ECLI:NL:RBAMS:2025:1909
Aanvraag voor een buitentraplift op grond van de Wmo 2015. Beroep op gelijkheidsbeginsel slaagt niet. Verweerder moet de aanvraag van eiseres integraal beoordelen. Verweerder heeft weliswaar de inpandige trap van eiseres haar woning terecht bij de beoordeling betrokken, maar onvoldoende onderzoek gedaan naar de specifieke ondersteuningsbehoefte van eiseres. Het madisch dateert van 2018. Beroep ...
Rechtbank Amsterdam 29 September 2025
ECLI:NL:RBAMS:2025:1909
text/xml
public
2025-09-29T11:49:12
2025-03-25
Raad voor de Rechtspraak
nl
Rechtbank Amsterdam
2025-03-26
24/6323
Uitspraak
Eerste aanleg - enkelvoudig
NL
Amsterdam
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Rechtspraak.nl
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBAMS:2025:1909
text/html
public
2025-09-29T11:49:01
2025-09-29
Raad voor de Rechtspraak
nl
ECLI:NL:RBAMS:2025:1909 Rechtbank Amsterdam , 26-03-2025 / 24/6323
Aanvraag voor een buitentraplift op grond van de Wmo 2015. Beroep op gelijkheidsbeginsel slaagt niet. Verweerder moet de aanvraag van eiseres integraal beoordelen. Verweerder heeft weliswaar de inpandige trap van eiseres haar woning terecht bij de beoordeling betrokken, maar onvoldoende onderzoek gedaan naar de specifieke ondersteuningsbehoefte van eiseres. Het madisch dateert van 2018. Beroep gegrond. Verweerder moet nieuw besluit nemen en bij de heroverweging medisch advies betrekken.
RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 24/6323
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 maart 2025 in de zaak tussen
[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres
(gemachtigde: mr. N. Abalhaj),
en
het college van burgemeester en wethouders van Diemen, de gemeente
(gemachtigde: [gemachtigde] ).
Conclusie
1. De rechtbank stelt eiseres in het gelijk. Dat betekent alleen niet dat eiseres met deze uitspraak de door haar gevraagde buitentraplift toegekend krijgt. De rechtbank oordeelt namelijk dat de gemeente onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de beperkingen en mogelijkheden van eiseres. Het besluit is daarom niet zorgvuldig voorbereid. De gemeente moet een nieuw besluit nemen waarin zij de omvang van de beperkingen die eiseres heeft met traplopen in kaart brengt en vervolgens beoordelen of er aanleiding is om alsnog een woningaanpassing te verstrekken ofwel dat het verhuizen naar een geschikte woning voorrang heeft boven een woningaanpassing. Op de uitkomst van die nieuwe beoordeling kan de rechtbank niet vooruitlopen. De rechtbank legt hieronder uit hoe zij tot het oordeel is gekomen dat de gemeente een nieuw besluit moet nemen.
Wat is de aanleiding voor deze rechtszaak?
2. Eiseres is onder meer bekend met rugklachten en aandoeningen aan knie- en heupgewrichten. Hierdoor ervaart eiseres beperkingen met lopen en traplopen. In het bijzonder heeft eiseres moeite met de vier buitentrappen die zij moet bestijgen om bij haar woning, een maisonnette met twee verdiepingen, te komen. Eiseres heeft daarom een aanvraag gedaan bij de gemeente voor een buitentraplift op grond van de Wmo 2015.
3. De gemeente heeft de aanvraag van eiseres afgewezen met een besluit van 7 februari 2024, gehandhaafd met een besluit van 13 september 2024 (bestreden besluit). De gemeente legt daaraan ten grondslag dat de beperkingen die eiseres ervaart in het traplopen alleen langdurig kunnen worden opgelost als er zowel een buitentraplift als een traplift in de woning van eiseres wordt geïnstalleerd. De kosten hiervoor zijn hoger dan € 9.700,- zodat het zogenoemde verhuisprimaat geldt: het zou goedkoper zijn als eiseres zou verhuizen naar een voor haar geschikte woning. Omdat de gemeente op grond van haar verordening alleen de goedkoopst adequate oplossing vergoedt, komt eiseres daarom niet in aanmerking voor de gevraagde woningaanpassing.
