Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

ECLI:NL:RBAMS:2025:4384

Weigering eenmalig bedrag oudere Surinaamse Nederlanders in dit geval onevenredig. Eiser kon op andere wijze behoud Nederlandse nationaliteit bewerkstelligen dan door naar Nederland te komen. Beroep gegrond. Rechtbank voorziet zelf.

Rechtbank Amsterdam 4 July 2025

Jurisprudentie – Uitspraken

ECLI:NL:RBAMS:2025:4384 text/xml public 2025-07-04T16:25:26 2025-06-25 Raad voor de Rechtspraak nl Rechtbank Amsterdam 2025-06-26 AMS 24/6679 Uitspraak Eerste aanleg - meervoudig NL Amsterdam Bestuursrecht Rechtspraak.nl http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBAMS:2025:4384 text/html public 2025-07-03T14:48:31 2025-07-04 Raad voor de Rechtspraak nl ECLI:NL:RBAMS:2025:4384 Rechtbank Amsterdam , 26-06-2025 / AMS 24/6679
Weigering eenmalig bedrag oudere Surinaamse Nederlanders in dit geval onevenredig. Eiser kon op andere wijze behoud Nederlandse nationaliteit bewerkstelligen dan door naar Nederland te komen. Beroep gegrond. Rechtbank voorziet zelf.
RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht

zaaknummer: AMS 24/6679
uitspraak van de meervoudige kamer van 26 juni 2025 in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser,
en

de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze de raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank, verweerder

(gemachtigden: mr. P.C. van der Voorn, mr. E.M. Mulder en mr. K. Verbeek).
Inleiding
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een tegemoetkoming op grond van het Tijdelijk besluit eenmalig bedrag ouderen van Surinaamse herkomst (hierna: het Tijdelijk besluit).

Met het primaire besluit van 16 augustus 2024 heeft verweerder de aanvraag van eiser afgewezen. Met het bestreden besluit van 7 november 2024 heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 mei 2025. Eiser en de gemachtigden van verweerder hebben hieraan deelgenomen.
Totstandkoming van de besluiten
1. Op 25 november 1975 is Suriname onafhankelijk geworden van het Koninkrijk der Nederlanden. Vele rijksgenoten verlieten Suriname voor die datum om zich in Nederland te vestigen en zo de Nederlandse nationaliteit te behouden. Doordat hun Koninkrijksjaren in Suriname bij de opbouw van het AOW-pensioen niet worden meegerekend, hebben veel Nederlanders van Surinaamse herkomst geen volledige AOW kunnen opbouwen. Betrokkenen ervaren dit als een groot onrecht. Zij stellen dat zij rijksgenoten waren – gezien het gezamenlijke historische verleden van Nederland en Suriname en de vertaling daarvan in het Statuut van 1954 – en dat zij ten onrechte gelijk worden gesteld met andere migranten, die niet uit het Koninkrijk der Nederlanden afkomstig zijn. Zij vinden dat zij als tweederangsburgers worden behandeld en dat zij worden gediscrimineerd. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft met het Tijdelijk besluit als gebaar van erkenning aan een groep ouderen van Surinaamse herkomst een eenmalig bedrag van € 5.000,- per persoon beschikbaar gesteld.

2. Eiser is geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] . Hij heeft van 9 oktober 1971 tot en met 6 juli 1975 voor studie in Nederland verbleven en is daarna teruggekeerd naar Suriname. Eiser was in Nederland gehuwd met een Nederlandse vrouw. Nadien heeft eiser afwisselend in Suriname en in Nederland gewoond.

3. Op grond van de Toescheidingsovereenkomst heeft eiser naar aanleiding van zijn verzoek daartoe op 16 september 1981 de Surinaamse nationaliteit verkregen.

4. Eiser heeft op 26 oktober 2011 van verweerder een pensioenoverzicht ontvangen. Tot en met 24 oktober 2011 wordt eiser verzekerd geacht voor de AOW in de volgende perioden: 9 oktober 1971 tot en met 6 juli 1975, 23 december 1978 tot en met 31 juli 1981 en 2 augustus 2002 tot en met 24 oktober 2011.

5. Eiser heeft een tegemoetkoming op grond van het Tijdelijk besluit aangevraagd. Met het primaire besluit heeft verweerder de aanvraag van eiser afgewezen.

