vonnis
Afdeling privaatrecht
Zaaknummer en rolnummer: 9697250 \ CV EXPL 22-2708
Uitspraak: 30 september 2022
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
B&K KRUIJD INSTALLATIEBEDRIJF B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. drs. N. den Hollander,
t e g e n
2. [gedaagde 2],
beiden wonende te [woonplaats] ,
gedaagden,
gemachtigde: mr. J.E. Herlaar.
Partijen zullen hierna B&K Kruijd en [gedaagden] worden genoemd.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 4 februari 2022, met producties,
de conclusie van antwoord, met producties,
het tussenvonnis van 12 mei 2022, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald.
Op 30 augustus 2022 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. De door de griffier gemaakte zittingsaantekeningen bevinden zich in het dossier.
Daarna is vonnis bepaald.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staan de volgende feiten en omstandigheden vast:
1.1.B&K Kruijd exploiteert een installatiebedrijf.
1.2.Op 22 maart 2021 heeft B&K Kruijd aan [gedaagden] een offerte toegestuurd voor werkzaamheden aan de woning van [gedaagden] aan de [adres] . Het totaalbedrag kwam uit op € 34.660,45 incl. btw. Onderaan deze offerte stond het volgende:
Deze offerte is geldig tot één maand na offerte datum.
Bij een positief besluit kunt u dit exemplaar ondertekenen en retour sturen of faxen.
1.3.B&K Kruijd heeft op 1 april 2021 werkzaamheden verricht in de woning van [gedaagden]
1.4.Op verzoek van [gedaagden] stuurde B&K Kruijd per e-mail van 6 april 2021 aan [gedaagden] een aangepaste en nader gespecificeerde offerte voor een beperktere hoeveelheid werkzaamheden. De begeleidende e-mail luidde voor zover van belang als volgt:
Bij deze de aangepaste offerte. Punt A is al uitgevoerd.
1.5.Deze offerte bevatte eveneens de onder 1.2 geciteerde passage en vermeldde onder meer de volgende werkzaamheden:
A: Verwijderen radiatoren en vernieuwen oude cv leidingen:
De oude cv leidingen zullen worden afgekapt en worden vernieuwd tegen het plafond aan. Wij koppelen de oude radiatoren af.
Voor deze werkzaamheden zal de cv installatie afgetapt moeten worden en na werkzaamheden weer gevuld.
Arbeid: € 3.780,-
Materiaal: € 1.160,-
1.6.B&K Kruijd heeft de onder 1.5 beschreven werkzaamheden afgerond.
1.7.B&K Kruijd heeft op 16 april 2021 een factuur gestuurd aan [gedaagden] van € 5.977,40 incl. btw.
1.8.Op 25 april 2021 stuurde [gedaagden] het volgende aan B&K Kruijd:
Graag deze factuur specificeren. Jullie zijn één dag aanwezig geweest voor het omleggen van de leiding.
De VvE heeft ook een factuur ontvangen ban bijna het zelfde bedrag.
Jullie zijn op 1 april op locatie geweest en op 12 april, dat kan samen toch niet meer dan € 11K aan uren zijn.
1.9.Op 26 april 2021 antwoordde B&K Kruijd als volgt:
De twee werkzaamheden staan los van mekaar en de VvE heeft nog geen factuur gekregen.
De werkzaamheden voor het vernieuwen van de cv leidingen zijn voor jullie rekening en is op offerte basis geweest.
Wij zijn twee dagen geweest. Één dag met 5 man installatie geleegd en leidingen vervangen één dag twee man een gedeelte van de dag. Isoleren en vullen en ontluchten.
De dagen erna zijn we ook nog een aantal keer een uur geweest om de installatie na te vullen.
De dagen ervoor zijn we verschillende groothandels langsgereden omdat dit zeer specifieke koppelingen zijn en deze speciaal besteld moeten worden.
1.10.Onder meer op 12 oktober 2021 heeft B&K Kruijd per brief [gedaagden] gesommeerd tot betaling van de factuur over te gaan.
2.1.B&K Kruijd vordert dat [gedaagden] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis hoofdelijk zal worden veroordeeld tot betaling van:
a. € 5.977,40 aan hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 maart 2021, althans 28 oktober 2021;
b. € 673,87 aan buitengerechtelijke incassokosten; en
c. de proceskosten van B&K Kruijd.