4. Eiseres is het hier niet mee eens en startte daarom deze procedure bij de rechtbank. De gemeente heeft schriftelijk verweer gevoerd. De rechtbank heeft het beroep op 17 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van verweerder.
Wat is het standpunt van eiseres?
5. Eiseres vindt dat de gemeente haar ten onrechte het verhuisprimaat tegenwerpt als reden om haar aanvraag af te wijzen. Wat zij daartegen heeft aangevoerd wordt hieronder besproken.
Waarom stelt de rechtbank eiseres in het gelijk?
6. Eiseres heeft als meest verstrekkende grond aangevoerd dat er op twee nabijgelegen adressen een buitentraplift is geplaatst. Nu de gemeente in die situaties wel een buitentraplift heeft toegekend, kan deze in het geval van eiseres niet worden geweigerd.
6.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet. Een beroep op het gelijkheidsbeginsel vereist dat eiseres aannemelijk maakt dat de gemeente gelijke gevallen ongelijk behandeld. Ter zitting heeft de gemeente toegelicht waarom de twee situaties waar eiseres zich mee vergelijkt verschillen van de situatie van eiseres. De buitentraplift op het ene adres is geplaatst omdat van de betrokkene in die zaak niet kon worden verwacht dat zij verhuisde, vanwege bijzondere omstandigheden die met haar gezond- en veiligheidssituatie samenhingen en een gebrek aan voor haar geschikte alternatieve woningen. Op het andere adres gaat het om een buitentraplift voor minder verdiepingen, waardoor de kosten lager waren en het verhuisprimaat niet van toepassing was. Eiseres heeft deze uitleg niet bestreden, maar volgehouden dat zij vindt dat sprake is van ongelijke behandeling. De rechtbank vindt echter dat de door de gemeente geschetste omstandigheden maken dat de situaties waar eiseres zich mee vergelijkt geen gelijke gevallen zijn. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij zich in vergelijkbare bijzondere omstandigheden als de betrokkene op het ene adres bevindt, en ook niet dat de kosten van de buitentraplift op het andere adres even hoog waren als in het geval van eiseres. De weigering om een buitentraplift te verstrekken omdat het verhuisprimaat van toepassing is, is daarmee niet in strijd met het gelijkheidsbeginsel.
7. Eiseres heeft verder aangevoerd dat zij alleen om een buitentraplift heeft gevraagd. Op basis van de, eerst in beroep door de gemeente overgelegde, indicatie van een installateur van trapliften blijkt dat de installatie van een buitentraplift minder dan € 9.700,- kost, waardoor het verhuisprimaat niet geldt. De gemeente heeft ten onrechte de hulpvraag van eiseres uitgebreid.
7.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet.
7.2.
Voor de vraag of de gemeente een maatwerkvoorziening dient te verstrekken geldt op basis van de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) dat de gemeente allereerst moet vaststellen wat de hulpvraag van eiseres is (stap 1). Vervolgens moet de gemeente vaststellen welke beperkingen eiseres ondervindt bij de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie (stap 2) en bepalen welke ondersteuning naar aard en omvang nodig is om een passende bijdrage te leveren aan de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie (stap 3). Daarna moet worden bekeken in hoeverre de eigen mogelijkheden, gebruikelijke hulp, mantelzorg, ondersteuning door andere personen uit het sociale netwerk en voorliggende (algemene) voorzieningen eiseres de nodige hulp en ondersteuning kunnen bieden (stap 4). Pas als die mogelijkheden ontoereikend zijn, dient de gemeente een maatwerkvoorziening te verlenen (stap 5). Dit stappenplan vloeit voort uit het zorgvuldigheidsbeginsel gelezen in samenhang met de artikelen 2.3.2 en 2.3.5 van de Wmo 2015.
7.3.
Gelet op het door de CRvB voorgeschreven stappenplan wordt van de gemeente verwacht een integraal onderzoek te verrichten naar de ondervonden beperkingen (stap 2) en daarbij te bepalen welke ondersteuning iemandnodig heeft (stap 3). Nu niet in geschil is dat eiseres beperkt is in het traplopen, lag het op de weg van de gemeente om bij de beoordeling van de aard en omvang van de eventueel te leveren maatwerkvoorziening om de woning voor eiseres geschikt te maken ook te beoordelen in hoeverre een voorziening diende te worden getroffen voor de trap in de woning van eiseres.
