Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

ECLI:NL:RBAMS:2025:2386

Eindvonnis; verwijzing naar vonnis d.d. 18 september 2024 op provisionele vorderingen. Eeuwigdurende obligaties, rente gekoppeld aan LIBOR. Issuer heeft in het zicht van afschaffing van LIBOR geprobeerd de voorwaarden te wijzigen, maar de obligatiehouders hebben daarmee niet ingestemd. Trustee mocht de rente daarom zelf vaststellen.

Rechtbank Amsterdam 16 April 2025

Jurisprudentie – Uitspraken

ECLI:NL:RBAMS:2025:2386 text/xml public 2025-04-16T11:57:31 2025-04-14 Raad voor de Rechtspraak nl Rechtbank Amsterdam 2025-01-08 C/13/740499 / HA ZA 23-915 Uitspraak Eerste aanleg - meervoudig Proceskostenveroordeling NL Amsterdam Civiel recht; Ondernemingsrecht Rechtspraak.nl http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBAMS:2025:2386 text/html public 2025-04-15T14:42:47 2025-04-16 Raad voor de Rechtspraak nl ECLI:NL:RBAMS:2025:2386 Rechtbank Amsterdam , 08-01-2025 / C/13/740499 / HA ZA 23-915
Eindvonnis; verwijzing naar vonnis d.d. 18 september 2024 op provisionele vorderingen. Eeuwigdurende obligaties, rente gekoppeld aan LIBOR. Issuer heeft in het zicht van afschaffing van LIBOR geprobeerd de voorwaarden te wijzigen, maar de obligatiehouders hebben daarmee niet ingestemd. Trustee mocht de rente daarom zelf vaststellen.
RECHTBANK Amsterdam
Civiel recht

Zaaknummer: C/13/740499 / HA ZA 23-915

Vonnis van 8 januari 2025

in de zaak van

de rechtspersonen naar buitenlands recht

1. FFI FUND LTD.,

2. OLIFANT FUND LTD., en

3. FYI LTD.,

alle gevestigd op de Kaaimaneilanden,

eiseressen,

hierna samen: FFI c.s.,

advocaten: mrs. J.W. de Groot, M.V.A. Heuten, T.J.A. Zuijderland, en S.A.A. de Kock van Leeuwen,

tegen

de besloten vennootschapAMSTERDAMSCH TRUSTEE’S KANTOOR B.V.,

gevestigd te Amsterdam,

gedaagde,

hierna: ATK,

advocaat: mr. A.J. Haasjes.
1De procedure 1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:

het vonnis van 18 september 2024 en

de conclusie van antwoord van ATK

de rolbeslissing van 20 november 2024, waarin het verzoek van eisers om de zaak aan te houden is afgewezen, geen nadere mondelinge behandeling is gelast en vonnis is bepaald.
2De beoordeling van de vorderingen in de hoofdzaak 2.1.
De rechtbank heeft in haar vonnis van 18 september 2024 FFI c.s. niet ontvankelijk verklaard in hun provisionele vorderingen jegens ATK. De rechtbank heeft in rov. 5.1-5.14 van dat vonnis de provisionele vorderingen van FFI c.s. ook inhoudelijk beoordeeld en daartoe de Voorwaarden en de Trustakte uitgelegd. De uitkomst van die beoordeling is dat ATK in de gegeven omstandigheden bevoegd en verplicht is de USD Couponrente vast te stellen en dat de vaststellingen die zij al heeft gedaan in overeenstemming zijn met de daarvoor geldende vereisten. De rechtbank moet nog beslissen op de vorderingen in de hoofdzaak jegens ATK.
2.2.
De in de hoofdzaak onder 1 gevorderde verklaring voor recht ziet erop dat ATK niet met toepassing van Voorwaarde 5(e) de berekeningsmethodiek of hoogte van de USD Couponrente kan aanpassen voor zover dit verband houdt met de beëindiging van LIBOR. De vordering in de hoofdzaak onder 2 ziet erop ATK te veroordelen tot vergoeding van de door FFI c.s. geleden schade als gevolg van het ten onrechte voorstellen of bepalen van de USD Couponrente met een beroep op Voorwaarde 5(e).
2.3.
De rechtbank zal deze vorderingen afwijzen. FFI c.s. hebben aan hun vorderingen in de hoofdzaak hetzelfde ten grondslag gelegd als aan hun provisionele vorderingen.. Uit de gronden voor de verwerping van de provisionele vorderingen volgt dat ook de vorderingen in de hoofdzaak niet kunnen worden toegewezen.
2.4.
Aangezien ABN AMRO als Calculation Agent niet de USD Couponrente kan vaststellen als gevolg van het wegvallen van LIBOR, is op grond van Voorwaarde 5(e) de verplichting van ATK om de USD Couponrente vast te stellen gegeven. Daarbij is ATK bevoegd om ten behoeve van die vaststelling van de in Voorwaarde 5(c) voorgeschreven berekeningsmethodiek af te wijken. Dat behelst geen wijziging waarover de obligatiehouders op grond van art. 16.2(e) van de Trustakte mogen/moeten stemmen. Bovendien is voldoende gebleken dat die vaststelling eerlijk en redelijk is. Dit volgt uit rov. 5.5-5.9 van het vonnis van 18 september 2024. De argumenten die FFI c.s. hiertegen hebben ingebracht zijn verworpen in rov. 5.10-5.14 van dat vonnis. De rechtbank verwijst daar kortheidshalve naar.
2.5.
Dat ATK niet bevoegd was en is om met toepassing van Voorwaarde 5(e) de methodiek voor de berekening van de USD Couponrente aan te passen is dus niet komen vast te staan. Voor een toewijzing van de verklaring voor recht is dan ook geen grond. Ook de schadevergoedingsvordering kan niet worden toegewezen. De vaststelling door ATK van de USD Couponrente met een beroep op Voorwaarde 5(e) is immers niet ten onrechte. Van een (schadeveroorzakend) verzuim van ATK is dan ook geen sprake.
2.6.
FFI c.s. zijn in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van ATK worden begroot op:

- griffierecht



676,00

- salaris advocaat



4.357,00

(1 punt × € 4.357,00)

- nakosten



178,00

(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)

Totaal



5.211,00
2.7.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
2.8.
De veroordeling wordt (deels) hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.

3. De beslissing

De rechtbank
3.1.
wijst de vorderingen in de hoofdzaak van FFI c.s. af,
3.2.
veroordeelt FFI c.s. hoofdelijk in de proceskosten van € 5.211,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als FFI c.s. niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend,
3.3.
veroordeelt c.s. hoofdelijk tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mrs. M. Wouters, N.C.H. Blankevoort en J. Huber, rechters, bijgestaan door mr. R.T. van Ginneken, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 8 januari 2025.

ECLI:NL:RBAMS:2024:5744.

Artikel delen