Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

ECLI:NL:RBAMS:2024:1969

5 April 2024

Jurisprudentie – Uitspraken

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht

zaaknummer: 10539863 CV EXPL 23-8177

vonnis van: 26 maart 2024

fno.: 364

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid PCS AMSTERDAM B.V. (h.o.d.n. Van leCarage)

gevestigd te Amsterdam

eiseres, nader te noemen: LeCarage

gemachtigde: CBC juristen

t e g e n

[gedaagde]

wonende te [woonplaats]

gedaagde, nader te noemen: [gedaagde]

niet verschenen.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Bij dagvaarding van 22 mei 2023 met producties, heeft LeCarage tegen [gedaagde] een vordering ingesteld.

[gedaagde] heeft geen uitstel verzocht en evenmin geantwoord. Tegen hem is verstek verleend, waarna vonnis is bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

  1. LeCarage vordert [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 2.359,75 aan hoofdsom,
    € 353,85 aan buitengerechtelijke kosten en € 21,23 aan rente, alles vermeerderd met de wettelijke rente en met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.

  2. LeCarage stelt dat op of omstreeks maart 2022 tussen partijen een overeenkomst van opdracht tot stand is gekomen met betrekking tot ‘het aanbrengen van een ceramic coating, tainting, coating, gold package en repareren van stoeprandschade en re-style van een BMW M2 & BMW M4 DS’. LeCarage heeft [gedaagde] na levering op 7 maart 2022 een factuur verzonden van € 10.859,75, waarop [gedaagde] € 8.500,- in mindering heeft betaald. De rest is volgens LeCarage ondanks sommatie onbetaald gelaten. [gedaagde] heeft op enig moment wel geklaagd bij LeCarage, maar toonde zich niet bereid om langs te komen om de uitvoering van het werk te laten beoordelen. LeCarage heeft tot slot nog een schikkingsvoorstel gedaan maar dat is inmiddels vervallen, zodat de gehele hoofdsom nu opeisbaar is.

3. Nu niets is gesteld over de hoedanigheid van [gedaagde] , wordt ervan uitgegaan dat hij de overeenkomst heeft gesloten als consument. De overeenkomst tussen LeCarage en [gedaagde] wordt daarom aangemerkt als een consumentenovereenkomst, zodat ambtshalve moet worden onderzocht of LeCarage heeft voldaan aan haar informatieplichten van afdeling 2b van titel 5 van boek 6 van het Burgerlijk Wetboek (BW) en of in de overeenkomst die tussen partijen is gesloten oneerlijke bedingen zijn opgenomen in de zin van Richtlijn 93/13 EG (richtlijn oneerlijke bedingen). Dat moet ook als hierop geen verweer is gevoerd.

4. Afhankelijk van de wijze waarop de overeenkomst tot stand is gekomen moeten (onder meer) de informatieplichten worden getoetst. Hoe de overeenkomst tussen LeCarage en [gedaagde] is gesloten, mondeling of schriftelijk, binnen of buiten de verkoopruimte of op afstand (bijvoorbeeld online), is echter in de dagvaarding niet gesteld.

5. Naast de toets van de informatieplichten, moet ambtshalve worden beoordeeld of de bedingen in de tussen partijen gesloten overeenkomsten oneerlijk zijn in de zin van Richtlijn 93/13 EG (richtlijn oneerlijke bedingen). In dat kader wordt overwogen dat onduidelijk is gebleven wat partijen precies over de (totaal)prijs voor de diensten van LeCarage hebben afgesproken en of daarover afzonderlijk is onderhandeld. Dat is van belang omdat voor het geval niet over een (prijs)beding is onderhandeld, de oneerlijkheid daarvan moet worden beoordeeld (artikel 3 lid 1 van de richtlijn oneerlijke bedingen) en in dat kader (eerst) de transparantie van het beding.

