Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

ECLI:NL:PHR:2024:268

6 March 2024

Jurisprudentie – Uitspraken

Conclusie

PROCUREUR-GENERAAL

BIJ DE

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

Nummer 22/04493

Zitting 19 maart 2024

CONCLUSIE

E.J. Hofstee

In de zaak

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1969,

hierna: de verdachte

Inleiding

  1. De verdachte is bij arrest van 25 november 2022 door het gerechtshof 's-Hertogenbosch veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren wegens onder 1. primair “met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam" en onder 2. primair “met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam en met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, welk kind hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin“. Verder heeft het hof de vordering van de benadeelde partij tot vergoeding van immateriële schade gedeeltelijk toegewezen voor een bedrag van € 15.000,00 en aan de verdachte de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in art. 36f Sr opgelegd, een en ander zoals in het arrest bepaald.

  2. Namens de verdachte heeft E.E.W.J. Maessen, advocaat te Maastricht, een middel van cassatie voorgesteld.

Het cassatiemiddel en de bespreking daarvan

Het middel

3. De klacht houdt in dat het hof het voorwaardelijk verzoek van de verdediging tot het benoemen van een deskundige voor onderzoek naar de totstandkoming en de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer] op ontoereikende gronden heeft afgewezen door (i) te oordelen dat het verzoek onvoldoende is onderbouwd en (ii) te overwegen dat [slachtoffer] ook voorafgaand aan haar therapie over het misbruik heeft verteld.

De bewezenverklaring en bewijsvoering

4. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:

“1. primair

hij in de periode van 1 oktober 2004 tot en met 30 september 2008 te Hoensbroek. [plaats] , Elsloo en/of elders in Nederland en in de gemeente Zonhoven in België of elders in België meermalen met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 1996, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ;

2. primair

hij in de periode van 1 oktober 2008 tot en met 31 december 2009 te [plaats] , Elsloo en/of elders in Nederland en in de gemeente Zonhoven in België en/of elders in België meermalen met [slachtoffer] , geboren op 1 oktober 1996, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,

en

hij in de periode van 1 januari 2010 tot en met 30 september 2010 te [plaats] , Elsloo en/of elders in Nederland en in de gemeente Zonhoven in België en/of elders in België meermalen met een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, te weten [slachtoffer] , geboren op 1 oktober 1996, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] .

Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.”n

Daaraan heeft het hof het volgende toegevoegd: “Het hof overweegt dat op 1 januari 2010 de volgende bepaling aan artikel 248 van het Wetboek van Strafrecht (als tweede lid) is toegevoegd: "De in de artikelen 240b, 242 tot en met 247 en 248a tot en met 248e bepaalde gevangenisstraffen kunnen met een derde worden verhoogd, indien de schuldige het feit begaat tegen zijn kind, een kind over wie hij het gezag uitoefent, een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, zijn pupil, een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige of zijn minderjarige bediende of ondergeschikte". Hiervoor was een dergelijke bepaling als strafverzwarende omstandigheid voor de daarin genoemde strafbepalingen niet in het Wetboek van Strafrecht opgenomen. Om deze reden heeft het hof het in de tenlastelegging opgenomen strafverzwarende element "met een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin" slechts bewezenverklaard in de periode van 1 januari 2010 tot en met 30 september 2010.””

5. Deze bewezenverklaringen steunen op de volgende bewijsmiddelen (hier met weglating van de voetnoten):

1. Het proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden d.d. 11 april 2019, dossierpagina’s 6-9, voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer] :

(Dossierpagina 6)

Informatief gesprek met: [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 1996 te [geboorteplaats] .

Datum gesprek: 11 april 2019.

Meldster deelt mede dat:

(Dossierpagina 7)

- het is haar stiefvader [verdachte] (het hof begrijpt telkens: de verdachte)';

(...)

- zij een zusje heeft die [betrokkene 1] heet;

- [verdachte] in het begin hun accepteerde als zijn eigen kinderen;

- [verdachte] voor hun zorgde;

- zij toen ze 8 jaar oud was mee ging met [verdachte] zwemmen;

- [verdachte] bij [A] werkt en er op vrijdagmiddag zwemmen was;

- zij zich daar moest omkleden en dat [verdachte] daar onder de douche stond waar zij bij stond;

- [verdachte] dan zei dat zij zijn lul moest vastpakken;

- [verdachte] dan ook zei: “pak hem vast”;

- [verdachte] dan een stijve lul had;

- [verdachte] haar zei wat zij moest doen en dan haar hand pakte en het voordeed;

- dit toen ook thuis zo ging en dat zij bij hem in bed kwam en alle handelingen deed, behalve op de echte seks na;

(...)

- [verdachte] drong met zijn vingers haar vagina binnen;

- [verdachte] met zijn mond aan haar clitoris likte en zijn tong binnenbracht in haar vagina;

- [verdachte] dreigde dat hij haar zou verkrachten;

(...)

- [verdachte] aan haar vroeg om aan zijn penis te trekken en hij haar hand dan pakte en dan het trekken deed, door haar hand om de stam van zijn penis te brengen en te bewegen;

- [verdachte] haar mond opende en soms eerst zijn vingers in haar mond deed en daarna zijn penis bij haar naar binnen bracht in haar mond en dat hij zelf begon te stoten;

- zij ouder werd en dat zij billen en borsten kreeg en dat hij aan haar borsten en billen en benen zat, [verdachte] die dan streelde;

- [verdachte] dan hard werd op de penis;

- [verdachte] met zijn mond bij haar borsten kwam en daar likte en zoog en bij haar tepel beet en likte en zoog;

- het stopte toen zij 13 of 14 jaar was;

- het daarvoor heel veel gebeurde, zij weet niet hoeveel, wel iedere week;

- zij met haar moeder en met [betrokkene 2] [verdachte] hebben geconfronteerd wat hij heeft gedaan en hij dat toen bekend heeft

- haar moeder er op stond dat [verdachte] het zelf aan zijn eigen ouders gingen vertellen

- deze confrontatie in augustus 2013 is geweest;

(...)

(Dossierpagina 8)

- haar moeder haar verhaal niet tot in detail wilde horen, wel het doucheverhaal en het ’gele pyjama verhaal' (dat [verdachte] zijn vingers in haar bracht);

- zij 14 jaar was en eens op de bank zat en haar eigen voet masseerde en [verdachte] naast haar op de bank zat en haar voet pakte. [verdachte] toen aan haar voet begon te likken en [verdachte] zei dat zij veel op haar moeder leek. Zij toen hem van zich afduwde en wegliep.

- zij dat toen aan haar moeder had verteld, toen zij op de camping in België waren.

Waar is het gebeurd: [a-straat 1] te [plaats] , bij [A] in Hoensbroek, op de camping [B] in Zonhoven te België, in de auto op locaties in Limburg-Nederland;

Wanneer is het gebeurd: Tussen haar 8e en 13e jaar;

Wie is de verdachte: [verdachte] (roepnaam [verdachte] ), geboren op [geboortedatum] -1969 te [geboorteplaats] .

2. Het proces-verbaal van aangifte d.d. 14 juni 2019, dossierpagina's 10-19, voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer] :

(Dossierpagina 10)

Betekenis afkortingen:

V: Vraag verbalisanten;

A: Antwoord aangeefster;

O: Opmerking verbalisanten.

(Dossierpagina 11)

O: Je hebt op donderdag 11 april 2019 een informatief gesprek zeden met ons gehad.

V: Zijn er nog dingen gebeurd na het informatief gesprek?

A: Ja, het gesprek met de dader zelf. Dat was bij mijn moeder thuis. (...) Hij zegt het spijt mij maar verder komt er niets uit. Ik was 8 en vroeg aan hem wat er in zijn hoofd om ging en dat wilde ik wel weten. Hij zou een speciale band met mij hebben en hij zei dat ik verliefd op hem was. Maar ik was 8.

V: Wie waren er aanwezig bij dit gesprek?

A: Mijn moeder, hij en ik.

V: Hoe is dit gesprek verlopen?

A: Nou ja, het was nog op de [b-straat] , dat is de oude woning van mijn moeder. Daar is hij binnen gekomen en hebben wij aan de keukentafel gezeten. (...)

(Dossierpagina 12)

Hij vertelde tegen mij: “Ik heb het gedaan".

V: Hoe noem jij jouw stiefvader?

A: [verdachte] .

V: Wat heeft [verdachte] verteld?

A: Hij vindt het verschrikkelijk en het spijt hem. Hij heeft dit nog nooit eerder ervaren en die emoties voor een kind gehad. Ik was de eerste zei hij. Zijn drijfveer was spanning om iets te doen wat niet mocht. Hij vond ook dat wij een speciale band hadden op die manier. Hij meende dat ik ook gevoel voor hem had. Als ik hem verder vroeg hoe hij tot die conclusie kwam kon hij het ook niet verklaren. (...)

V: Wanneer heeft dit gesprek plaatsgevonden?

A: Ik heb die dag daarna gebeld naar de politie eigenlijk. Het zou 16 of 17 april (het hof begrijpt: 2019) kunnen zijn. Ik heb het niet genoteerd maar ongeveer rond die datum.

(Dossierpagina 13)

V: Als je in jouw eigen woorden moet vertellen, waar kom je dan aangifte van doen?

A: Ik wil graag aangifte doen van seksueel misbruik.

(...)

V: Tegen wie kom je aangifte doen?

A: Tegen mijn stiefvader [verdachte] .

(...)

V: Wanneer zou het seksueel misbruik gebeurd zijn?

A: Toen ik 8 jaar oud was.

V: Tot?

A: 14de ongeveer.

V: Waar zou het seksueel misbruik hebben plaatsgevonden?

A: Het meeste binnenshuis op de [a-straat 1] [plaats] , op de [A] in Hoensbroek in het kleedlokaal voor werknemers, op de Camping [B] in Zonhoven in België. Het lokaal van de judoclub.

V: Wanneer heb je het voor het eerst verteld tegen iemand?

A: Dat was op de camping [B] in Zonhoven. Ik denk dat ik 12 a 13 jaar oud was en daar heb ik het verteld aan mijn moeder.

V: Wat heb je toen verteld?

(Dossierpagina 14)

A: Ik was 12 a 13 en ik had vriendinnetjes die waren wat ouder. Ik had met een vriendinnetje een fles sterke drank geregeld en die hadden wij op gedronken. Zij vertelde over een incident met haar buurman en omdat zij zo dapper was, heb ik mij ook geopend en heb verteld wat er bij mij was gebeurd met [verdachte] . Daar waren bij: [betrokkene 3] , [betrokkene 4] , [betrokkene 5] , [betrokkene 6] en [betrokkene 1] . Eerst heb ik [betrokkene 3] apart genomen en heb haar als eerste verteld wat er was gebeurd. Ik heb haar verteld dat ik haar verhaal begreep. Zij heeft mij toen aangespoord dat ik het de groep moest vertellen. Ik heb haar alleen verteld dat het maar om 1 keer ging en niet dat het ging om langer misbruik. Ik wilde hun niet shockeren en heb nog steeds contact met deze groep. [betrokkene 3] was echt boos dat het was gebeurd tussen mij en [verdachte] . Ze had mij echt onder druk gezet dat ik het moest vertellen aan de groep en mijn moeder.

V: Wat heb je precies verteld?

A: Ik heb het gele pyjama verhaal verteld.

V: Daar komen we later op terug.