2.2.B&K Kruijd stelt – samengevat – primair met [gedaagden] een overeenkomst van aanneming van werk te hebben gesloten, op grond waarvan [gedaagden] verplicht is tot betaling van in hoofdsom € 5.977,40 incl. btw. [gedaagden] is immers mondeling akkoord gegaan met de offertes van 22 maart 2021 en 6 april 2021. Dat blijkt ook uit het feit dat [gedaagden] er veelvuldig op heeft aangedrongen dat B&K Kruijd met de werkzaamheden zou starten. Op die manier is de overeenkomst ook bekrachtigd. Voor zover partijen niet een prijs zijn overeengekomen, is [gedaagden] het bedrag van € 5.977,40 incl. btw verschuldigd op grond van artikel 7:752 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW), omdat dat bedrag als een redelijke prijs kwalificeert. B&K Kruijd stelt meer subsidiair dat [gedaagden] ongerechtvaardigd is verrijkt met een bedrag van € 5.977,40 incl. btw doordat zij werkzaamheden aan de woning van [gedaagden] heeft verricht zonder dat zij daarvoor is betaald.
2.3. [gedaagden] erkent dat een overeenkomst van aanneming van werk tot stand is gekomen, maar betwist mondeling akkoord te zijn gegaan met de vergoeding voor de werkzaamheden zoals genoemd in de offertes van B&K Kruijd van 22 maart 2021 en 6 april 2021. [gedaagden] heeft deze twee offertes ook niet ondertekend geretourneerd aan B&K Kruijd. [gedaagden] betwist verder dat € 5.977,40 incl. btw een redelijke prijs is.
2.4.Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
3.1.Tussen partijen staat vast dat [gedaagden] aan B&K Kruijd de opdracht heeft verstrekt werkzaamheden te verrichten aan de woning van [gedaagden] , bestaande uit het verwijderen van radiatoren en het vernieuwen van oude cv-leidingen. Daarmee is een overeenkomst van aanneming van werk tot stand is gekomen. Partijen verschillen echter van mening over de vraag of bij het sluiten van de overeenkomst de prijs is bepaald, en zo niet, wat een redelijke prijs is voor de door B&K Kruijd verrichte werkzaamheden. In het hiernavolgende zal de kantonrechter dat beoordelen.
Prijs overeengekomen?
3.2.Uit artikel 6:217 lid 1 BW volgt dat een overeenkomst tot stand komt doordat de ene partij het aanbod van de andere partij accepteert. B&K Kruijd heeft door middel van de offerte van 6 april 2021 het aanbod gedaan de werkzaamheden te verrichten tegen betaling van € 5.977,40 incl. btw, maar niet is vast komen te staan dat [gedaagden] dat prijsaanbod ook heeft aanvaard. [gedaagden] heeft deze offerte namelijk niet conform de daarop vermelde instructie ondertekend geretourneerd terwijl [gedaagden] betwist mondeling akkoord te zijn gegaan. B&K Kruijd heeft ook niet onderbouwd op welk moment en op welke wijze [gedaagden] mondeling akkoord zou zijn gegaan. Dat lag wel op haar weg, te meer omdat in elk geval het merendeel van de werkzaamheden al was uitgevoerd op het moment dat B&K Kruijd die offerte toestuurde.
3.3.Naar het oordeel van de kantonrechter is niet vast komen te staan dat partijen bij het sluiten van de overeenkomst een prijs hebben bepaald.
Redelijke prijs?
3.4.Aangezien partijen geen prijs zijn overeengekomen volgt uit artikel 7:752 lid 1 BW dat [gedaagden] uit hoofde van de overeenkomst van aanneming van werk aan B&K Kruijd een redelijke prijs is verschuldigd voor de verrichte werkzaamheden. Bij de bepaling van de prijs wordt rekening gehouden met de door B&K Kruijd ten tijde van het sluiten van de overeenkomst gewoonlijk bedongen prijzen en met de door haar ter zake van de vermoedelijke prijs gewekte verwachtingen.