8. Eiseres voert daarnaast aan dat de gemeente haar beperkingen heeft overschat en daarom ten onrechte is uitgegaan van de noodzaak van zowel een buiten- als een binnentraplift. Eiseres is voornamelijk beperkt omdat zij iedere keer als zij naar buiten gaat vier trappen moet lopen. Bovendien moet eiseres dat minimaal twee per dag doen omdat zij haar honden moet uitlaten. Als zij de vier buitentrappen niet hoefde te bestijgen, dan is haar inpandige trap voor haar geen probleem.
8.1.
Deze beroepsgrond slaagt. Naar oordeel van de rechtbank heeft de gemeente weliswaar terecht de inpandige trap van eiseres bij haar beoordeling betrokken, maar daarbij onvoldoende onderzoek gedaan naar de specifieke ondersteuningsbehoefte van eiseres. De gemeente heeft namelijk de omvang van de beperking in het traplopen niet integraal in kaart gebracht en geconcretiseerd, naar bijvoorbeeld het aantal trappen (binnen of buiten) dat eiseres op een dag naar verwachting kan lopen. De gemeente heeft volstaan met verwijzingen naar documentatie uit eerdere aanvragen, waaronder een medisch advies van een arts indicatie & advies KNMG gecombineerd met een eigen interpretatie van de consulenten van de gemeente van de door eiseres overgelegde informatie van de huisarts, en haar verklaring dat zij moeite heeft met het traplopen. Het medisch advies dateert echter van 2018 en was bovendien gericht op een andere beperking, namelijk hoeveel meter eiseres in staat moest worden geacht aaneengesloten te lopen, in het kader van een aanvraag voor een gehandicaptenparkeerkaart. Het feit dat eiseres verklaart dat zij moeite heeft met traplopen en dat dit steun vindt in de medische stukken, maakt nog niet dat daarmee vast staat dat de beperkingen van eiseres zodanig zijn dat er alleen sprake is van een passende bijdrage als eiseres zowel de beschikking zou hebben over een buiten- als een binnentraplift. Het feit dat eiseres heeft verklaard het gebruik van de inpandige trap te minimaliseren maakt het voorgaande niet anders. De interpretatie die de gemeente daaraan geeft, dat hieruit volgt dat eiseres zelfs met één trap moeite heeft, riskeert oorzaak en gevolg te verwarren. De verklaring van eiseres, dat zij vanwege haar honden meerdere keren per dag de buitentrappen af en op moet en daardoor geen energie overhoudt voor haar inpandige trap, kan – bij gebrek aan nader medisch advies – niet worden uitgesloten.
Wat zijn de vervolgstappen?
9. Het beroep is gegrond. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit. Vervolgens moet worden nagegaan welk gevolg daar aan moet worden gegeven. De rechtbank ziet geen mogelijkheid om de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien omdat de rechtbank daarvoor niet over alle benodigde informatie beschikt. Ook draagt de rechtbank niet aan de gemeente op om het gebrek te herstellen met een betere motivering of een ander besluit (een zogenoemde bestuurlijke lus). Dit omdat dit volgens de rechtbank geen doelmatige en efficiënte manier is om de zaak af te doen gelet op het onderzoek dat de gemeente in deze zaak nog moet verrichten. De rechtbank bepaalt daarom met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht dat de gemeente binnen acht weken een nieuw besluit moet nemen met inachtneming van deze uitspraak.
9.1.