A: Oké. Mijn moeder betrapte ons toen met het alcohol drinken. Mijn moeder was eigenlijk iedereen een standje aan het geven omdat sommigen rookten en iedereen had gedronken. [betrokkene 3] was in mijn been aan het knijpen en met de tranen in haar ogen zei ze tegen mij: "Zeg het nou, zeg het nou!". Mijn moeder hoorde dat ook en ik heb toen het gele pyjama verhaal verteld aan mijn moeder, wat ook een keer is gebeurd. [verdachte] kwam toen de tent uit en ik zag dat. Mama zag dat niet omdat zij niet haar rug naar hem stond. Toen zij dat zag heeft mijn moeder gezegd dat zij de honden wilde uitlaten samen met mij. Tijdens het lopen heb ik verteld wat er was gebeurd tussen [verdachte] en mij.

(Dossierpagina 16)

V: Vertel eens alles wat er gebeurd is op [a-straat 1] te [plaats] (ouderlijk huis)?

A: Daar is het meeste gebeurd natuurlijk, in de woning. Chronologisch is [A] de eerste keer en daarna het gele pyjama verhaal. Eigenlijk alle handelingen die ik besproken heb zijn daar gebeurd. Ik vind het moeilijk om te zeggen want ik heb een schaamte gevoel, nou ja hij probeerde mij te zoenen. Hij raakte mij overal aan over mijn borsten, billen, buik alles. Het ging dus ook verder. De leidraad is voor mij het gele pyjama verhaal, dat ik op de bank lag te slapen en toen ik wakker werd, zat hij met zijn vingers in mijn vagina. Ik was toen 8 jaar oud. Hij was zichzelf aan het aftrekken. Er zijn voorvallen geweest tussen mij en hem op mijn slaapkamer, op zijn slaapkamer, de douche, de slaapkamer van mijn zusje. (...) Wat hij deed is inderdaad met zijn vingers in mijn vagina. Van mij verwachten dat ik hem ging aftrekken. Oraal, ik moest hem pijpen of hij wou mij beffen. Hij bedreigde mij wel eens dat hij mij wilde neuken.

V: Wilde of gebeurde dat ook, dat beffen?

A: Nee, dat gebeurde ook gewoon. Ja, op de bank. In het huis zijn we nog steeds toch?

V: Ja.

A: (...) Had ik gedoucht, welke beneden was, en liep ik naar boven en hij was in de woonkamer dan gebeurde het daar. Of als ik al in bed lag en meneer kreeg het in zijn kop dan ging hij naar boven. Hij kon ook naar boven komen als hij het wilde en deed het dan snel en ging dan op de orde van de dag met bijvoorbeeld stofzuigen en deed alsof er niets aan de hand was. We waren in de tuin en ik wilde van hem wegkomen en vluchtte de garage in en hij kwam achter mij aan. Hij pakte mij daar en zei: "Ik ga je neuken". Het zijn eigenlijk alle handelingen dan behalve de daadwerkelijke daad.

V: Wat bedoel je met de daadwerkelijke daad?

A: Penetratie door middel van zijn geslachtsdeel, piemel, penis, hoe je ook wil noemen. Met penetratie dan in mijn vagina.

V: Vertel eens alles wat er gebeurd is op de Camping [B] in Zonhoven (België).

A: (...) Daar ook het zoenen, aanraken borsten en het hele lichaam. Ook weer die vier handelingen zijn vingers in mijn vagina, ik hem aftrekken, hij mij beffen en ik hem pijpen. Meestal in de caravan en niet in de voortent. Je hebt de plaats en daarop hadden wij een eigen douche en daar is het ook gebeurd. Dan kom je uit de douche en dan wilde hij snel aan mij zitten en snel een vinger naar binnen.

V: Vertel eens alles wat er gebeurd is in de [A] ?

A: Dat is een keer gebeurd. Dat was tijdens vrij zwemmen en dat was de eerste keer. (...) We gingen douchen en hij ging zich uitkleden en zei tegen mij dat ik dat ook moest doen. Dat gebeurt in de privésferen ook dus het was niet raar. (...) Hij haalde mij naar hem toe. ik heb mij omgedraaid omdat ik dat prettiger vond en toen voelde ik gepook in mijn rug en dat was zijn penis. (...) Hij zag dat ik er naar keek en toen zei hij: "Er is niets aan de hand, pak het maar vast". Toen zei ik: "nee", en zei hij: "Jawel het is niks geks dat doen alle papa's". Ik heb het toen ook niet gedaan en heeft hij mijn handje gepakt en heeft het rustig naar zijn eikel gebracht en moest ik vastpakken. Ik voelde mij daar niet prettig bij en heb in paniek gezegd: "Nee nee nee nee".

(Dossierpagina 17)

V: Wat moest je doen toen jij zijn eikel vast had?

A: Ik moest hem eerst alleen maar vasthouden. Het viel mij toen op dat er ijzerwerk in zat.

V: Wat bedoel je met ijzerwerk?

A: Dat er een ring in zat.

V: Waar zat die ring dan in?

A: Eikel

(Dossierpagina 18)

V: Vertel eens alles wat er gebeurd is omtrent het gele pyjama verhaal?

A: Het was ‘s avonds laat en het ging volgens mij richting het weekend. Ik hoefde niet naar school. Er was een actiefilm op tv en hij was dat aan het kijken. Ik ben bij hem op de bank gaan zitten. (...) Ik val in slaap en laat mij in slaapvallen op de bank. Ik word wakker omdat ik een scherp in mijn onderlichaam... toen ik wakker werd zag ik dat mijn broek nog maar met een broekspijp aan mijn linkerbeen zat. Hij zat met een of twee vingers in mijn vagina en bewoog en ging op en neer. Dat zorgde voor het pijnlijke gevoel en stekende pijn in mijn onderlichaam. Hij had zijn eigen piemel vast en was zichzelf aan het aftrekken tot dat hij klaar kwam.

(...)

V: Welke kleren had jij aan?

A: Het gele pyjamaatje.

(...)

(Dossierpagina 19)

V: Hoe oud was jij toen?

A: 8 jaar oud

3. Het proces-verbaal van verhoor aangeefster benadeelde d.d. 21 juni 2019, dossierpagina’s 22-33, voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer] :

(Dossierpagina 22)

Betekenis afkortingen:

V: Vraag verbalisanten;

A: Antwoord aangever;

O: Opmerking verbalisanten.

(Dossierpagina 24)

V: Je vertelde eerder aan ons dat jouw moeder en [verdachte] uit elkaar zijn, wat is de reden van deze scheiding?

A: Mijn misbruik.

V: Vertel?

A: Ik was 17 jaar, ongeveer 5 jaar geleden. In mei was de communie van [betrokkene 7] en daar is toen is een escalatie geweest en mijn zusje van 16 is voor het lint gegaan en ruzie gemaakt. Mijn moeder is met de twee kinderen naar huis gegaan en [verdachte] is blijven hangen op het feest en heeft met zijn eigen nicht gezoend en is dus eigenlijk vreemd gegaan. (...) Een dag later of nog een dag later heeft mijn moeder een gesprek gehad met ons. Mijn moeder wilde hem bijna weer gaan vergeven en ik flipte hem en vroeg mijn moeder wat ze wel niet dacht want hij was vreemd gegaan en zei "ben je achterlijk". Mam vroeg toen: "Wat bedoel je?". Ik zei toen: "Je weet wat hij bij mij hebt gedaan en heb je geen zelfwaarde".

V: Wat heb jij tegen [verdachte] gezegd over dat jij het huis uit ging?

A: Ik heb daar niet eens een fatsoenlijk gesprek over gehad. Mijn moeder wilde niet meer haar mond houden over wat er met mij was gebeurd. Ik had toen een middelbare school vriendje genaamd [betrokkene 8] . Ik ben even tijdelijk haar hem toe gegaan. Mijn moeder heeft verteld wat zij ging doen en zij heeft een gesprek met [verdachte] gehad en geconfronteerd. [verdachte] ontkende en ik moest naar huis komen want iemand was aan het liegen en mijn moeder wilde weten wie. Ik ben opgehaald door mijn moeder en wij zijn naar de [a-straat] gegaan. Daar hebben wij een gesprek gehad met zijn vieren, zoals ik eerder vertelde met [betrokkene 2] , [verdachte] , mam en ik.

(Dossierpagina 28).

O: Wij willen ingaan op het gesprek wat heeft plaatsgevonden tussen jouw moeder, [verdachte] en jij nadat jij bij ons het informatief gesprek hebt gehad.

A: Ja, oké.

V: Wat vertelde [verdachte] over wat hij bij jou heeft gedaan?

A: Hij erkent en is zich ervan bewust dat hij het gedaan heeft. Verder over de handelingen hebben wij het niet gehad. Wij hebben het meer over de prikkels in zijn hoofd gehad en wat ging er door hem heen. Of hij zich bewust was wat hij deed.

V: Wat vertelde [verdachte] over de seksuele handelingen die hij bij jou heeft gedaan?

A: Hij heeft het niet over de handelingen gehad maar wel over de gedachtes en de emoties omtrent de handelingen.

V: Wat waren zijn emoties?

A: Het was spannend zei hij. Dat zijn zijn woorden. Iets wat niet mocht. In termen van gevoel naar mij. Hij vond het iets speciaals en bijzonders; Had het nooit eerder ervaren, lust voor een kind. (...) V: Hoe wist [verdachte] waar het over ging?

A: Aan het begin van het gesprek wist hij dat het gesprek over mijn misbruik ging en hij heeft zich kunnen voorbereiden op het gesprek. Ik heb hem geconfronteerd met het zwembadverhaal omdat er een meningsverschil was over mijn leeftijd. Ik heb gezegd hoe die dat eruit zag. "Weet je nog ik was mee naar je werk” en ik vertelde dat ik zijn penis vast moest houden. Ik zag dat zijn rustige houding veranderde en hij werd geïrriteerd en maakte zich groter en begon over de tafel te buigen en hij verhief zijn stem. Hij zei zoiets van "jajajajaja! Hij raakte geïrriteerd op de handelingen die ik vertelde. Ik heb hem als eerste gevraagd: "Je weet wat je bij mij hebt gedaan". Hij zei toen: "Ja weet ik en dat besef ik"

Eerste keer verteld toen jij 12 jaar oud was:

-------------------------------------------------------------

V: Wat heb jij precies tegen jouw vriendin [betrokkene 3] gezegd op de camping in België?

A: Zij deelde haar ervaring met mij. Ik heb daarop een gebeurtenis met haar gedeeld en dat is het gele pyjama verhaal. Hoe ik wakker werd met pijn in mijn onderlichaam. En zijn vingers in mijn vagina en de pijn. Hoe ik het eerder aan jullie verwoord heb.

(Dossierpagina 29)

(...)

V: Je vertelde dat jij tijdens de wandeling met de hond tegen jou moeder hebt verteld over het seksueel misbruik. Wat heb jij precies verteld?

A: Het gele pyjama verhaal.

(...)

V: Nadat jij het verteld hebt aan jouw moeder in België, hoe oud wasje toen?

A: 12 jaar.

V: Wanneer is het seksueel misbruik dan gestopt?

A: (...) Toen ik 13 jaar was het stelselmatig misbruik gestopt en toen ik 14 was heeft hij nog een avance gemaakt bij mij en toen heb ik fel gereageerd en daarna is het niet meer gebeurd.

V: Welke avance was dat?