6. LeCarage wordt gezien het voorgaande in de gelegenheid gesteld, mede gelet op het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 12 januari 2023 (ECLI:EU:C:2023:14), een nadere toelichting te geven over het tot stand komen van de overeenkomst en het afgesproken tarief. In het aangehaalde arrest speelt de vraag of een beding in een overeenkomst voor het verrichten van juridische diensten, waarin de kosten uitsluitend zijn vastgelegd op basis van een uurtarief, zonder verdere precisering, voldoet aan het vereiste dat bedingen duidelijk en begrijpelijk zijn geformuleerd in de zin van artikel 4 lid 2 van de richtlijn oneerlijke bedingen. Kort gezegd is geoordeeld dat alleen het noemen van een uurtarief de gemiddelde, normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende consument niet in staat stelt om alle financiële consequenties in te schatten die voor hem uit het beding voortvloeien, namelijk het totale bedrag dat hij voor de diensten zal moeten betalen. Verder is overwogen dat een handelaar (zoals in dit geval LeCarage), vóórdat de overeenkomst wordt gesloten, informatie moet verstrekken die de consument in staat stelt om met de nodige voorzichtigheid zijn beslissing te nemen. Die informatie moet aanwijzingen bevatten die de consument in staat stellen bij benadering de totale kosten van die diensten te ramen, zoals een raming van het voorzienbare of minimale aantal uren dat nodig is om een bepaalde dienst te verlenen of een verbintenis om met redelijke tussenpozen tussentijdse facturen of verslagen te bezorgen waarin het aantal al gepresteerde werkuren wordt vermeld.

7. Dit arrest is ook op onderhavige overeenkomst van opdracht van toepassing. LeCarage moet derhalve laten zien dat zij [gedaagde] tijdig en juist heeft geïnformeerd over de (totale) kosten die de werkzaamheden zouden kunnen meebrengen, tenzij partijen over deze kosten (daadwerkelijk) hebben onderhandeld.

8. LeCarage had dit gezien haar stelplicht (van artikel 21 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering) al in de dagvaarding moeten toelichten maar heeft dat niet gedaan. Evenmin is uit de dagvaarding op te maken of op de overeenkomst met [gedaagde] algemene voorwaarden van toepassing zijn, dat veelal bij dit soort overeenkomsten het geval is. De kantonrechter moet hierop actief toezien en toepasselijke algemene voorwaarden actief toetsen op eventuele oneerlijkheid. LeCarage wordt verzocht ook hierover duidelijkheid te geven en zich uit te laten over eventueel toepasselijke algemene voorwaarden en de eerlijkheid daarvan, voor zover die voorwaarden op de vordering betrekking hebben of zouden kunnen hebben.

9. Voorlopig krijgen partijen als LeCarage de gelegenheid deze toelichting alsnog na dagvaarding te geven, maar in het vervolg moet LeCarage in iedere zaak waarbij de gedaagde is aan te merken als een consument, haar stellingen zoals hiervoor vermeld nader toelichten.

10. LeCarage dient de gevraagde toelichting en eventuele stukken, inclusief dit vonnis, tenminste twee weken voor de hierna te bepalen rolzitting aan [gedaagde] te sturen, met de mededeling dat en hoe hij daarop op die rolzitting kan reageren dan wel daarvoor uitstel kan vragen. LeCarage wordt in dat kader verzocht naast de akte ook de mededeling/brief aan [gedaagde] in het geding te brengen. Wanneer niet kan worden vastgesteld dat de akte tijdig en/of met de juiste mededeling aan [gedaagde] is toegestuurd, wordt deze in beginsel buiten beschouwing gelaten.

11. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

BESLISSING

De kantonrechter:

verwijst de zaak naar de rolzitting van 23 april 2024 om 10.00 uur voor het nemen van een akte door LeCarage, waarin zij zich kan uitlaten als onder rov. 6 en 8 is omschreven;

bepaalt dat LeCarage de akte tenminste twee weken vóór deze rolzitting aan [gedaagde] moet sturen, zoals onder rov. 10 is bepaald;

houdt iedere verdere beslissing aan.

Dit vonnis is gewezen door mr. L. van Berkum, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 26 maart 2024 in tegenwoordigheid van mr. T.C. van Andel, griffier.

Artikel delen