Ter zitting heeft de gemeente aangegeven het op prijs te stellen als de rechtbank voor het nemen van een nieuw besluit enige handvatten zou kunnen geven. In dat kader geeft de rechtbank de gemeente het volgende mee. Voor het onderzoek dat de gemeente moet uitvoeren, verwijst de rechtbank naar wat onder 7.2 en 8.1 is overwogen. Het ligt voor de hand dat de gemeente bij de heroverweging een medisch advies, afgegeven door een arts, betrekt. Als de omvang van de beperkingen van eiseres deugdelijk zijn vastgesteld, moet de gemeente onderzoek doen naar de kosten van de eventueel te plaatsen traplift(en) in het specifieke geval van eiseres. Als vervolgens blijkt dat de kosten voor plaatsing de in de regelgeving van de gemeente gestelde grens van € 9.700,- overschrijdt, dan zal de gemeente moeten onderzoeken of er alternatieve woningen zijn die voor eiseres daadwerkelijk beschikbaar zijn, en moeten beoordelen of deze voor eiseres geschikt of (eenvoudig) geschikt te maken zijn. Het feit dat eiseres heeft aangegeven niet te willen verhuizen doet niet aan de voorgaande verplichting af. Als laatste moet een belangenafweging plaatsvinden waarbij de gemeente alle feiten en omstandigheden van het geval moet betrekken. Daarbij moet volgens de jurisprudentie in ieder geval worden betrokken of de verhuizing leidt tot verhoogde woonlasten, hoe significant de overschrijding is van de grens waarboven het verhuisprimaat geldt, de gevolgen van het eventueel wegvallen van de hulp die eiseres op haar huidige adres krijgt, en de eventuele negatieve impact die een verhuizing op eiseres zou hebben vanwege haar leeftijd en gehechtheid aan de huidige woonomgeving en/of andere (psychische) factoren.
10. Omdat het beroep gegrond is, moet de gemeente het door eiseres betaalde griffierecht vergoeden en krijgt eiseres ook een vergoeding van haar proceskosten.
Deze kosten worden begroot op € 1.814,- (1 punt omdat de gemachtigde van eiseres een beroepschrift heeft ingediend en 1 punt omdat de gemachtigde aan de zitting heeft deelgenomen, met een waarde van € 907,- per punt). Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 13 september 2024;
- draagt de gemeente op binnen acht weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- bepaalt dat de gemeente het griffierecht van € 51,- aan eiseres moet vergoeden;
- veroordeelt de gemeente tot betaling van € 1.814,- aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Hoogenboom, rechter, in aanwezigheid van mr. G. dos Santos 'T Hoen, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 26 maart 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke regelgeving
Artikel 7, eerste en zesde lid, van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Diemen 2024
1. Een cliënt komt in aanmerking voor een maatwerkvoorziening ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie die de cliënt ondervindt, voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemeen gebruikelijke voorzieningen, algemene of andere voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 4 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven.
6. Als een maatwerkvoorziening noodzakelijk is, verstrekt het college de goedkoopst adequate voorziening.
Nadere regels Maatschappelijke Ondersteuning Diemen 2024
Artikel 1.3.1, eerste lid (Primaat verhuizen)
1. Als vast is komen te staan dat compensatie geboden moet worden c.q. een voorziening moet worden toegekend dan biedt het college deze door de goedkoopst adequate voorziening te verstrekken. Voorwaarde om voor subsidiëring van een woonruimteaanpassing in aanmerking te komen is dan ook dat er geen goedkoper alternatief realiseerbaar is door verhuizing of aangepaste inrichting. Uitgangspunt is dat verhuizen het primaat heeft. Het primaat verhuizen houdt in dat verhuizen naar een geschikte woonruimte voorrang heeft boven woonruimteaanpassingen, wanneer de kosten van de aanpassingen naar verwachting hoger zijn dan het in financieel besluit (hoofdstuk 2 van de Nadere regels Maatschappelijke Ondersteuning Diemen 2024) vastgelegde bedrag.
Artikel 2.3.1 (Verhuisprimaat)
Het primaat van verhuizen wordt toegepast bij woningaanpassingen waarvan de kosten boven de € 9.700,- liggen.
Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.
Dit staat in artikel 2.3.1 gelezen in samenhang met 1.3.1 van de Nadere regels Maatschappelijke Ondersteuning Diemen 2024.
Artikel 7, zesde lid, van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Diemen 2024.
Zie CRvB 2 maart 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:477, r.o. 4.5.
CRvB 21 maart 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:819.
Vergelijk Rb. Amsterdam 4 augustus 2020, ECLI:NL:RBAMS:2020:4627, r.o. 6.3.
Zie CRvB 31 oktober 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:3506, r.o. 5.4.
Zie eveneens CRvB 31 oktober 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:3506, r.o. 5.4.
Vergelijk CRvB 31 augustus 2011, ECLI:NL:CRVB:2011:BR6619, r.o. 5.4, Rb. Overijssel 9 augustus 2024, ECLI:NL:RBOVE:2024:4249, r.o. 6.6 en verder.