A: In het informatieve gesprek heb ik het al verteld. Wij zaten op de bank en ik had een lange dag gehad. Ik had mijn eerste bijbaantje en had zere voeten en was mijn eigen voeten aan het masseren. Hij wilde mijn voeten masseren maar dat wilde ik niet. Hij ging toen met zijn hand over mijn kuit naar boven over mijn been. Hij begon toen mijn enkel te kussen. Hij zei toen: "Je lijkt zoveel op je moeder". Alle rillingen gingen over mijn lichaam. Ik heb mijn voeten teruggetrokken en een gevoel van "IEEEEUUH". Ik heb geroepen: "Blijf nou eens van mij af’. Ik ben toen naar boven gerend en denk dat dit hem heeft afgeschrokken.

V: Wat is er gebeurd tussen de periode dat jij het tegen je moeder hebt verteld en dat het seksueel misbruik stopte?

A: Eigenlijk ging het door als voorheen. Alsof het geen verschil had gemaakt dat ik het had gezegd. Niemand trad op en het werd niet minder en ook niet erger.

V: Heb je in die periode het nog met iemand daarover gehad?

A: Dat is de groep op de camping welke ik vorige keer heb opgenoemd. Die zomervakantie is er veel over gesproken natuurlijk. Zij waren ook boos en wilde hem ook niet meer zien. Ze bleven mij maar pushen wat ik moest gaan doen.

4. Het proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 8 juli 2019, dossierpagina's 37-49, voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer] :

(Dossierpagina 37)

Betekenis afkortingen:

V: Vraag verbalisanten;

A: Antwoord aangever;

O: Opmerking verbalisanten.

(Dossierpagina 38)

Judoclub in Elsloo " [C] " kleedlokaal:

V: Vertel eens alles wat er gebeurd is op de judoclub?

A: (...) Tijdens het omkleden wel eens naar binnenstappen en toespelingen maken over wat hij wil doen. Soms raakte hij mij ook wel eens ongepast aan zoals bij mijn billen of borsten. Altijd heel stiekem en ik moest vaak ook langer blijven omdat hij de trainer was. Dus er waren meerdere trainingen op een dag en tussentijds stonden de lokalen leeg. Hij deed dan een toespeling van wat er thuis dan ging gebeuren. Van die opmerkingen je staat je om te kleden en hij benoemde wat hij dan ziet en handelt daar dan ook wel eens na, bijvoorbeeld dat hij in mijn billen kneep. Als er wat op de judoclub gebeurde dan wist ik dat hij die dag in de avond mij opzocht. Ik wist dan hoe laat het was en het was weer zo'n dag.

V: Welk adres heeft de judoclub?

A: Het ligt in Elsloo. (...)

V: Hoe vaak gebeurde het ongepaste gedrag?

A: In getallen zou ik het niet kunnen opnoemen, heel vaak. Niet iedere week maar wel maandelijks.

(Dossierpagina 39)

Camping [B]

V: Waar gebeurde het seksueel misbruik?

A: Op de standplaats, in het schuurtje waar de douche was.

V: In het kort, welke seksuele handelingen gebeurden daar? (...)

(Dossierpagina 40)

A: Ik heb ze allemaal benoemd, het strelen, hij die bij mij naar binnendrong in mijn vagina, ik die hem moest aftrekken, oraal ook, daar valt het beffen ook onder.

V: Hoe vaak gebeurde dat?

A: Wekelijks, soms meerdere keren per week.

V: Waarmee drong hij dan jouw vagina binnen?

A: Met zijn handen en met zijn mond en zijn tong.

[A] vrij zwemmen

V: Je vertelde eerder dat je vaker mee ging naar het werk van [verdachte] , vertel daar eens alles over.

A: Vooral in het begin van de relatie zijn wij vaker meegegaan naar het vrij zwemmen. Volgens mij was dat vaker op de vrijdagmiddag. Ik was vroeger nogal een waterratje en in het kleedhok wat ik vorige keer heb verteld, daar is het een keer gebeurd. (...)

V: Hoe verliep het na het zwemmen?

A: Als normaal. Niks opvallends, gewoon naar huis. Die ene keer moest ik mij omkleden in het lokaal van de werknemers (herenkleedlokaal). Normaal moest ik mij gewoon omkleden als mama erbij was moest ik mij omkleden in de vrouwenkleedkamer. Hij zei toen ook de ene keer dat hij de vrouwenkleedkamer niet in kon als man.

V :In het informatief gesprek heb jij verteld dat [verdachte] zei: "Pak hem vast". Hoe wist jij wat je dan moest doen?

A: Niet. Ik wist wat ik moest doen omdat hij vertelde wat ik moest doen. Hij gaf instructie over wat hij wilde wat ik moest doen.

V: Vertel?

A: Hij was heel bemoedigend. Ik voelde een tik in mijn rug en keek om. Ik zag toen zijn erectie en was in verbazing en dacht: "Wat is dit?". Toen begon hij met: "Pak het maar eens vast". Ik schudde nee en hij zei toen: "Het is niet erg, kijk maar". Hij pakte toen zelf zijn eikel vast en pakte mijn handje en legde die op zijn eikel. Hij kneep mijn handje dicht en zei: "Zie je wel, is niet erg".

V: Hoe stopte dat?

A: Het was wel snel klaar. Ik trok een paar keer mijn hand terug en daar bleef het dan ook bij.

V: Is hij toen klaargekomen?

A: Niet dat ik weet. Ik was veel te klein, ik snapte er helemaal niets van.

(Dossierpagina 41)

In de auto op verschillende plaatsen:

V: In het informatieve gesprek heb jij aangegeven dat het ook vaker in een auto is gebeurd, vertel daar eens alles over?

A: Ja, van het terugrijden van de camping. Wij werden onderverdeeld in de auto's. Je kon niet met alle kinderen en de honden in de auto zitten. [verdachte] reed vaak in de grote auto en mam in de auto. [verdachte] zei dan: " [slachtoffer] rijdt met mij mee", en dan zaten de honden achterin. Hij kon dan zijn handen weer niet thuis houden. Hij zat dan met zijn handen op mijn benen, hij greep mijn bovenbeen en ging dan naar boven en greep mij dan in het kruis.

V: Was dat over of in de kleding?

A: Dat lag er aan, als ik een broek aan had dan was het over de kleding en als ik een rokje aan had dan in de kleding. Want de onderbroek schoof hij zo aan de kant.

V: Wat deed hij dan?

A: Van strelen van het binnendringen van mijn vagina.

V: Hoe drong hij dan jouw vagina binnen?

A: Met zijn handen.

V: Wat deed hij met zijn handen?

A: Met zijn vingers ging hij op en neer.

V: Hoe stopte dat?

A: Dan had hij er weer genoeg van.

V: Hoe oud was je toen?

A: Een jaar of 9 of 10 denk ik wel. Tot een jaartje of 12 a 13 jaar.

(Dossierpagina 42).

Bedreigingen:

V: In het informatieve gesprek vertelde jij dat [verdachte] tegen jou heeft gezegd dat als jij het zou zeggen hij het gezinsleven kapot zou maken?

A: Ja.

V: Op welke moment heeft hij dit gezegd?

A: In de sanitaire voorziening in het schuurtje op de camping. Als ik het naar buiten zou brengen zou ik het hele gezin kapot maken en was alles mijn schuld.

V: Hoe vaak heeft [verdachte] dit tegen jou gezegd?

A: Meerdere malen. Ik kan geen getal geven maar het werd vaker tussen neus en lippen door gezegd. En in de garage, als je over bedreigingen hebt, daar zei hij dat hij mij zou gaan verkrachten. [verdachte] gebruikte het woord "neuken".

V: Op welke manier zei [verdachte] dit?

A: Zo dat hij mij wilde neuken.

(Dossierpagina 43)

Seksuele handelingen:

V: Welke seksuele handelingen hebben er allemaal plaatsgevonden tijdens het seksueel misbruik? A: zoenen met de tong, vingeren, beffen (met zijn tong in de vagina), pijpen, aftrekken en aanraken borsten, billen, vagina en buik.

V: Wanneer was de eerste keer dat het seksueel misbruik begon?

A: Dat was op de [A] , in het kleedlokaal van de medewerkers voor de mannen.

V: Hoe oud was je toen?

A: 8 jaar.

Zoenen:

V: Vertel eens alles hoe dat zoenen ging.

A: Meneer wilde ik eerste instantie een normale kus geven en hoe verder het misbruik ging, probeerde hij zijn tong in mijn mond te doen.

(Dossierpagina 44)

(...)

V: Vertel eens alles over de eerste keer dat [verdachte] jou zoende?

A: Ik was een jaartje of 10. Het begon wat later. Het was niet meteen vanaf de hele jonge leeftijd. Dat was in de woonkamer op de bank. Ik kan mij herinneren dat ik naar bed ging en hem een normale kus gaf. Hij zat op de bank en trok mij aan mijn bovenbenen op zijn schoot en gaf mij een kus op de mond en stak hij zijn tong in mijn mond.

V: Hoe vaak is dit gebeurd?

A: Vaak. Het hoorde er op een gegeven moment bij dat het gebeurde. Bijna wekelijks.

Beffen:

V: Vertel eens alles hoe dat beffen ging?

A: Dat was gedurende dat het misbruik wat verder was gevorderd en hij met zijn handen bezig was geweest en ik er eigenlijk niet meer was en een soort van verlamd was. Het licht was bij mij uit. Hij ging via de borst en de buik naar beneden en dan eerst met zijn handen aan mijn vagina, strelen en daarna naar binnen en dan aan de bovenkant van de vagina likken.

V: Waar likte hij dan aan?

A: In het gebied waar normaal gesproken de vrouw de clitoris heeft zitten. Vaak haalde hij zijn hand eruit en schoof hij zijn tong naar binnen.

V: Wat deed hij dan met zijn tong?

A: Op en neer bewegen, cirkeltjes.

V: Vertel eens alles over de eerste keer dat [verdachte] jou befte?

A: Dat was in zijn slaapkamer op het bed. Ik kan het mij eigenlijk zoveel van herinneren. Ik was er niet meer. Ik lag er als een slappe pop bij en ik voelde wel wat hij deed. Het deed hartstikke veel pijn omdat ik mij aan het aanspannen was. Ik was niet aan het kijken en het gebeurde allemaal onder de deken.

(...)

V: Hoe oud was je toen?

A: 9 jaar.

V: Hoe vaak is dit gebeurd?

A: Vaak. Wekelijks.

Aftrekken:

V: Vertel eens alles hoe dat aftrekken ging?

A: Hij wilde dat ik zijn penis vastpakte en dan op en neerwaartse bewegingen mee maakte maar ik was er eigenlijk nooit om dat te doen. Ik verlamde en deed niks. Hij raakte dan gefrustreerd en pakte mijn handje vast en dan deed hij het zelf met zijn hand over mijn handje.

(Dossierpagina 45)

9 van de 10 keer kwam hij daar ook van klaar.

V: Vertel eens alles over de eerste keer dat jij [verdachte] moest aftrekken?

A: Het is zo vaak gebeurd dat ik niet meer weet wanneer de eerste keer was. Het ging van pak maar een keer vast tot verder en dat ging best snel.

V: Je vertelde eerder dat de eerste keer dat jij [verdachte] moest aftrekken op [A] was?

A: Ja.

V: Of is dat niet echt aftrekken voor jou?

A: Het duurde heel kort en ik weet ook niet of hij is klaargekomen toen.

