ECLI:NL:RBAMS:2025:2552
Vovo tijdelijke opvang. Aan verzoekster is door de gemeente Begeleid Thuis toegewezen in een woonvoorziening. Maar er is een wachtlijst. Tot die tijd is alleen dag- en nachtopvang niet passend. . De gemeente moet in ieder geval 24-uurs opvang organiseren tot aan de plaatsing van verzoekster in de woongroep.
Rechtbank Amsterdam 2 October 2025
ECLI:NL:RBAMS:2025:2552
text/xml
public
2025-10-02T05:56:32
2025-04-18
Raad voor de Rechtspraak
nl
Rechtbank Amsterdam
2025-04-07
AMS 25/2116
Uitspraak
Proces-verbaal
Voorlopige voorziening
NL
Amsterdam
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Rechtspraak.nl
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBAMS:2025:2552
text/html
public
2025-09-29T07:16:11
2025-10-02
Raad voor de Rechtspraak
nl
ECLI:NL:RBAMS:2025:2552 Rechtbank Amsterdam , 07-04-2025 / AMS 25/2116
Vovo tijdelijke opvang. Aan verzoekster is door de gemeente Begeleid Thuis toegewezen in een woonvoorziening. Maar er is een wachtlijst. Tot die tijd is alleen dag- en nachtopvang niet passend. . De gemeente moet in ieder geval 24-uurs opvang organiseren tot aan de plaatsing van verzoekster in de woongroep.
RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 25/2116
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 7 april 2025 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen
[verzoekster] , verzoekster
(gemachtigde: mr. C.G.M. de Groot),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder
(gemachtigden: mr. J. Marhabi en [naam 1] ).
Inleiding
1.1.
Verzoekster heeft op 7 maart 2025 een aanvraag gedaan voor (nood)opvang op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo).
1.2.
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening – in het kader van een bezwaarprocedure – van verzoekster om direct te worden toegelaten tot een tijdelijke maatwerkvoorziening.
1.3.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 7 april 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekster, de nicht van verzoekster mevrouw [naam 2] , de gemachtigde van verzoekster en de gemachtigden van verweerder.
1.4.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan. Dat oordeel heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Beoordeling door de voorzieningenrechter
2. Verzoekster heeft een aanvraag gedaan voor opvang op grond van de Wmo omdat zij vanwege geweld haar woning in [woonplaats] heeft moeten verlaten en niet veilig is. Zij dreigt slachtoffer van eerwraak te worden vanwege haar seksuele geaardheid. Zij heeft daarnaast een verzoek tot noodopvang op grond van artikel 2.3.3. van de Wmo gedaan. Verzoekster heeft een beroep niet tijdig ingediend omdat niet binnen twee weken op de aanvraag was beslist. Vervolgens heeft de GGD op 21 maart 2025 per e-mail laten weten dat verzoekster terecht kan in de dag- en nachtopvang van de Regenbooggroep (DNO). Hiertegen heeft verzoekster bezwaar ingesteld omdat de DNO niet geschikt is volgens verzoekster. De voorlopige voorziening heeft verzoekster zowel aan het beroep niet tijdig als de bezwaarprocedure tegen de beslissing van de GGD gekoppeld. Na het indienen van de voorlopige voorzienig, heeft verweerder op 4 april 2025 per e-mail laten weten dat verzoekster in aanmerking komt voor de maatwerkvoorziening Begeleid Thuis, maar dat er een wachtlijst is. Tot de plaatsing in de groepswonenvoorziening, kan verzoekster gebruik maken van de DNO. De vraag die speelt in de onderhavige procedure is of de DNO een passende tijdelijke maatwerkvoorziening is in de zin van artikel 2.3.3. van de Wmo.
3. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de DNO geen passende tijdelijke maatwerkvoorziening voor verzoekster is. Er is door verweerder beslist dat verzoekster in aanmerking komt voor Begeleid Thuis nadat is vastgesteld door de GGD dat verzoekster op meerdere leefgebieden niet zelfredzaam is. Uit het intakeverslag van de GGD blijkt daarnaast dat er nog onderzoek verricht moet worden naar de veiligheid van verzoekster, in ieder geval moet worden bekeken hoe haar situatie duurzaam veilig kan worden. Er is nog geen advies door de Blijf Groep gegeven over de situatie van verzoekster en of er sprake is van acute dreiging. Gelet op de kwetsbaarheid van verzoekster en het feit dat haar veiligheidssituatie niet duidelijk is - waarbij moet worden opgemerkt dat op zitting bleek dat verzoekster zeer recent nog slachtoffer is geworden van geweld - acht de voorzieningenrechter een tijdelijke voorziening die feitelijke neerkomt op daklozenopvang in de vorm van nachtopvang niet passend. Bij dit oordeel betrekt de voorzieningenrechter ook het welzijn van verzoekster. Zij heeft namelijk aangegeven verslavingsgevoelig te zijn en een middelenvrije omgeving wenselijk te vinden. Bovendien betrekt de voorzieningenrechter bij haar oordeel dat niet duidelijk is hoe lang de wachtlijst is voor de groepswonenvoorziening die is toegewezen en dus onduidelijk hoe lang zij in de daklozenopvang zal moeten blijven.
4. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe en zal bepalen dat verweerder passende, in ieder geval 24-uurs opvang moet organiseren tot aan de plaatsing van verzoekster in de woongroep. De voorzieningenrechter merkt hierbij op dat verweerder heeft toegelicht dat zij een veilig noodbed voor verzoekster zullen organiseren in het geval het advies van de Blijf Groep zal luiden dat er sprake is van een acute dreiging.
5. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst moet verweerder het griffierecht aan verzoekster vergoeden. Daarom krijgt verzoekster ook een vergoeding van haar proceskosten. Verweerder moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt verzoekster een vast bedrag per proceshandeling. De gemachtigde heeft het verzoekschrift ingediend en is verschenen op zitting. Elke proceshandeling heeft een waarde van € 907,-. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 1.814,-.
Beslissing
De voorzieningenrechter:
- bepaalt dat verweerder vanaf heden passende opvang biedt, in ieder geval 24-uurs opvang, tot aan de plaatsing van verzoekster in de opvang in de toegewezen maatwerkvoorziening op grond van de Wmo 2015;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 53,- aan verzoekster moet vergoeden;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 1.814,- aan proceskosten aan verzoekster.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 7 april 2025 door mr. M.H.W. Franssen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. P. Tanis, griffier.
De griffier is verhinderd dit
proces-verbaal te ondertekenen.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.