3.5.Op B&K Kruijd rust de stelplicht en bewijslast van feiten en omstandigheden waaruit volgt dat het door haar gevorderde bedrag van € 5.977,40 incl. btw een redelijke prijs betreft. In dat kader heeft B&K Kruijd onder meer aangevoerd dat het materiaal € 1.160 excl. btw kostte en dat 65 uren zijn gewerkt terwijl de offerte was gebaseerd op 60 uren. Op 31 maart 2021 is de installatie afgetapt, op 1 april 2021 hebben vijf personen werkzaamheden verricht met betrekking tot de radiatoren en op 12 april 2021 hebben twee personen de leidingen geïsoleerd. Ook daarna is B&K Kruijd nog een aantal keer een uur teruggekeerd om de installatie na te vullen. Ten slotte is B&K Kruijd naar verschillende groothandels gereden om speciaal materiaal in te kopen.
3.6. [gedaagden] voert aan dat B&K Kruijd op 1 april 2021 niet meer dan 5,5 uren heeft gewerkt met vier personen, in totaal dus 22 uren. Ook voert hij aan dat niet meer dan 1 uur zal zijn besteed aan het rijden naar de groothandel. [gedaagden] betwist dus dat B&K Kruijd meer dan 23 uren heeft besteed aan het uitvoeren van de werkzaamheden. Dat zou volgens hem ook buitensporig zijn. Bovendien deelde B&K Kruijd al op 6 april 2021 per e-mail aan [gedaagden] mede dat de werkzaamheden waren afgerond. Het aftappen van de installatie vond daarvoor al plaats en de werkzaamheden van 12 april 2021 hadden betrekking op de overeenkomst met de vereniging van eigenaren. [gedaagden] betwist eveneens dat B&K Kruijd een redelijke vergoeding voor het materiaal in rekening heeft gebracht. Ook uit het feit dat een derde partij de overige werkzaamheden voor een veel lager bedrag heeft uitgevoerd dan door B&K Kruijd geoffreerd, volgt dat de vergoeding voor de onder 1.5 opgesomde werkzaamheden te hoog was.
3.7.Tussen partijen staat vast dat B&K Kruijd de werkzaamheden die volgen uit het citaat onder 1.5 heeft verricht, dat die werkzaamheden met name op 1 april 2021 hebben plaatsgevonden en ook dat B&K Kruijd bij een groothandel speciaal materiaal heeft ingekocht. Eveneens is naar het oordeel van de kantonrechter vast komen te staan dat B&K Kruijd op 12 april 2021 nog de nieuwe leidingen heeft geïsoleerd. B&K Kruijd heeft namelijk gesteld die dag in de woning van [gedaagden] te zijn geweest, en dat de werkzaamheden voor [gedaagden] en voor de vereniging van eigenaren regelmatig door elkaar liepen. [gedaagden] heeft daarentegen onvoldoende onderbouwd dat die werkzaamheden op 12 april 2021 onder de overeenkomst met de vereniging van eigenaren vallen. Tot slot is vast komen te staan dat B&K Kruijd ook na 1 april 2021 de woning van [gedaagden] nog meerdere malen heeft bezocht om de installatie na te vullen, aangezien de offerte die werkzaamheden vermeldt en [gedaagden] niet gemotiveerd heeft onderbouwd dat die werkzaamheden niet meer vereist waren. Gelet op de betwisting van [gedaagden] is echter niet vast komen te staan dat B&K Kruijd al op 31 maart 2021 de installatie heeft afgetapt.
3.8.Naar het oordeel van de kantonrechter heeft B&K Kruijd gelet op het voorgaande weliswaar voldoende onderbouwd dat met de werkzaamheden meer dan de 23 erkende uren waren gemoeid, maar niet dat zij 60 of 65 uren heeft besteed. Daarbij weegt de kantonrechter mee dat B&K Kruijd ondanks de op haar rustende bewijslast het aantal daadwerkelijk gewerkte uren beperkter heeft onderbouwd dan mogelijk was, aangezien B&K Kruijd niet de urenbriefjes heeft overgelegd waarover zij kennelijk beschikt.
3.9.De kantonrechter oordeelt dat B&K Kruijd voor de verrichte werkzaamheden aanspraak kan maken op een vergoeding voor in totaal 43 gewerkte uren, opgebouwd uit de erkende 23 uren en 20 aanvullende uren. Daarbij weegt de kantonrechter mee hetgeen onder 3.7 is overwogen, alsmede dat B&K Kruijd de werkzaamheden daadwerkelijk heeft afgerond en dat [gedaagden] onweersproken heeft aangevoerd dat het relatief eenvoudige werkzaamheden betreft.