V: Hoe oud was je toen?

A: 8 jaar.

V: Waar gebeurde dit aftrekken allemaal?

A: [A] en thuis in de woonkamer, garage, badkamer, slaapkamer van hem en Slaapkamer van mij.

V: Hoe vaak is dit gebeurd?

A: Wekelijks, meerdere keren.

Vingeren:

V: Vertel eens alles hoe dat vingeren ging?

A: Nou eigenlijk bij iedere gebeurtenis begon het eigenlijk met eerst het strelen en dan steeds verder. Van de borst naar buik en dan de vagina. Dat strelen en aanraken en dan vervolgens binnendringen met zijn vingers, met 1 of 2 vingers.

V: Vertel eens alles over de eerste keer dat [verdachte] jou vingerde?

A: Dat is het gele pyjama verhaal. Ik was in slaap gevallen tijdens een actiefilm en ik werd wakker omdat ik steken voelde in mijn onderlichaam. Ik werd wakker en ik zag dat hij eerst met een en daarna met 2 vingers op en neer aan het gaan was in mijn vagina. Ik probeerde mijn benen bij elkaar te doen en ik spande mij aan en het deed daardoor steeds meer pijn.

V: Hoe oud was je toen?

A: 8/8,5 jaar. Ik moest nog 9 jaar worden.

V: Waar gebeurde dit?

A: Op de bank in mijn ouderlijk huis.

V: Hoe vaak is dit gebeurd?

A: Wekelijks meerdere malen, jaren lang.

Pijpen:

V: Vertel eens alles hoe dat pijpen ging?

A: Hij was eigenlijk mij aan het aansporen dat ik het zelf deed. Maar ik deed dat niet en uit frustratie pakte hij mijn haren en bewoog mijn hoofd heen en weer. Hij probeerde met zijn vingers mijn mond open te doen. Ik maakte dan een overgeefreflex en dan stopte hij snel zijn penis in mijn mond. Hij deed eigenlijk alles en hield mijn haren vast. Hij duwde mijn hoofd heen en weer en zelfs als ik bijna aan het overgeven was, bleef hij maar doorgaan.

V: Hoe stopte het?

(Dossierpagina 46)

A: Soms stopte hij zo, maar vaak ging hij door tot dat hij klaar kwam.

V: Waar kwam hij dan klaar?

A: Over mij of in mijn mond.

V: Wat deed jij dan als hij in je mond klaar kwam?

A: Ik spuugde het gewoon uit, dat maakte mij echt niet uit hoor. Ik spuugde het gewoon over hem heen.

V: Vertel eens alles over de eerste keer dat jij [verdachte] moest pijpen?

A: Dat was in het ouderlijk huis in de slaapkamer van [verdachte] . Hij greep mij bij de haren en duwde mijn gezicht richting zijn penis en begon te wroeten zodat ik mijn mond open deed en hij zijn penis in mijn mond kon doen.

V: Als dit gebeurde, gebeurde dan alleen het pijpen?

A: Nee, meestal waren daarvoor al andere handelingen aan voorafgegaan zoals aftrekken. Geen enkel feit wat ik opnoem staat op zich.

V: Hoe oud was je toen?

A: 8 a 9 jaar.

V: Waar gebeurde dit allemaal?

A: In de slaapkamer van [verdachte] en de woonkamer.

V: Hoe vaak is dit gebeurd?

A: Wekelijks.

V: Hoe wist je wat je moest doen?

A: Niet. Hij deed het. (...)

V: Hoe vaak is [verdachte] klaargekomen?

A: Kan ik je niet opnoemen. Vaak.

V: Hoe kwam hij dan klaar?

A: In hun bed, in de woonkamer, op mij.

(Dossierpagina 47)

A: Ja, niks, Hij ruimde dat op. Er waren momenten dat hij het gewoon wegveegde met een shirt. Meestal met een kledingstuk.

V: Zijn er ooit hulpmiddelen gebruikt zoals glijmiddel, dildo, etc?

A: Nee.

V: Waarom heeft er nooit de daadwerkelijke daad plaatsgevonden?

A: Ik denk dat ik mij daarvoor te veel liet verzitten.

V: Maar je zegt dat je verlamde?

A: Ja, klopt. Er waren momenten dat hij over mij heen begon te kruipen en ik weet niet hoe maar ik leek alsof ik dan bij kwam. Ik dacht: "Dat kan je ook niet van mij afpakken". Hij probeerde het wel en soms probeerde hij het met zijn vingers en dan deed hij heel hard en zelfs tot bloedens toe van binnen. Laat staan dat hij het met zijn penis zou doen. Ik heb een keer gevoeld dat hij drukte tegen mijn vagina aan.

V: Waarmee bedoel je?

A: Met zijn penis.

(...)

V: Dus als ik het goed begrijp dan heeft [verdachte] met zijn penis geprobeerd in jouw vagina te komen. A: Ja, stiekem deed hij dat. Ik heb gevoeld dat hij zijn penis tegen mijn vagina aanhield. Hij is er niet in geweest. Ik verzette mij daar hevig tegen.

V: Je vertelde net dat hij met zijn handen jouw vagina ging tot bloedens toe.

A: Ja, ik heb gezien dat hij zijn handen eruit haalde en dat er bloed op zat. Ook daarna als ik op de wc zat voelde ik dat.

5. Het proces-verbaal van verhoor getuige bij de raadsheer-commissaris (los document) d.d. 10 juni 2022, voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer] :

Ik weet dat het vandaag gaat over een strafzaak tegen mijn voormalig stiefvader [verdachte] tegen wie ik aangifte heb gedaan. U vraagt mij of ik de eerste keer over het misbruik heb gesproken op de camping. Dat klopt. Ik heb het toen in groepsverband besproken. (...) Op de camping heb ik aan die groep verteld dat [verdachte] mij op de bank thuis had misbruikt, dat hij 2 vingers in mij had gestopt terwijl ik lag te slapen. Het zogenoemde gele pyjama verhaal. U vraagt mij te vertellen wat er precies gebeurd is toen. Ik was thuis met mijn stiefvader naar een actiefilm aan het kijken. We zaten op de bank. Ik was in slaap gevallen. Op enig moment werd ik wakker met een vervelende pijn/sensatie in mijn vagina. [verdachte] had mijn pyjamabroek en onderbroek naar beneden getrokken. Ik had nog een pijp van mijn pyjamabroek aan. Hij had 2 vingers in mijn vagina gestopt en was zichzelf aan het aftrekken. Ik was toen 8 jaar oud. Toen ik van het misbruik heb verteld op de camping was ik tussen de 12 en 13 jaar oud. Ik weet nog dat het in de zomer was, dus ik denk dat ik 12 jaar was. Ik heb tegen die groep verteld dat het één keer gebeurd was. Dat was niet het hele verhaal, want het misbruik ging door. Het was zo dat [betrokkene 3] eerst vertelde dat ze iets had meegemaakt. Dat was de reden waarom ik ook mijn verhaal verteld heb.

U vraagt mij op welke plaatsen het misbruik allemaal heeft plaatsgevonden. Dat was in mijn ouderlijk huis aan de [a-straat] in [plaats] en daar op meerdere plaatsen zoals in de badkamer, mijn slaapkamer, de ouderlijke slaapkamer, maar ook in de garage en in de tuin. Ook heeft het misbruik plaatsgevonden op de camping zowel in de douchevoorziening die wij daar hadden als in de caravan. Ook heeft het misbruik in de auto plaatsgevonden en in het lokaal van de judoclub. (...) Het is niet zo dat er een bepaalde volgorde in de locaties zat qua tijd. Het was eerder zo dat het gebeurde waar en wanneer het kon. (...) Als mijn moeder ’s avonds moest werken, gebeurde het rond bedtijd. Mijn moeder werkte ook weleens ’s ochtends of ’s middags, maar ze had de voorkeur voor de avonddienst.

U vraagt mij naar het eerste gesprek waarin [verdachte] in mijn bijzijn is geconfronteerd met het misbruik. Ik weet nog ongeveer wanneer dat gesprek heeft plaatsgevonden. Het was in het jaar dat [betrokkene 7] communie deed in de maand mei. Ik ben toen maanden later, te weten eind oktober, uit huis gegaan. Dat gesprek heeft ongeveer 2 a 3 maanden voordat ik uit huis ging plaatsgevonden. Als ik nu terugreken moet dat in 2014/2015 zijn geweest. Ik denk 2015. Ik had toen voorafgaand aan dat gesprek niet al met de politie gesproken. Bij het gesprek waren [verdachte] , mijn moeder, [betrokkene 2] en ikzelf. [verdachte] wist van tevoren waarover het gesprek tussen ons vieren zou gaan. Dat had mijn moeder hem een op een verteld. Of [betrokkene 2] daarbij was weet ik niet. Mijn moeder en [betrokkene 2] zijn mij komen halen bij [betrokkene 8] . Wij zijn toen naar mijn ouderlijk huis gegaan. Het gesprek vond plaats aan de eettafel in de woonkamer. Mijn moeder leidde het gesprek. Ik heb weinig gezegd. Toen mijn moeder mij ophaalde heeft ze mij verteld dat ze [verdachte] geconfronteerd had. Zij heeft hem gevraagd of hij aan mij had gezeten. Hij had "nee" gezegd. Mijn moeder wilde ons toen beiden aan tafel hebben omdat een van ons een leugenaar moest zijn en ze wilde ons beiden in de ogen kunnen kijken. Mijn moeder heeft toen meerdere keren aan [verdachte] gevraagd of hij met zijn handen aan mij had gezeten. Specifieke handelingen zijn toen niet besproken. (...) U laat mij weten dat u nog een vraag heeft naar aanleiding van het onderwerp voor de onderbreking en dat is of [verdachte] antwoord heeft gegeven op de vraag van mijn moeder of hij aan mij heeft gezeten. Zeker. Hij heeft gezegd: "Ja, ja dat heb ik gedaan".

6. Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 27 september 2019, dossierpagina's 53-57, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 3]:

(Dossierpagina 53)

Betekenis afkortingen:

V: Vraag verbalisanten;

A: Antwoord aangever;

O: Opmerking verbalisanten.

(Dossierpagina 54)

O: [betrokkene 3] , wij hebben jou uitgenodigd om vandaag een verklaring af te leggen in de zaak waar [slachtoffer] aangifte van heeft gedaan.

V: Waar heeft [slachtoffer] aangifte van gedaan?

A: Van een zedenzaak. Dat zij is misbruikt door haar voormalige stiefvader.

V: Tegen wie heeft [slachtoffer] aangifte gedaan?

A: Tegen [verdachte] . Hij was haar stiefvader.

V: Wat weet je er over?

A: Dat het is gebeurd. In die tijd heeft zij het aan mij verteld. Wij waren een jaar of 13 a 14 en waren op de camping en is het ter sprake gekomen dat [verdachte] dingen bij haar deed. Ik weet nog dat wij naar haar caravan zijn gegaan en [verdachte] was er niet. Toen heeft zij het tegen haar moeder verteld en ik stond daar bij. Ik heb er naast gezeten.

V: Waar ken jij [slachtoffer] van?

A: Van de camping.

V: Welke camping is dat?

A: [B] in Zonhoven, België.

V: Volgens onze gegevens heeft [slachtoffer] het als eerst aan jou verteld wat haar is overkomen. Vertel eens hoe dat is gegaan?

