Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

ECLI:NL:RBDHA:2025:16309

Beroep ongegrond. Afwijzing van het verzoek van eiseres om uitbetaling van een verantwoordingsvrij bedrag (VVB) van € 250,- uit het persoonsgebonden budget (pgb) terecht.

Rechtbank Den Haag 11 September 2025

Jurisprudentie – Uitspraken

ECLI:NL:RBDHA:2025:16309 text/xml public 2025-09-11T08:54:17 2025-09-02 Raad voor de Rechtspraak nl Rechtbank Den Haag 2025-08-19 24/5895 Uitspraak Eerste aanleg - enkelvoudig NL Den Haag Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht Rechtspraak.nl http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2025:16309 text/html public 2025-09-11T08:52:58 2025-09-11 Raad voor de Rechtspraak nl ECLI:NL:RBDHA:2025:16309 Rechtbank Den Haag , 19-08-2025 / 24/5895
Beroep ongegrond. Afwijzing van het verzoek van eiseres om uitbetaling van een verantwoordingsvrij bedrag (VVB) van € 250,- uit het persoonsgebonden budget (pgb) terecht.
RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht

zaaknummer: SGR 24/5895
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 augustus 2025 in de zaak tussen [eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres
(gemachtigde: mr. J. Sprakel),

en
de Sociale verzekeringsbank, Svb
(gemachtigde: N. Zuidersma).
Samenvatting
1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van het verzoek van eiseres om uitbetaling van een verantwoordingsvrij bedrag (VVB) van € 250,- uit het persoonsgebonden budget (pgb). Eiseres is het niet eens met de afwijzing van het verzoek. Zij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afwijzing van het verzoek.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat de Svb het verzoek terecht heeft afgewezen. Eiseres krijgt dus geen gelijk en het beroep is dus ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Procesverloop
2. Eiseres heeft een verzoek ingediend voor de uitbetaling van een VVB uit het pgb. De Svb heeft deze aanvraag met het primaire besluit van 27 september 2023 afgewezen. Met het bestreden besluit van 23 mei 2024 op het bezwaar van eiseres is de Svb bij de afwijzing van het verzoek gebleven.
2.1.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. De Svb heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
2.2.
De rechtbank heeft het beroep op 8 juli 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van de Svb.
Wat aan de procedure vooraf ging
3. Eiseres heeft van het college van burgemeester en wethouders van Leiden (het college) op grond van de Wmo 2015 over de periode van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2023 een pgb ontvangen voor begeleiding.
3.1.
Op 25 september 2023 heeft eiseres een aanvraag bij de Svb ingediend voor de uitbetaling van een VVB uit het pgb. Met het primaire besluit, zoals gehandhaafd bij het bestreden besluit, heeft de Svb deze aanvraag afgewezen. De Svb stelt zich in het bestreden besluit op het standpunt dat het college aan eiseres voor 2023 geen VVB heeft toegekend. Zonder een dergelijke toekenning kan de Svb geen gebruik maken van de discretionaire bevoegdheid om een VVB uit te betalen.

Wat vinden eiser en de Svb in beroep?

4. Eiseres stelt zich op het standpunt dat de Svb geen besluit heeft kunnen overleggen waaruit blijkt dat het college geen VVB heeft toegekend. De Svb baseert het bestreden besluit daarmee op een besluit dat niet voor eiseres beschikbaar was. Het (mondeling) overleg tussen de Svb en het college kan dit niet vervangen. Het bestreden besluit berust daarmee op ondeugdelijk onderzoek en een ondeugdelijke motivering. De Svb heeft de conclusies van het overleg met het college pas in het bestreden besluit met eiseres gedeeld, zodat zij in haar rechtspositie is aangetast. Tot slot heeft eiseres de Svb gewezen op artikel 27 van de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Leiden 2020 (Beleidsregels 2020) van het college, op grond waarvan een verantwoordingsvrij bedrag van € 250,- kan worden toegekend.
4.1.
De Svb stelt zich op het standpunt dat eiseres verwijst naar de Beleidsregels 2020. In latere beleidsregels biedt artikel 27 niet meer de mogelijkheid om een VVB te declareren. In de informatie die de Svb van het college over 2023 heeft ontvangen, staat geen VVB vermeld. Het college had voor 2022 een uitzondering voor eiseres gemaakt, zodat de Svb over 2022 een VVB kon uitbetalen. Voor 2023 heeft het college die uitzondering niet gemaakt, zodat de Svb geen VVB kan uitbetalen.
Beoordeling door de rechtbank
5. De wettelijke regels en beleidsregels die van belang zijn voor deze zaak, staan in de bijlage bij deze uitspraak.

