Stb. 2020, 286). Zie voordien de Wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen, Stb. 2017, 82, in werking getreden op 1 januari 2020 (Stb. 2019, 507) en daar weer voor de Wet van 25 juli 1964, Stb. 1964, 315, in werking getreden op 1 december 1964 (Stb. 1964, 393).

Het hof had naast deze gevangenisstraf derhalve geen taakstraf mogen opleggen.

19. Het middel slaagt.

Afronding

20. Het eerste middel faalt. In verband met de afdoening van deze klacht wijs ik erop dat de rechtbank de verdachte van de tenlastegelegde feiten heeft vrijgesproken. Uit de zienswijze van het VN-mensenrechtencomité van 2 september 2022, CCPR/C/135/D/3256/2018 (Jaddoe/Nederland) zou, met P-G Bleichrodt, de consequentie kunnen worden getrokken dat ‘in gevallen waarin een verdachte in hoger beroep voor het eerst schuldig wordt verklaard en wordt veroordeeld wegens een bepaald feit en de verdachte daartegen in cassatie een of meer klachten richt’ niet langer wordt volstaan met een verkorte afdoening zonder nadere motivering.n

Zie PG Bleichrodt, conclusie van 6 december 2022, ECLI:NL:PHR:2022:1143 (randnummer 52). Bleichrodt wijst erop dat zienswijzen van het Comité geen bindende werking hebben (randnummer 40).

Het tweede middel slaagt. Ambtshalve heb ik geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden uitspraak aanleiding behoren te geven.

21. Deze conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging, tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch teneinde in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan, en tot verwerping van het beroep voor het overige.

De Procureur-Generaal

bij de Hoge Raad der Nederlanden

AG

Artikel delen