A: Wij hadden het gewoon over die dingen. Er was bij mij iets overkomen wat grensoverschrijdend was. Ik heb dat toen verteld aan [slachtoffer] op de camping. (...) Toen heeft [slachtoffer] aan mij verteld wat haar is overkomen.

V: Wat heeft [slachtoffer] aan jou verteld?

A: Wat mij bij staat als de dag van gisteren dat zij vertelde dat als zij alleen samen met hem was. Dan zat zij bij hem op de bank en begon hij haar te betasten. Hij met zijn hand in haar broek ging. Voornamelijk van onder.

V: Heeft [slachtoffer] ook verteld wat zij bedoelde met van onder?

A: Vagina.

V: Denk je dat of weet je dat?

A: Dat weet ik. Dat heeft zij mij verteld.

V: Hoe heeft zij dat verteld aan jou?

A: Zij heeft letterlijk tegen mij gezegd: "Als hij naast mij zat en hij ging met zijn hand in mijn broek van voren". Ik weet niet meer precies hoe zij dat gezegd heeft en met welke woorden, maar wel dat het van voren was en vaginaal.

(Dossierpagina 55)

V: Wanneer heeft dit gesprek plaatsgevonden?

A: Mag ik mijn vermoeden uitspreken?

V: Jazeker?

A: Ik denk 2009 a 2010. Ik bereken het zo dat een jaar daarna volgens mij mijn opa overleden was in 2011.

V: Waar heeft dit gesprek plaatsgevonden?

A: Camping [B] in Zonhoven, België.

V: Hoe was [slachtoffer] eraan toe toen ze dit aan jou vertelde?

A: (...) Ik heb haar gedwongen om naar haar moeder te gaan. Zij wilde het in eerste instantie niet, maar ik heb haar gepushed.

(...)

V: Wat is er na dit gesprek gebeurd? (Naar de moeder van [slachtoffer] gegaan en verteld wat er gebeurd is)

A: Ik wilde dat zij naar haar moeder ging. Ik stond daar op. Wij zijn ook gegaan. Ik weet nog heel goed dat wij het gesprek hebben gevoerd in de tuin aan de eettafel. Ik zat naast haar en ik weet dat het niet een twee drie vanuit haar werd uitgesproken. Maar ze heeft het wel verteld.

V: Wat heeft ze verteld aan haar moeder?

A: Precies hetzelfde als wat zij aan mij vertelde, dat [verdachte] haar aanraakte als zij alleen met hem was. (...)

V: Hoe is dat gesprek geëindigd?

A: Uiteindelijk zijn wij een rondje gaan lopen met de hond.

7. Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 4 oktober 2019, dossierpagina’s 58-72, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 9]:

(Dossierpagina 58)

Betekenis afkortingen:

V: Vraag verbalisanten;

A: Antwoord verbalisanten;

O: Opmerking verbalisanten.

(Dossierpagina 59)

A: Vertel eens in het kort wie u bent?

A: Ik ben [betrokkene 9], moeder van vier dochters: [betrokkene 1] , [slachtoffer] , [betrokkene 7] en [betrokkene 10]. V: Waar heeft [slachtoffer] aangifte van gedaan?

A: Seksueel misbruik.

(...)

V: Tegen wie heeft [slachtoffer] aangifte gedaan?

A: Tegen [verdachte] .

V: Welke relatie heeft u ten opzichte van [verdachte] ?

A: We waren getrouwd, zijn nu gescheiden maar de kinderen verbindt ons nu nog.

(Dossierpagina 60)

V: Vertel?

A: [betrokkene 7] deed de communie en dat werd uitgebreid gevierd. [verdachte] is geen drinker maar als hij drinkt, drinkt hij Whiskey. In de auto zei ik tegen hem dat het feest voor [betrokkene 7] was en dat hij rustig aan moest doen met drinken. Later op de avond kwam mijn schoonbroer, [betrokkene 11], naar mij toe dat ik naar [betrokkene 1] moest kijken want ze wilde niet mee naar huis. Ik zag dat [betrokkene 1] alcohol had gedronken en ze flipte ineens tegen mij uit. Daar zijn [betrokkene 1] en ik elkaar in de haren gevlogen. Ik was er klaar mee en ik wilde naar huis. Ik ben [betrokkene 7] , [betrokkene 10] gaan halen en heb [verdachte] gezegd dat ik naar huis wilde. Ik ging naar huis met [betrokkene 7] en [betrokkene 10]. Toen ik thuis was belde de moeder van [verdachte] mij op en een vriendin van mij, dat [verdachte] nog op stap wilde gaan. De dag hierna ging het verhaal dat [verdachte] met zijn handen aan zijn nicht had gezeten. Ik sprak [verdachte] hierop aan en hij ontkende dit. Ik heb die nicht gebeld en die ontkende dit ook. Dit is de aanleiding geweest van alles. Ik zat met de kinderen aan tafel, [slachtoffer] en [betrokkene 1] . Ik zei toen dat als mensen drinken mensen dingen doen die ze niet meer weten. [slachtoffer] zei: "Ben je blind?" Vervolgens zei [slachtoffer] : "Hij heeft ook aan mij gezeten". Dit gesprek is geweest een aantal dagen na de communie in 2014. [slachtoffer] was toen 17 jaar oud.

(Dossierpagina 61)

V: Hoe ging het verder?

A: (...) [betrokkene 2] heeft een slotje op de slaapkamerdeur van [slachtoffer] gemaakt zodat [verdachte] niet meer op haar slaapkamer kon komen. [slachtoffer] heeft toen nog een tijd thuis gewoond. (...) In augustus 2014 heb ik tegen [slachtoffer] gezegd dat het klaar was en dat ze moest gaan. Ik kon niet meer wachten tot oktober, dan zou zij 18 jaar oud worden. Ik heb tegen [slachtoffer] gezegd dat ze even weg moest gaan naar haar vriend, [betrokkene 8] , hij woonde ergens in [plaats]. Ik wilde [verdachte] gaan confronteren en ik wilde haar veiligstellen omdat ik niet wist hoe [verdachte] ging reageren. [verdachte] moet eerder iets aan mij gemerkt hebben gezien mijn gedrag. [verdachte] kwam thuis en ik zei tegen hem dat we moesten praten. We gingen aan de tafel zitten en ik zei tegen hem dat hij mij moest vertellen wat er aan de hand was. Ik heb aan hem gevraagd of hij [slachtoffer] seksueel had misbruikt. [verdachte] antwoordde: "Nee ". Ik vroeg hem: "Echt niet?" En ik hoorde dat hij zei "Nee". Ik zei tegen hem dat ik [slachtoffer] erbij ging halen. Er zijn twee mensen waarvan ik veel houd en een hiervan is aan het liegen en ik wilde de waarheid weten. Ik ben met [betrokkene 2] , [slachtoffer] gaan ophalen bij haar vriendje. Ik heb in de auto aan [slachtoffer] gevraagd of ze de waarheid sprak. [slachtoffer] zei tegen mij dat ze niet loog. Thuis zijn we met zijn vieren aan tafel gaan zitten. [verdachte] , [slachtoffer] , [betrokkene 2] en ik. Ik heb gezegd dat een van hen loog en dreigde naar de politie te gaan als de waarheid niet boven water kwam. Ik keek [verdachte] aan en vroeg hem nogmaals: " [verdachte] , heb je dit gedaan?". Hij ontkende weer. Ik stond op en zei: "Oké, dan gaan we naar het politiebureau". Toen zei hij: "Oké, ik heb dit gedaan".

V: Wat waren de exacte woorden van [verdachte] ?

A: [verdachte] keek omlaag en zei: "Ja".

(Dossierpagina 62)

(...)

V: Wat heeft [verdachte] dan precies gezegd over het seksueel misbruik?

A: (...) Hij maakte een opmerking in de context van "zij zocht mij op".

(Dossierpagina 63)

V: Je vertelde dat [betrokkene 1] al langer wist wat er gebeurd was. Hoe weet je dat?

A: Van [betrokkene 1] en van [slachtoffer] . [betrokkene 1] vertelde dat ze het al die tijd al wist wat er speelde. Nu snapt ik de agressie van [betrokkene 1] op het communiefeest ook. De puzzelstukjes vielen toen ook in elkaar. En ik heb ook gehoord dat [betrokkene 1] , [betrokkene 4] , [betrokkene 5], [betrokkene 3] en [betrokkene 6] hier ook al lange tijd van afweten. (...)

V: [slachtoffer] heeft verklaard dat ze aan jouw het gele pyjama verhaal heeft verteld, toen jij op de badkamer stond op de camping, wat weet je hierover?

A: Dat heeft ze inderdaad verteld. Toen had ze een gele pyjama aan, dat vertelde [slachtoffer] mij.

(Dossierpagina 64)

V: Wat heeft [slachtoffer] wel verteld?

A: Dat ze seksueel is misbruikt. Ik heb haar gevraagd of hij haar gepenetreerd had. [slachtoffer] zei: "Nee". (...) Ze heeft wel verteld dat hij met een vinger in haar is geweest.

(Dossierpagina 65)

V: Geloof jij dat [slachtoffer] seksueel is misbruikt door [verdachte] ?

A: Ja.

V: Waarom?

A: Omdat [verdachte] het heeft toegegeven aan mij.

(Dossierpagina 66)

V: [slachtoffer] heeft ook verklaard dat het tijdens het werk van [verdachte] gebeurde, het seksueel misbruik van [slachtoffer] , wat weet jij daarvan?

A: Dat heeft ze me wel verteld, onder de douche toch. Toen ze een keer is gaan zwemmen, pyjama zwemmen. Een keer in de zoveel tijd was er pyjama zwemmen.

(Dossierpagina 67)

V: [slachtoffer] heeft verklaard dat [verdachte] een piercing in zijn penis heeft, wat kunt u daarover verklaren? A: Dat klopt, had.

V: Waar had hij die dan?

A: In zijn voorgevel, in zijn eikel, een behoorlijk ringetje. Een dikker formaat ringetje.

O: Aangeefster maakt een rondje met haar vingers. Wij zien dat dit zo groot is als een 2 euro muntstuk.

(Dossierpagina 68)

V: Wat heeft [slachtoffer] verteld over de seksuele handelingen die [verdachte] gedaan zou hebben bij [slachtoffer] ? A: Wat ik weet is dat hij met zijn vinger in haar vagina is geweest. Dat heb ik van [slachtoffer] gehoord.

V: Aan wie heeft [verdachte] nog meer bekend over het seksueel misbruik?

(Dossierpagina 69)

A: Bij ons, aan tafel, [betrokkene 2] , [slachtoffer] .

8. Het proces-verbaal van verhoor getuige bij de rechter-commissaris (los document) d.d. 23 juli 2020, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 9]:

Ik heb de heer [verdachte] geconfronteerd met de beschuldiging die [slachtoffer] vertelde. Daarbij waren aanwezig [slachtoffer] , [verdachte] , [betrokkene 2] en ik. In eerste instantie heeft [verdachte] niet toegegeven dat er misbruik had plaatsgevonden. Ik ben toen [slachtoffer] die er oorspronkelijk niet bij was gaan ophalen. Toen wij met zijn vieren waren heb ik gezegd dat één van de twee niet de waarheid sprak en dat als iedereen daarbij bleef ik naar de politie zou gaan, omdat ik met die situatie niet zou kunnen leven. Dan zou de politie maar moeten uitzoeken hoe het zat. Ik ben toen gaan zitten en heb een stilte laten vallen. Na enige tijd zei [verdachte] tegen mij "Het klopt". Ik ging er vanuit dat [verdachte] dat zei met betrekking tot de beschuldiging van [slachtoffer] .