6. De rechtbank stelt voorop dat, nu het gaat om een verzoek van eiseres, het in beginsel op de weg van eiseres ligt om aannemelijk te maken dat zij recht heeft op uitbetaling van een VVB voor 2023. De rechtbank is van oordeel dat zij daar niet in is geslaagd. De rechtbank acht het volgende van belang.
6.1.
De Svb kan een VVB als bedoeld in artikel 2c, eerste lid, aanhef en onder b, van de Uitvoeringsregeling slechts toekennen indien dit in overeenstemming is met het besluit tot verlening van het pgb. Dit blijkt uit artikel 2c, eerste lid en aanhef, van de Uitvoeringsregeling. Daar staat dat slechts kan worden afgeweken van artikel 2b, eerste lid, aanhef en onderdeel b en niet (ook) van onderdeel a). In dit geval is niet gebleken dat het college aan eiseres voor het jaar 2023 een VVB heeft toegekend. De Svb heeft gewezen op de gegevens in hun systeem (zie gedingstuk genummerd 1). Zij krijgen de informatie over het pgb digitaal aangeleverd van het college. Daaruit blijkt dat er geen VVB voor het jaar 2023 is toegekend aan eiseres nu er een bedrag van € 0,00 staat onder het kopje ‘Verantwoordingsvrij bedrag’. De Svb heeft verder toegelicht dat zij geen (kopieën van) besluiten ontvangen van het college maar primair afgaan op hun systeem. De rechtbank is van oordeel dat de Svb mag vertrouwen op de door het college verstrekte gegevens. Dat de Svb geen besluit van het college heeft overgelegd waaruit blijkt dat geen VVB is toegekend, is daarom niet van belang. Er zijn verder ook geen stukken overgelegd die een aanknopingspunt zouden kunnen bieden voor de stelling dat het college voor het jaar 2023 wel een VVB heeft toegekend. Verder is van belang dat uit het dossier blijkt dat de Svb niet enkel is afgegaan op de gegevens in het systeem maar dit ook nog hebben nagevraagd bij het college en bevestiging hebben ontvangen. Telefonisch op 29 september 2023 (zie gedingstuk genummerd 23) en per e-mailbericht van 7 december 2023 (zie gedingstuk genummerd 24).
6.2.
Daarnaast stelt de Svb in diens verweer terecht dat eiseres verwijst naar de beleidsregel zoals die in 2020 gold en dat in latere beleidsregels vanaf 2021 en verder van het college het VVB niet meer is opgenomen. Over 2023 waren de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Leiden 2023 (Beleidsregels 2023) van kracht. Het beleid over de omvang van het pgb zoals bepaald in artikel 27 van de Beleidsregels 2020 is in de Beleidsregels 2023 bepaald in artikel 30. Artikel 30 biedt geen mogelijkheid voor het uitbetalen van een VVB. Eiseres heeft dit ook niet betwist.
6.3.
Eiseres heeft nog een uitdraai van de Beleidsregels 2020 overgelegd die zij op 25 maart 2024 via de website https://lokaleregelgeving.overheid.nl/ heeft uitgeprint. Onder de titel van de regeling staat: ‘Geldend van 13-03-2020 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2020’. Eiseres stelt dat zij er daarom op mocht vertrouwen dat artikel 27 van de Beleidsregel 2020 nog geldend was op 23 maart 2024. Temeer nu zij voor de jaren 2021 en 2022 ook een VVB uitbetaald heeft gekregen nadat zij in bezwaar is gegaan tegen de initiële afwijzingen van de Svb terwijl de Beleidsregels 2020, volgens de Svb, reeds in 2021 zijn ingetrokken. Voor zover eiseres daarmee een beroep doet op het vertrouwensbeginsel is de rechtbank van oordeel dat dit niet slaagt. Aan de enkele zinsnede ‘geldend t/m heden’, zoals (kennelijk uit oogpunt van serviceverlening) schuingedrukt is toegevoegd onder de titel van de Beleidsregels 2020 op internet, kunnen niet zonder meer verwachtingen worden ontleend voor het jaar 2023. De rechtbank is van oordeel dat eiseres op z’n minst ook had kunnen zoeken naar de beleidsregels voor het jaar 2023 en/of bij het college moeten navragen wat de geldende beleidsregels zijn voor het jaar 2023. Temeer nu onder de regelgeving altijd het volgende staat: ‘Ziet u een fout in deze regeling? Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.’. Het enkel raadplegen van de website lokaleregelgeving.overheid.nl is in elk geval onvoldoende om met succes een beroep te doen op het vertrouwensbeginsel.