6. Met het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard. Verweerder heeft hierin overwogen dat aan alle voorwaarden voor toekenning van de tegemoetkoming moet zijn voldaan. Verweerder is bij het eerdere besluit gebleven dat eiser niet aan de voorwaarde voldoet dat hij voor 25 november 1975 naar Nederland moet zijn gekomen omdat Suriname onafhankelijk werd en eiser de Nederlandse nationaliteit wilde behouden. Het Tijdelijk besluit biedt geen mogelijkheid om af te wijken van de regelgeving.
Standpunt van eiser
7. Eiser is het niet eens met de afwijzing van zijn aanvraag. Hij heeft aangevoerd dat nergens uit blijkt dat sprake moet zijn van wonen in Nederland op 25 november 1975. Op basis van zijn huwelijk met een Nederlandse vrouw kon hij sowieso na de onafhankelijkheid van Suriname de Nederlandse nationaliteit behouden. Eiser woonde bovendien jarenlang in Nederland vóór 25 november 1975.
Beoordeling door de rechtbank
8. De rechtbank beoordeelt of verweerder de aanvraag van eiser op goede gronden heeft afgewezen. De rechtbank doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.

9. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep gegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

10. In artikel 3 van het Tijdelijk besluit zijn vier voorwaarden voor de eenmalige tegemoetkoming geformuleerd. Iemand dient aan al deze voorwaarden te voldoen om in aanmerking te komen voor een tegemoetkoming.

11. De voorwaarde waar het in de zaak van eiser om gaat is de voorwaarde onder a:

Een persoon heeft recht op een eenmalig bedrag, indien deze uiterlijk op 25 november 1975 in Nederland is gaan wonen, met het oog op de inwerkingtreding van de Toescheidingsovereenkomst.

12. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen omdat eiser niet op of voor 25 november 1975 in Nederland is komen wonen met het oog op de onafhankelijkheid van Suriname en het willen behouden van de Nederlandse nationaliteit.

De rechtbank stelt vast dat deze formulering afwijkt van de letterlijke tekst van de voorwaarde onder a, waarin wordt gesproken over uiterlijk op 25 november 1975 in Nederland zijn gaan wonen, met het oog op de inwerkingtreding van de Toescheidingsovereenkomst. Gelet op de ter zitting gegeven toelichting gaat de rechtbank ervan uit dat verweerder met de gekozen formulering in het primaire en het bestreden besluit het verband tussen de komst naar Nederland en de inhoud van de Toescheidingsovereenkomst duidelijk heeft willen maken. De Toescheidingsovereenkomst gaat immers over de gevolgen van de onafhankelijkheid van Suriname voor de nationaliteit van meerderjarige inwoners van Suriname die in Suriname zijn geboren.

13. Het betoog van eiser komt er in de kern op neer dat hem niet kan worden tegengeworpen dat hij niet met het oog op het behoud van zijn Nederlandse nationaliteit naar Nederland is gekomen omdat hij die nationaliteit al kon behouden vanwege zijn huwelijk met een Nederlandse vrouw. De rechtbank begrijpt dat eiser hiermee een beroep doet op het evenredigheidsbeginsel.

De Toescheidingsovereenkomst

14. In artikel 3 van de Toescheidingsovereenkomst staat dat alle meerderjarige Nederlanders die in Suriname zijn geboren en op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze Overeenkomst in de Republiek Suriname hetzij woonplaats, hetzij werkelijk verblijf hebben, de Surinaamse nationaliteit verkrijgen.

15. In artikel 5, eerste lid, van de Toescheidingsovereenkomst staat dat meerderjarige Nederlanders die in Suriname zijn geboren of die, buiten Suriname geboren zijnde, behoren tot een van de in artikel 4 onder b omschreven groepen van personen en die op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze Overeenkomst buiten de Republiek Suriname hetzij woonplaats, hetzij werkelijk verblijf hebben, de Surinaamse nationaliteit verkrijgen, ook buiten de Republiek Suriname, door vóór 1 januari 1986 hun wil daartoe te kennen te geven.

16. In artikel 7, eerste lid, van de Toescheidingsovereenkomst staat dat indien ingevolge deze Overeenkomst de nationaliteit van een echtgenoot wordt gewijzigd, elk der echtelieden de bevoegdheid heeft de nationaliteit van de andere echtgenoot te verkrijgen door binnen vijf jaar na die wijziging de wil daartoe te kennen te geven, mits de echtelieden op de dag van de kennisgeving beiden woonplaats of werkelijk verblijf hebben in hetzelfde land.