Ik ben van [verdachte] gaan scheiden vanwege het misbruik van [slachtoffer] .

Tijdens de confrontatie heb ik alleen gezegd: “Een van de twee liegt”. Ik heb eerst met hem samen gezeten en met hem gepraat over de beschuldiging van [slachtoffer] . Daarbij is niet gesproken over het wrijven over het been. Ik heb met [verdachte] niet gesproken over handelingen die uitgevoerd zou hebben. Ik heb met hem alleen gesproken in de termen dat hij [slachtoffer] seksueel misbruikt zou hebben. In de verklaring van 30 september staat dat ik [verdachte] heb gevraagd of hij "dit" gedaan heeft. Naar mijn mening kan [verdachte] dat niet anders opgevangen hebben toen in die setting als dat dat ging over het seksueel misbruik.

9. Het proces-verbaal van verhoor getuige (los document) d.d. 7 april 2021, proces-verbaalnummer PL2300-2019053548-16, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 2] :

Betekenis afkortingen:

V: Vraag verbalisanten;

A: Antwoord aangever;

O: Opmerking verbalisanten.

V: Waarvan heeft [slachtoffer] aangifte gedaan?

A: Seksueel misbruik door [verdachte] .

V: Wie is [verdachte] ?

A: De stiefvader van [slachtoffer] .

V: Welke relatie heb jij ten opzichte van [slachtoffer] ?

A: Wij zijn jaren geleden bevriend geweest met haar moeder [betrokkene 9] en [verdachte] door de kinderen. Ik heb [betrokkene 9] leren kennen toen mijn kinderen naar groep 1 van de basisschool gingen. (...)

V: Wat is de reden waarom je geen contact meer hebt met [betrokkene 9]?

A: Door het gebeuren wat is uitgekomen na de communie van [betrokkene 7], dat [slachtoffer] seksueel werd misbruikt.

(…)

V: Vertel eens alles vanaf het moment dat het seksueel misbruik uitkwam?

A: De exacte datum weet ik niet, maar het was na die communie. Er is een ruzie gekomen tussen [betrokkene 1] en [slachtoffer] . [betrokkene 1] had teveel gedronken. Er brak wat stress en paniek uit. [betrokkene 1] gaf [betrokkene 9] een klap. Mijn man en ik hebben [betrokkene 9] en de kleintjes naar huis gebracht. [betrokkene 1] was weg, die zijn ze gaan zoeken, wie weet ik niet. Naderhand heb ik via horen/zeggen dat [verdachte] met zijn nicht samen een taxi heeft genomen. Vrienden van hun zijn daar achteraan gereden. Ik weet de namen van die mensen niet meer. Die hebben toen gezien dat [verdachte] en die nicht in de taxi aan het rotzooien waren. De naam van die nicht was volgens mij [betrokkene 12]. Blijkbaar is [verdachte] toen naar huis gereden met die nicht. Ze zijn de schuur in gegaan, dat hebben mensen gezien en verteld en toen heeft [slachtoffer] hierover gezegd: "Serieus" of woorden van die strekking. Ik heb dit allemaal niet gezien alleen maar gehoord. Maar dit zou de aanleiding zijn dat het seksueel misbruik uitkwam. Ik weet niet meer hoe lang daarna ben ik gebeld. Dat was op een ochtend. [betrokkene 9] belde mij volledig hysterisch of ik kon komen. Ik wist niet waar het over ging, ik dacht iets met de kinderen. Ik ben in de auto gestapt en erheen gereden. Toen ik aan kwam kreeg ik gelijk te horen dat [slachtoffer] [verdachte] beticht had dat hij haar seksueel misbruikt had. [betrokkene 9] vertelde dit. Ze wist niet wat ze ermee aan moest. [verdachte] en [slachtoffer] waren beide niet thuis. Ik zei toen dat ze toch zal moeten vragen hoe het zit en ik vond dat [verdachte] ook een kans nodig had om zijn verhaal te doen.

(...)

V: Hoe ging dat verder?

A: (...) Wij zijn [slachtoffer] gaan halen. [verdachte] kwam op eigen gelegenheid naar huis. Wij zaten aan tafel in de woonkamer. [verdachte] , [betrokkene 9], [slachtoffer] en ik zaten aan tafel. (...) In mijn beleving heeft het niet eens zo lang geduurd dat wij aan tafel hebben gezeten. Al vrij snel zei [verdachte] en hij keek niet eens omhoog: "Het klopt, het is waar".

(...)

V: Wat zag je aan [betrokkene 9]?

A: (...) [slachtoffer] zei op een gegeven moment nog tegen [betrokkene 9] dat ze niet net moest doen alsof ze van niets wist. [slachtoffer] zei dat ze het al eerder tegen haar moeder had verteld dat [verdachte] aan haar gezeten had. (...) Ik ben op een gegeven moment met [slachtoffer] naar boven gegaan en [betrokkene 9] en [verdachte] zijn beneden gebleven. (...)

V: Wat zei [slachtoffer] over wat er gebeurd was?

A: Ik heb gevraagd of hij haar daadwerkelijk had gepenetreerd. Zij zei volgens mij dat hij het met de penis wel geprobeerd had maar het niet lukte, maar in ieder geval wel met zijn handen. Dat hij met zijn handen in haar had gezeten. En volgens mij een keer dat ze op de bank lag te slapen en toen wakker werd en zij al gedeeltelijk ontkleed was door [verdachte] .

V: Hoe ging dat verder?

A: (...) Ik ben toen een slot gaan kopen en heb het volgens mij dezelfde dag nog op de slaapkamerdeur van [slachtoffer] geschroefd zodat [verdachte] niet meer op haar kamer kon komen want hij was gewoon nog in huis. (...)

V: Wat was dat voor een slot?

A: Een schuifslot, die heb ik aan de linkerkant van de deur waar de deurklink opzat, opgeschroefd. V: Welke seksuele handelingen heeft [verdachte] bij [slachtoffer] verricht?

A: Wat [slachtoffer] zei op haar kamer dat hij met zijn handen in haar onderbroek ging en haar met zijn vingers penetreerde.

V: Welke seksuele handelingen heeft [slachtoffer] bij [verdachte] moeten verrichten?

A: (...) Ik heb toen gevraagd of zij hem oraal heeft moeten bevredigen. Dit was zo. [slachtoffer] vertelde ook dat hij zelfs zijn vingers door de wang van haar tussen de kaken wringde zodat haar kaken van elkaar gingen. [slachtoffer] vertelde dat de eerste keer bij [A] gebeurde. Dat ze in de douche iets tegen haar rug aanvoelde toen hij haar naar zich toe trok. Dat was natuurlijk zijn geslachtsdeel. Dat ze zijn geslachtsdeel moest vasthouden voordat ze de douche uit mocht. (...) [slachtoffer] vertelde ook dat [verdachte] aan haar vagina had gelikt.

V: Wanneer zou het gebeurd zijn het seksueel misbruik, hoe oud was [slachtoffer] ?

A: Wat [slachtoffer] zei tussen haar 8e en 14e.

10. De verklaring, zoals afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 11 november 2022 (ik, A-G, begrijp gezien het proces-verbaal van deze zitting dat het hier de verklaring van de verdachte betreft):

U, oudste raadsheer, houdt mij voor we zojuist hebben gesproken over het gesprek tussen [slachtoffer] , [betrokkene 2] , [betrokkene 9] en ik in 2014 en u houdt mij voor dat ik heb verklaard dat dit slechts vijf minuten heeft geduurd. U, oudste raadsheer, vraagt mij of ik kan reconstrueren hoe deze vijf minuten in zijn werk zijn gegaan. Aan het begin van het gesprek was [slachtoffer] er nog niet bij. Er werd aan mij gevraagd of dat ik seksueel contact met [slachtoffer] had gehad of dat er sprake van misbruik was. Toen heb ik "nee" gezegd. Daarna werd er gevraagd of er contact tussen [slachtoffer] en mij is geweest. U, oudste raadsheer, vraagt mij of er dus wel gesproken is over seksueel contact. Als eerste werd gevraagd of er sprake is geweest van misbruik.”

Het voorwaardelijk verzoek en ‘s hofs afwijzende beslissing

6. Vooreerst wijs ik erop dat het proces-verbaal van de terechtzitting van het hof van 11 november 2022 het volgende vermeldt:

“De raadsman verzoekt de pleitnota, in eerste aanleg overgelegd, als hier herhaald en ingelast te beschouwen met betrekking tot de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer] en de vordering tot schadevergoeding van [slachtoffer] .

De raadsman pleit overeenkomstig de inhoud van de door hem aan het hof overgelegde pleitnota, welke aan dit proces-verbaal is gehecht en als hier herhaald en ingelast wordt beschouwd.”

7. Aan dit proces-verbaal is tevens gehecht de in eerste aanleg overgelegde pleitnota. Nu het proces-verbaal expliciet gewag maakt van het verzoek van de raadsman om de in eerste aanleg overgelegde pleitnota als “hier” herhaald en ingelast te beschouwen en deze pleitnota aan het zittingsverbaal in hoger beroep is gehecht, meen ik daaruit te kunnen opmaken dat het hof (de voorzitter) daarmee kennelijk heeft ingestemd, ook al geeft dit zittingsverbaal daar niet expliciet blijk van. Welnu, de pleitnota zoals voorgedragen op de terechtzitting in eerste aanleg van 23 april 2021 houdt, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, het volgende in (hier met weglating van de voetnoten):

Betrouwbaarheid verklaringen aangeefster

In de optiek van de verdediging dienen de verklaringen van [slachtoffer] als onbetrouwbaar te worden beoordeeld, aangezien deze steeds zijn afgelegd in een bijzondere situatie, er vooral sprake is van dromen en hervonden herinneringen en er veel tegenstrijdigheden in de verklaringen zitten.

Momenten van melden seksueel misbruik

Als gezegd, is het opvallend dat [slachtoffer] steeds begint over het seksueel misbruik op momenten dat er iets aan de hand is. De eerste keer dat ze erover gesproken heeft, was nadat een vriendin op de camping een verhaal had verteld en [slachtoffer] met haar vriendjes en vriendinnen een fles sterke drank had gedronken en er gerookt was. Moeder had hen betrapt en wilde hen een standje geven. [slachtoffer] was betrapt en zou straf krijgen. Haar vriendin bleef haar pushen om het te vertellen. Was dit om het echt te vertellen of mogelijk om de aandacht af te leiden van de straf die hen boven het hoofd hing?

De volgende keer dat [slachtoffer] erover begint, is het moment dat blijkt dat cliënt vreemd is gegaan en moeder op het punt stond om hem te vergeven. [slachtoffer] geeft aan dat ze helemaal flipte en tegen moeder zegt: "ben je achterlijk? Je weet wat hij bij mij heeft gedaan". Weer wordt het seksueel misbruik benoemt op het moment dat moeder een bepaalde beslissing moet nemen. Moeder stelt ook dat vreemdgaan de aanleiding is geweest van dit alles.

Ten slotte verklaart mevrouw dat ze aangifte doet, omdat ze de steun van haar familie kwijt is en ze de macht terug wil krijgen. Op zijn minst toch een opvallende reden om aangifte te doen en ook hier lijkt het melden van het seksueel misbruik toch vooral een reden om moeder een bepaalde richting op te sturen. Moeder meent dan ook dat de aangifte gebaseerd zou kunnen zijn op jaloezie.