De rechtbank is verder van oordeel dat de enkele omstandigheid dat het college voor de jaren 2021 en 2022 aanleiding heeft gezien om een VVB toe te kennen en de Svb dit uiteindelijk heeft uitbetaald, niet betekent dat eiseres erop mocht vertrouwen dat dit ook zal gelden voor het jaar 2023. De rechtbank onderstreept de toelichting van de Svb dat zij niet de bevoegdheid hebben om buiten het college om een VVB uit te betalen. De Svb kan enkel uitvoeren wat het college heeft beslist.
6.4.
Tot slot is de rechtbank niet gebleken dat de rechtspositie van eiseres op enige manier is geschaad. Blijkens de gedingstukken heeft de Svb de conclusies van het overleg met het college reeds hangende bezwaar gedeeld met eiseres en niet pas bij het bestreden besluit als bijlage meegestuurd. Blijkens het dossier heeft de Svb per brief van 21 maart 2024 (zie gedingstuk genummerd 34) met als bijlage de correspondentie met het college (gedingstukken genummerd 39 en 40) gestuurd naar eiseres. Ten overvloede merkt de rechtbank op dat zelfs als de rechtbank eiseres op dit punt zou volgen, niet is gebleken hoe zij in haar rechtspositie is geschaad nu zij in beroep voldoende gelegenheid heeft gehad om te reageren op de conclusies van het overleg tussen de Svb en het college.
Conclusie en gevolgen
7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M. Meessen, rechter, in aanwezigheid van mr. H.J. Verspuij-Fung, griffier.

Uitgesproken in het openbaar op 19 augustus 2025.

- De griffier is verhinderd

om te ondertekenen -

Griffier

rechter

Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.

Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
Uitvoeringsregeling Wmo 2015 (de Uitvoeringsregeling)

Artikel 2b

1. De Sociale verzekeringsbank voert het budgetbeheer, bedoeld in artikel 2.6.2, eerste lid, van de wet, uit:

a. overeenkomstig de beschikking tot verlening van het persoonsgebonden budget, bedoeld in artikel 2.3.6, eerste lid, van de wet;

b. (...).

Artikel 2c

1. In afwijking van artikel 2b, eerste lid, aanhef en onderdeel b, en het vierde en vijfde lid van dat artikel, kan de Sociale verzekeringsbank rechtstreeks aan de cliënt, betalen:

a. (...); of

b. een verantwoordingsvrij bedrag voor maatschappelijke ondersteuning.

2. In afwijking van artikel 2b, tweede, vierde lid, en zesde lid, onderdelen d en e, ontvangt de Sociale verzekeringsbank een verzoek om een verantwoordingsvrij bedrag voor maatschappelijke ondersteuning voor het eindigen van de beschikking, bedoeld in artikel 2.3.6, eerste lid, van de wet, van de cliënt.

3. (...).

Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Leiden 2020

Artikel 27 Omvang van het pgb

(...)

Voor het pgb geldt dat:

- het pgb niet aangewend kan worden voor een feestdagenuitkering;

- bemiddelingskosten niet vergoed kunnen worden vanuit een pgb;

- er geen aparte reiskosten kunnen worden gedeclareerd (deze moeten in de zorgovereenkomst zijn opgenomen).

- er een verantwoordingsvrij bedrag van € 250,00 gedeclareerd kan worden

Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Leiden 2023

Artikel 30 Omvang van het pgb

(…)

Voor het pgb geldt dat:

- het pgb niet aangewend kan worden voor een feestdagenuitkering;

- bemiddelingskosten niet vergoed kunnen worden vanuit een pgb;

- reiskosten moeten vanuit het budget betaald worden. Omdat het budget in eerste instantie bedoeld is om de zorg/ondersteuning in te kunnen kopen, moet dit wel in verhouding staan en mag niet ten koste gaan van de hulpverlening. Uitgangspunt is dat de hulpverlener in de nabijheid van de budgethouder woont. Op individuele gronden kan hiervan worden afgeweken.

- de budgethouder verplicht is om wijzigingen door te geven (met name bij verandering van de hulpverlener);

declaraties over het jaar T voor 1 augustus van het jaar T+1 ingediend moeten zijn bij de gemeente. Bij overschrijding van deze termijn wordt de declaratie niet meer in behandeling genomen.

Wmo = Wet maatschappelijke ondersteuning

Artikel delen