De nationaliteit van eiser

17. Op de zitting heeft verweerder uiteengezet dat eiser tot de onafhankelijkheid van Suriname op 25 november 1975 de Nederlandse nationaliteit had. Op grond van artikel 3 van de Toescheidingsovereenkomst heeft eiser die op 25 november 1975 verloren en heeft hij van rechtswege de Surinaamse nationaliteit verkregen. Om de Nederlandse nationaliteit te herkrijgen diende eiser een handeling te verrichten, namelijk een verzoek doen als bedoeld in artikel 7 van de Toescheidingsovereenkomst. Verweerder gaat ervan uit dat eiser de hier bedoelde kennisgeving heeft gedaan en dat hij heeft verzocht om de (Nederlandse) nationaliteit van zijn (eerste) echtgenote te behouden. Daarop heeft eiser de Nederlandse nationaliteit teruggekregen, aldus verweerder.

18. Eiser heeft zich op het standpunt gesteld dat hij na de onafhankelijkheid van Suriname de Nederlandse nationaliteit heeft behouden. Hij heeft toegelicht dat hij na de onafhankelijkheid van Suriname heeft gereisd op zijn Nederlandse paspoort en dat hij toen in Suriname geen vast dienstverband kon krijgen vanwege zijn Nederlandse nationaliteit waardoor hij daar in die jaren geen pensioen heeft opgebouwd.

19. Het betoog van eiser strookt met een zich in het dossier bevindende schriftelijke verklaring van het bureau Burgerzaken van Suriname van 21 februari 2001 waarin staat dat eiser tot 16 september 1981 de Nederlandse nationaliteit heeft behouden. Op die datum heeft eiser met het oog op het verkrijgen van een dienstverband in Suriname een beroep gedaan op artikel 5 van de Toescheidingsovereenkomst en weer de Surinaamse nationaliteit gekregen.

20. De rechtbank is van oordeel dat in het midden kan blijven of eiser door de Toescheidingsovereenkomst zijn Nederlandse nationaliteit in 1975 heeft verloren, zoals verweerder stelt, of dat hij die vanwege zijn huwelijk met een Nederlandse vrouw heeft behouden, zoals eiser stelt. Niet in geschil is immers dat eiser, ook als het standpunt van verweerder wordt gevolgd dat eiser de Nederlandse nationaliteit in 1975 heeft verloren, die nationaliteit nadien op grond van artikel 7 van de Toescheidingsovereenkomst weer kon verwerven. De vraag is nu of in die situatie de voorwaarde in artikel 3 aanhef en onder a van het Tijdelijk Besluit aan eiser kan worden tegengeworpen.

Kan de voorwaarde onder a aan eiser worden tegengeworpen?

21. De rechtbank stelt allereerst vast dat het Tijdelijk besluit een algemeen verbindend voorschrift is, niet zijnde een wet in formele zin. De voorwaarden voor het recht op een eenmalig bedrag zijn in artikel 3 van het Tijdelijk besluit niet als kan-bepaling geformuleerd, maar als strikte cumulatieve voorwaarden. Er is dus sprake van een gebonden bevoegdheid. Een algemeen verbindend voorschrift kan, ook wanneer het gaat om de uitoefening van een gebonden bevoegdheid, buiten toepassing worden gelaten als het wettelijk voorschrift als zodanig niet rechtmatig is (de exceptieve toetsing) of als toepassing van het wettelijk voorschrift in het concrete geval van de belanghebbende(n) niet rechtmatig is (de rechtstreekse toetsing). De rechtbank sluit voor haar beoordeling aan bij de uitspraak van de grote kamer van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (het CBB) van 26 maart 2024 waarin in 6.8 is overwogen dat er situaties zijn waarin het probleem niet is gelegen in iets dat wél is geregeld in het algemeen verbindende voorschrift, maar in de vaststelling dat daarin juist iets niet is geregeld. De rechtbank is van oordeel dat sprake is van dit laatste.

22. In de Nota van Toelichting bij het Tijdelijk besluit is vermeld dat de regeling is bedoeld voor ouderen van Surinaamse herkomst die vóór de onafhankelijkheid van Suriname bewust de keuze hebben gemaakt om naar Nederland te komen met het oog op de onafhankelijkheid van Suriname. Het gaat erom dat betrokkenen welbewust de keuze hebben gemaakt om naar Nederland te komen, omdat zij zich Nederlander voelden en Nederlander wilden blijven. Voor deze groep is gekozen omdat bij hen de verwachting is ontstaan ook recht op volledige AOW te hebben, terwijl soms over een lange periode geen recht op grond van de AOW is opgebouwd. Blijkens de Nota van Toelichting is een bepaalde groep van de regeling uitgesloten. Dat is de groep die in 1975 niet opteerde voor het behouden van de Nederlandse nationaliteit en de daarbij behorende rechten en plichten. Deze groep mensen bleef in Suriname en heeft niet direct de welbewuste keuze gemaakt om naar Nederland te komen.