Hervonden herinneringen

[slachtoffer] heeft het steeds over dromen en hervonden herinneringen. Zo verklaart ze dat bepaalde zaken met nachtmerries naar boven kwamen en dat andere herinneringen tijdens de therapie naar boven zijn gekomen. Over het verhaal over het misbruik in de douche na het zwemmen geeft [slachtoffer] heel specifiek aan dat het een hervonden herinnering is en dat dit in het traject met de psycholoog naar boven gekomen is. Ze verklaart: "Wij hadden het erover en ik ben daarna gaan dromen" en "We kwamen tot de conclusie dat het daar eigenlijk voor de eerste keer is begonnen". Verder verklaart ze dat ze als volwassene de puzzelstukjes in elkaar heeft gelegd.

Er is in deze zaak sprake van dromen, van hervonden herinneringen, van conclusies die samen met een behandelaar tijdens therapie worden getrokken en van puzzelstukjes die vervolgens in elkaar worden gelegd. Het gebruik van verklaringen die de vrucht zijn van dromen, hervonden herinneringen en van zaken die tijdens een therapie naar boven komen is omstreden en om die reden moeten dergelijke verklaringen zeer zorgvuldig worden beoordeeld bij enerzijds het verdere onderzoek en anderzijds de waardering van de betrouwbaarheid. Een voorbeeld van hoe gevaarlijk het is om op deze dromen te varen, is de [betrokkene 13]. Die komt naar voren in een droom, maar weet zelf van niks.

Eerder was er op basis van de Aanwijzing opsporing en vervolging inzake seksueel misbruik een verplichting voor het OM om de Landelijke Expertisegroep Bijzondere Zedenzaken (LEBZ) te consulteren in een zaak waarin hervonden herinneringen een rol spelen. Thans geldt op basis van bijzondere protocollen dat de LEBZ ingeschakeld kan worden althans dat grote zorgvuldigheid bij het verdere onderzoek en bij voorkeur voor het horen van verdachte dient te worden betracht. Hoewel er duidelijk gesproken wordt over hervonden herinneringen is er geen nader onderzoek gedaan naar de juistheid en betrouwbaarheid van deze verklaringen in het verdere onderzoek of bij de vervolgingsbeslissing. Dat is een vormverzuim in de zin van artikel 359a Sv en dient als gevolg niet-ontvankelijkheid uitsluiting van het bewijs van alle verklaringen van [slachtoffer] te hebben.

Voor zover uw rechtbank de aangifte en verdere verklaringen van [slachtoffer] niet reeds om die reden uitsluit van het bewijs dienen deze te worden uitgesloten omdat deze verklaringen niet betrouwbaar geacht kunnen worden. De rechtbank Den Haag sloot eerder in een vergelijkbare zaak de verklaringen van aangeefsters uit. In het vonnis haalt de rechtbank een deskundige aan:

De deskundige acht het vanuit wetenschappelijk oogpunt bezwaarlijk voor de betrouwbaarheid wanneer een verklaring (aangifte) voortspruit uit therapie, dit omdat in een psychotherapeutisch proces meerdere aspecten zitten die zich moeilijk laten combineren met het afleggen van een betrouwbare feitelijke verklaring achteraf. Zo draait behandeling niet om het naar boven krijgen van de objectieve waarheid maar om de beleving van de betrokkene. Het gevaar bestaat dat bij een geconstateerd trauma een andere oorzaak wordt verondersteld dan er objectief gezien (vanuit het perspectief van de waarheidsvinding) voor bestaat. Daarnaast is het volgens de deskundige zeer de vraag of het voor een succesvolle therapie nodig is om de (juiste) oorzaak te achterhalen. Voor de genoemde EMDR-therapie gelden voornoemde bezwaren in versterkte mate, omdat dat een interventie is die beoogt om de herinnering aan te passen. Het risico op pseudoherinneringen is, na (uitvoerige) therapie aanzienlijk.

Vervolgens neemt de rechtbank een aantal factoren mee in het besluit om de verklaringen als onbetrouwbaar aan te merken en uit te sluiten van het bewijs. Deze en andere factoren spelen ook in deze zaak een rol, namelijk het eerder genoemde aspect van het moment van spreken over het seksueel misbruik, de aanmerkelijke inconsistenties tussen de verschillende verklaringen (waarover later meer) en het gegevens dat herinneringen zijn teruggekomen tijdens behandeling en zelfs tijdens of na EMDR.

De verdediging stelt dat de verklaringen van [slachtoffer] zowel voor wat betreft de totstandkoming als de inhoud als dermate gebrekkig moeten worden beschouwd dat deze verklaringen te onbetrouwbaar zijn om te kunnen bezigen als bewijs en daarom van het bewijs dienen te worden uitgesloten. Dit moet er dan toe leiden dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is en dat cliënt vrijgesproken dient te worden van het ten laste gelegde.

[…]”

8. De aan het hof overgelegde pleitnota van 11 november 2022, overeenkomstig de inhoud waarvan de raadsman volgens het zittingsverbaal heeft gepleit, houdt onder meer het volgende in:

UOS - betrouwbaarheid verklaringen aangeefster

In eerste aanleg heeft de verdediging uitgebreid verweer gevoerd en aangevoerd dat de verklaringen van aangeefster als onbetrouwbaar dienen te worden beoordeeld, aangezien deze steeds zijn afgelegd in een bijzondere situatie, er vooral sprake is van dromen en hervonden herinneringen en er veel tegenstrijdigheden in de verklaringen zitten. U heeft dit kunnen lezen in de pleitnota in eerste aanleg en ik zal dit - met uw toestemming - hier niet volledig herhalen, maar als volledig herhaald en ingelast beschouwen. De verdediging merkt op dat dit een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt is en dat het gevolg zou moeten zijn dat de verklaringen van aangeefster uitgesloten worden van het bewijs. De rechtbank heeft niet of nauwelijks op dit verweer gereageerd en in de optiek van de verdediging in elk geval volstrekt onvoldoende gemotiveerd dit verweer gepasseerd.

De verdediging wil in hoger beroep toch nog eens wat verder inzoomen op de verklaringen van aangeefster en de betrouwbaarheid van die verklaringen. De officier van justitie heeft immers gesteld dat zij de verklaringen van aangeefster een stevig bewijsmiddel vindt en de rechtbank heeft geoordeeld dat de verklaringen authentiek, concreet en consistent en daarmee betrouwbaar zijn en gebezigd kunnen worden voor het bewijs.

Een van de belangrijkste gebeurtenissen uit de verklaringen van aangeefster is het gele pyama verhaal. Aangeefster heeft zelf aangegeven dat het gele pyama verhaal centraal stond en wat zij zich nog kon herinneren. Dat is een voorval waarvan aangeefster aangeeft dat ze 100% zeker weet dat het gebeurd is. Ze heeft een paar keer over dit verhaal verklaard. Zo heeft aangeefster onder meer verklaard: 'Bij het pyama verhaal dan was ik gewoon bang. Specifiek ook de kamer kwam naar voren welke ik net heb getekend’. Aangeefster heeft de kamer ook getekend en meer specifiek de bank waarop het gele pyama verhaal zou zijn gebeurd. Ze heeft ook bij herhaling aangegeven dat ze toen acht jaar oud was. Op de tekening heeft aangeefster heel duidelijk een hoekbank getekend. Op die bank zat aangeefster aan de ene kant en cliënt lag op de bank met zijn benen op het andere gedeelte van de hoekbank. Ik toon u nu een foto van die hoekbank, want die hoekbank heeft inderdaad in die kamer gestaan. Echter, die bank heeft cliënt in 2009 gekocht. Aangeefster was toen al 12 jaar oud. Ik toon u nu foto’s van de bank die er stond in de tijd dat aangeefster acht jaar oud was.

De leeftijd waarop het gele pyama verhaal volgens haar eigen verklaring zou zijn gebeurd. Het is een andere bank. Een bank die niet past bij de tekening die ze gemaakt heeft. Wat de verdediging betreft, is dit een concreet voorbeeld van de onjuistheid van de verklaring van aangeefster. Iets waar ze heel zeker van is, blijkt dus helemaal niet zo zeker te zijn.

Met dit in het achterhoofd is het goed om nog een keer goed naar de verklaringen van aangeefster te kijken en vooral hoe en wanneer die tot stand zijn gekomen. Zo heeft zij onder meer verklaard: 'Ik ben ook nog bij […] in Weert in behandeling geweest. Daar heb ik onder andere mijn dromen en herbelevingen besproken en behandeld over het seksueel misdrijf tussen mij en [verdachte] . Op de vraag hoe de hervonden herinnering tot stand is gekomen, verklaart aangeefster: 'Dat ben ik eigenlijk met mijn traject met mijn psycholoog naar boven gekomen’. Meer specifiek zegt ze: 'We kwamen tot de conclusie dat het daar voor het eerst is begonnen’. Letterlijk verklaart aangeefster hier dus dat ze samen met haar behandelaar heeft kunnen construeren en concluderen dat het zo gegaan moet zijn.

Voorzitter, edelachtbaar college, uit onderzoek blijkt dat we heel voorzichtig moeten omgaan met het bestempelen van hervonden herinneringen, die (...) opgerakeld kunnen worden middels therapeutische technieken. En als we feitelijk kunnen vaststellen dat een situatie niet klopt, terwijl aangeefster aangeeft dat ze zich dat heel specifiek kan herinneren, dan moeten we nog terughoudender zijn.

Daar komt nog bij dat recente studies hebben laten zien dat spontane pseudoherinneringen eerder opduiken na oogbewegingen dan als zulke oogbewegingen niet worden uitgevoerd. Met die oogbewegingen wordt gedoeld op EMDR-therapie. En laat dat nu net de therapie zijn die aangeefster op verschillende momenten heeft gevolgd.

Als deze factoren maakt dat de verdediging uw gerechtshof verzoekt om de verklaring van aangeefster als onbetrouwbaar aan te merken en om die reden uit te sluiten van het bewijs. (...)

Conclusie

Bewijsuitsluiting dient te volgen en dat moet er dan toe leiden dat er onvoldoende wettig en zeker onvoldoende overtuigend bewijs is en dat cliënt vrijgesproken dient te worden van het ten laste gelegde.

Voorwaardelijk verzoek

Voor zover uw gerechtshof de verklaringen van aangeefster niet reeds om die reden wil uitsluiten, herhaalt de verdediging de eerdere onderzoekswens zoals kenbaar gemaakt in de appelschriftuur, namelijk het verzoek om te bepalen dat een deskundige, bijvoorbeeld van de Landelijke Expertisegroep Bijzondere Zedenzaken, wordt benoemd en dat deze deskundige de opdracht krijgt te rapporteren over de totstandkoming en betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster.”

9. In aansluiting daarop heeft de raadsman blijkens het proces-verbaal ter terechtzitting in hoger beroep nog aanvullend opgemerkt:

“ [slachtoffer] heeft het zelfover hervonden herinneringen en dromen. Het is niet iets wat de verdediging over de schutting gooit in de hoop dat het hof er iets mee doet.

Vanochtend had ik een podcast opstaan. Peter van Koppen sprak over zaken als deze en gaf daarbij aan hoe voorzichtig we moeten zijn.”