3.10.Aangezien tussen partijen vaststaat dat het bedrag van € 3.780 excl. btw uit de offerte van 6 april 2021 was gebaseerd op 60 arbeidsuren, gaat de kantonrechter uit van een gewoonlijk door B&K Kruijd gehanteerd uurloon van € 63 excl. btw (= € 3.780 / 60 uren). Uit hoofde van de arbeidsuren is [gedaagden] aan B&K Kruijd dus een bedrag van € 2.709 excl. btw (= € 63 * 43 uren) verschuldigd.
3.11.Ten aanzien van de materiaalkosten overweegt de kantonrechter dat B&K Kruijd weliswaar stelt, maar niet onderbouwt dat deze kosten € 1.160 excl. btw bedragen. Dat had zij wel kunnen doen aan de hand van bijvoorbeeld facturen of bankafschriften. Tussen partijen staat echter vast dat B&K Kruijd de werkzaamheden heeft afgerond. Dat had zij niet kunnen doen zonder over de vereiste materialen te beschikken. Het staat daarmee vast dat B&K Kruijd in dit verband wel kosten heeft gemaakt. Gelet op het voorgaande acht de kantonrechter voor de materiaalkosten een bedrag van € 800 excl. btw toewijsbaar.
3.12.De kantonrechter concludeert dat B&K Kruijd wegens de ten behoeve van [gedaagden] verrichte werkzaamheden aanspraak kan maken op een redelijke prijs van € 3.509 excl. btw, oftewel € 4.245,89 incl. btw. [gedaagden] zal hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling.
Wettelijke rente
3.13.B&K Kruijd vordert vergoeding van de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 1 maart 2021 tot aan de dag van algehele voldoening. Voor toewijzing van de rente vanaf 1 maart 2021 is geen grond. Wel is de wettelijke rente toewijsbaar met ingang van 1 mei 2021, omdat vaststaat dat partijen een betalingstermijn van 15 dagen zijn overeengekomen en [gedaagden] op grond van 6:83 sub a BW vanaf die datum in verzuim verkeert als gevolg van overschrijding van voornoemde betalingstermijn die was vermeld op de factuur van 15 april 2021.
Buitengerechtelijke incassokosten
3.14.B&K Kruijd maakt aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Aangezien [gedaagden] – zoals door B&K Kruijd ook onderkend – natuurlijke personen zijn die niet handelden in de uitoefening van een beroep of bedrijf, is op grond van artikel 6:96 lid 6 BW voor toewijsbaarheid van de buitengerechtelijke incassokosten vereist dat [gedaagden] is aangemaand tot betaling waarbij in ieder geval de hoogte van de buitengerechtelijke incassokosten is vermeld. B&K Kruijd heeft dat bedrag echter niet afzonderlijk en expliciet genoemd in haar aanmaning van 12 oktober 2021. Ook is niet gesteld dat op enig ander moment een aanmaning is verstuurd die voldoet aan het bepaalde in artikel 6:96 lid 6 BW. De gevorderde incassokosten zijn daardoor niet toewijsbaar.
Proceskosten en nakosten
3.15.Bij deze uitkomst van de procedure wordt [gedaagden] als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij hoofdelijk veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van B&K Kruijd, tot op heden begroot op:
griffierecht € 514
explootkosten € 103,33
salaris gemachtigde € 498 (2 punten × het liquidatietarief van € 249)
______
totaal € 1.115,33, incl. eventueel verschuldigde btw
3.16.De nakosten worden toegewezen op de wijze zoals hierna onder de beslissing is vermeld.
De kantonrechter:
4.1.veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, tot betaling aan B&K Kruijd van € 4.245,89 incl. btw aan hoofdsom, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 1 mei 2021 tot aan de dag van volledige voldoening;
4.2.veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van B&K Kruijd begroot op € 1.115,33, incl. eventueel verschuldigde btw, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf veertien dagen na 30 september 2022 tot aan de dag van volledige voldoening;
4.3.veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de na dit vonnis aan de zijde van B&K Kruijd ontstane nakosten, begroot op € 124,00 aan salaris gemachtigde, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden en [gedaagden] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan, met de explootkosten van betekening van de uitspraak, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf veertien dagen na de bedoelde aanschrijving tot de dag der algehele voldoening;
4.4.verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad; en
4.5.wijst het meer of anders gevorderde af.
Aldus gewezen door mr. A.L. op ’t Hoog, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 september 2022.
De griffier De kantonrechter