23. Eiser heeft in de stukken en op de zitting duidelijk gemaakt dat hij en zijn toenmalige echtgenote zich destijds hebben geïnformeerd over de wijziging van de politieke en juridische situatie en de gevolgen van de onafhankelijkheid van Suriname. Eiser heeft terecht gesteld dat hij vanwege zijn huwelijk met een Nederlandse vrouw niet omwille van het verkrijgen van de Nederlandse nationaliteit in Nederland hoefde te gaan wonen. Eiser had immers op grond van artikel 7 van de Toescheidingsovereenkomst de mogelijkheid binnen vijf jaar te opteren voor het Nederlanderschap. Dat betekent dat eiser een andere mogelijkheid had om het in artikel 3 aanhef en onder a van het Tijdelijk besluit bedoelde oogmerk, behoud van de Nederlandse nationaliteit, te bereiken dan in Nederland gaan wonen. Noch uit de tekst van het Tijdelijk Besluit noch uit de Nota van Toelichting kan worden afgeleid dat de regelgever met een situatie als die van eiser rekening heeft gehouden, terwijl evenmin is gebleken dat de regelgever heeft bedoeld mensen in deze situatie uit te sluiten van de regeling. Dat eiser geacht kan worden tot de doelgroep van de regeling te behoren volgt naar het oordeel van de rechtbank ook uit het feit dat voldoende is komen vast te staan dat eiser indertijd een bewuste keuze heeft gemaakt ten aanzien van zijn Nederlanderschap. Als verweerder wordt gevolgd in zijn standpunt dat eiser zijn Nederlandse nationaliteit in 1975 heeft verloren, dan moet er bovendien, gelet op de feiten en omstandigheden zoals hiervoor weergegeven, van worden uitgegaan dat eiser die met een beroep op artikel 7 van de Toescheidingsovereenkomst heeft herkregen. Dit kan niet anders worden aangemerkt dan als een bewuste keuze van eiser voor de Nederlandse nationaliteit.

24. Onder al deze omstandigheden valt het eiser niet te verwijten dat hij niet vóór 25 november 1975 naar Nederland is (terug)gekomen en dit kan hem zodoende ook niet worden tegengeworpen. Nu eiser op basis van de destijds geldende regelgeving gebruik kon maken van een andere bepaling uit de Toescheidingsovereenkomst om hetzelfde resultaat te bereiken (het verkrijgen van de Nederlandse nationaliteit) moet het onverminderd vasthouden aan de voorwaarde in artikel 3 aanhef en onder a van het Tijdelijk besluit als onevenredig worden beschouwd. Verweerder had in dit concrete geval de voorwaarde buiten toepassing moeten laten. Het bestreden besluit is daarom in strijd met het evenredigheidsbeginsel.
Conclusie en gevolgen
25. Het beroep is gegrond. De rechtbank zal het bestreden besluit vernietigen. Zij ziet aanleiding om zelf te voorzien en te bepalen dat verweerder eiser in aanmerking brengt voor het eenmalige bedrag van € 5.000 op grond van het Tijdelijk besluit.

26. Omdat het beroep gegrond is dient verweerder ook het door eiser betaalde griffierecht aan hem te vergoeden. Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank:

verklaart het beroep gegrond;

vernietigt het bestreden besluit;

bepaalt dat verweerder eiser in aanmerking brengt voor het eenmalige bedrag van € 5.000;

bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het bestreden besluit;

draagt verweerder op het door eiser betaalde griffierecht van € 51,- aan hem te vergoeden.

Deze uitspraak is gedaan door mr. R. van de Water, voorzitter, en mr. E.M. Hansen-Löve en mr. M.C. Werner, leden, in aanwezigheid van mr. J.A. Lammertink, griffier.

De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 26 juni 2025.

griffier voorzitter

(de voorzitter is verhinderd te tekenen)

Afschrift verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingediend bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. De indiener van het hoger beroep kan de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening te treffen.

Het indienen van een hogerberoepschrift kan digitaal via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl of door verzending per post aan de Centrale Raad van Beroep.

Dit volgt uit de Toescheidingsovereenkomst inzake nationaliteiten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname, Paramaribo

Een pensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet

ECLI:NL:CBB:2024:190.

Artikel delen