10. Het voorwaardelijk verzoek is door het hof afgewezen. Het bestreden arrest houdt ter zake het volgende in:

Bewijsoverwegingen

I

Door de raadsman is bepleit dat de verdachte integraal vrijgesproken dient te worden. Daartoe heeft de raadsman aangevoerd dat de verklaringen van [slachtoffer] onbetrouwbaar zijn en niet kunnen dienen als bewijs. Er is vooral sprake van dromen en hervonden herinneringen. Daarnaast bevatten haar verklaringen veel tegenstrijdigheden, aldus de raadsman. Voor het geval het hof voormeld standpunt van de verdediging niet volgt, is voorwaardelijk verzocht om te bepalen dat een deskundige wordt benoemd en dat deze deskundige de opdracht krijgt te rapporteren over de totstandkoming en betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer] .

[…]

Toegespitst

Het hof heeft geen reden om aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer] te twijfelen. Zij heeft gedetailleerde en uitgebreide verklaringen afgelegd over de plaats waar het seksueel contact heeft plaatsgevonden, hoe vaak en in welke periode dit heeft plaatsgevonden en de wijze waarop dit gebeurde. Ook heeft zij benoemd welke handelingen zij bij de verdachte moest verrichten. De inhoud van haar verklaringen is niet alleen authentiek en concreet, maar haar verklaringen zijn ook consistent en staan niet op zichzelf. De verklaringen van [slachtoffer] worden ondersteund door de verklaringen van haar moeder, [betrokkene 9], de verklaringen van [betrokkene 2] en [betrokkene 3] en de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep.

[…]

Het voorwaardelijk verzoek van de raadsman

Namens de verdachte is verzocht om te bepalen dat een deskundige wordt benoemd en dat deze deskundige de opdracht krijgt te rapporteren over de totstandkoming en betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer] . [slachtoffer] heeft over dromen, herinneringen en herbelevingen bij de raadsheer-commissaris op 10 juni 2022 (p. 4) het volgende verklaard:

"U houdt mij voor dat ik bij de politie heb verklaard over dromen, herinneringen en herbelevingen. Dat klopt. Ik heb deze ook allemaal besproken tijdens mijn behandeling bij […]. Daar worden nu juist de therapieën op ingericht. Een rode draad in het dossier zijn mijn triggerpunten, trauma ’s, herinneringen en herbelevingen. In iedere therapie wordt dat uitgeplozen en behandeld. Iedere dag waren er verschillende blokken van therapieën met steeds een andere behandelaar. Er wordt dan wel degelijk gesproken over het onderscheid tussen dromen, herbelevingen en hervonden herinneringen. U houdt mij voor dat ik bij de politie heb verklaard over wat ik nog kon herinneren over misbruik vóór de therapie (pagina 15 politiedossier). U moet het zo zien dat het voor mij het gele pyjama verhaal centraal stond. Dat was voor mij het meest pijnlijke. Tot op de dag van vandaag heb ik daar last van, maar ik heb ook nog heel wat andere herinneringen aan het misbruik. Ik denk dan aan het misbruik thuis, het langslopen, het strelen, het betasten van mijn borsten. Het is heel veel en ik zou wel even bezig zijn om dat allemaal concreet op te noemen.

De raadsheer-commissaris houdt mij voor dat er controversie bestaat over hervonden herinneringen. Daar ben ik mee bekend. Ik heb vaak ook nagedacht waarom dat het kan zijn dat ik mij sommige dingen wel en sommige dingen niet kan herinneren. Ik denk zelf dat ik ten tijde van het misbruik bij [A] zo jong en kwetsbaar was dat ik dat toen niet kon verwerken. U vraagt mij of ik wel zeker weet dat dat misbruik heeft plaatsgevonden of dat ik dat gedroomd of verzonnen heb. Nee. Ik weet dat zeker. Ik weet nog steeds hoe het rook en voelde. Zelfs gisteravond nog.

U houdt mij de 6e alinea voor van mijn verklaring bij de politie op 8 juli 2019 (pagina 39 proces-verbaal politiedossier). De 6e alinea die gaat over [betrokkene 13]. U vraagt mij of dat zo gaat met hervonden herinneringen. Ja. In grote lijnen zit het zo: je hebt bepaalde kennis over iets, maar een stuk is ook weg, zeg maar een black-out. Dan komt er een trigger, dat zal in dit geval het politieverhoor zijn geweest en dan komt het in je onderbewustzijn weer terug, gaat het weer leven.”

De stelling van de verdediging dat er vooral sprake is van dromen en hervonden herinneringen is louter gebaseerd op de verklaringen van [slachtoffer] . Het hof is echter van oordeel dat deze conclusie van de verdediging onvoldoende basis vindt in deze verklaringen. Nog daargelaten de vraag wat onder ‘hervonden herinneringen’ kan worden verstaan en hoe het bestaan daarvan objectief kan worden vastgesteld, is niet gebleken van enige objectieve aanwijzing dat daarvan sprake zou zijn ten aanzien van (onderdelen uit) haar verklaringen. In zoverre is het voorwaardelijke verzoek van de verdediging onvoldoende onderbouwd.

Het hof acht bij de beoordeling van het verzoek van de verdediging ook het volgende van belang. [slachtoffer] heeft niet pas na therapie over haar misbruik verteld. Zoals uit de bewijsmiddelen blijkt heeft zij - in de periode waarin de ontuchtige handelingen plaats vonden - over het misbruik in ieder geval verteld aan haar vriendin [betrokkene 3] , haar vriendinnen en haar jongere zus en haar moeder op de camping en is het misbruik onderwerp van gesprek geweest toen de verdachte hiermee werd geconfronteerd in het bijzijn van haar moeder en [betrokkene 2] . Destijds was er in ieder geval nog geen sprake van enige hervonden herinnering of een droom naar aanleiding van therapie. [slachtoffer] heeft verklaard ermee te hebben geworsteld of ze al dan niet aangifte moest gaan doen; ze liep er al jaren mee.

[slachtoffer] verklaart bovendien stellig op de vraag of zij wel zeker weet dat het misbruik heeft plaatsgevonden: “Nee, ik weet dat zeker. Ik weet nog steeds hoe het rook en voelde.” En daarvoor: “...waarom dat het kan zijn dat ik mij sommige dingen wel en sommige dingen niet kan herinneren. Ik denk zelf dat ik ten tijde van het misbruik bij [A] zo jong en kwetsbaar was dat ik dat toen niet kon verwerken”. Hoewel het ‘gele-pyjama-verhaal’ centraal staat verklaart ze concreet dat ze ook herinneringen heeft aan het misbruik thuis. Vóór zover er derhalve al sprake zou kunnen zijn van dromen en hervonden herinneringen lijkt het hier veeleer om details te gaan van het misbruik dan dat het misbruik in zijn algemeenheid zou zijn gebaseerd op dromen en hervonden herinneringen. Daarbij wordt opgemerkt dat het in het algemeen zo is dat emotionele gebeurtenissen beter worden onthouden dan normale gebeurtenissen. Dat betekent echter nog niet dat elk detail van een dergelijke emotionele gebeurtenis ook even nauwkeurig wordt opgeslagen in het geheugen.

Op grond van al het vorenstaande dient het voorwaardelijk verzoek van de verdediging derhalve als niet noodzakelijk te worden afgewezen.”

De bespreking van het cassatiemiddel

11. Het door de verdediging voorwaardelijk gedane verzoek betreft een verzoek als bedoeld in art. 328 Sv in verbinding met art. 331, eerste lid, Sv om gebruik te maken van de aan de rechter ontleende bevoegdheid om aan een (nieuwe) deskundige onderzoek op te dragen zoals omschreven in art. 315, derde lid, tweede volzin, Sv dan wel art. 316 Sv.n

Zo recentelijk nog: HR 27 juni 2023, ECLI:NL:HR:2023:946, NJ 2023/299.

Deze artikelen zijn ingevolge art. 415 Sv van overeenkomstige toepassing op het rechtsgeding in hoger beroep. Een dergelijk verzoek wordt beoordeeld aan de hand van het noodzakelijkheidscriterium.n

Ik merk op dat de raadsman het voorwaardelijk verzoek al bij appelschriftuur van 17 juni 2021 heeft gedaan, doch daarmee wel buiten de termijn van veertien dagen na het instellen van het hoger beroep op 19 mei 2021.

Het hof heeft dan ook de juiste maatstaf aangelegd. Daarover wordt in het middel terecht niet geklaagd. In cassatie staat derhalve enkel ter beoordeling de vraag of het hof de afwijzing van de verzoeken begrijpelijk en/of toereikend heeft gemotiveerd, waarbij ik opmerk dat die begrijpelijkheid in verband met de aan de feitenrechter voorbehouden weging en waardering van de omstandigheden van het geval in cassatie slechts in beperkte mate kan worden getoetst.

12. Het hof heeft aan de afwijzing van het verzoek om een nieuwe deskundige aan te stellen niet onbegrijpelijk primair ten grondslag gelegd dat het verzoek onvoldoende is onderbouwd. In dat verband oordeelt het hof dat de louter op de verklaringen van [slachtoffer] gebaseerde stelling van de verdediging dat sprake is van dromen en hervonden herinneringen onvoldoende basis vindt in haar verklaringen. Voorts constateert het hof dat (i) [slachtoffer] niet pas ná haar therapie, maar (blijkens de voor het bewijs gebezigde bewijsmiddelen) over het misbruik ook al in de tenlastegelegde pleegperiode met verschillende anderen heeft gepraat, en (ii) dit misbruik ook (in die periode) al het onderwerp van gesprek was toen de verdachte daarmee geconfronteerd werd in het bijzijn van de moeder van [slachtoffer] en [betrokkene 2] . Het hof stelt vast dat in ieder geval gedurende die periode nog geen sprake was van enige hervonden herinnering of een droom naar aanleiding van therapie. Die vaststelling, waaruit volgt dat het hof van geen enkele objectieve aanwijzing is gebleken die wat betreft de tenlastegelegde pleegperiode op het tegendeel wijst, acht ik niet onbegrijpelijk.

13. Mitsdien behoeft geen bespreking de deelklacht die inhoudt dat “de opvatting van het Hof, dat niet duidelijk is wat onder hervonden herinneringen kan worden verstaan en hoe het bestaan daarvan objectief kan worden vastgesteld niet, zonder nadere motivering die ontbreekt, zonder meer begrijpelijk [is] te achten”.n

Bovendien berust deze deelklacht mijns inziens op een verkeerde lezing van het arrest.

14. In het licht van het voorgaande schijnt het mij toe dat uit ’s hofs overwegingen kan worden afgeleid dat het hof zich kennelijk voldoende voorgelicht acht over het punt waarnaar de verdediging door een te benoemen deskundige onderzoek wil laten doen en daarom zo’n onderzoek niet noodzakelijk vindt. Gelet op hetgeen door de verdediging in dit verband is aangevoerd, en gezien de bewijsvoering in hoger beroep, meen ik dat het voorwaardelijk gedane verzoek als hier bedoeld, door het hof op deugdelijke gronden en toereikend gemotiveerd is afgewezen.

Slotsom

15. Het middel faalt en kan worden afgedaan met de aan art. 81, eerste lid, RO ontleende motivering.

16. Gronden waarop de Hoge Raad gebruik zou moeten maken van zijn bevoegdheid de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen, heb ik niet aangetroffen.

17. Deze conclusie strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

De Procureur-Generaal

bij de Hoge Raad der Nederlanden

AG

Artikel delen