ECLI:NL:RBDHA:2025:5079
Beroep gericht tegen het niet tijdig beslissen op asielaanvraag. Beroep niet-ontvankelijk. De minister is prematuur in gebreke gesteld.
Rechtbank Den Haag 31 maart 2025
ECLI:NL:RBDHA:2025:5079
text/xml
public
2025-03-31T14:56:51
2025-03-27
Raad voor de Rechtspraak
nl
Rechtbank Den Haag
2025-03-19
NL24.46207
Uitspraak
Eerste aanleg - enkelvoudig
NL
Utrecht
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Rechtspraak.nl
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2025:5079
text/html
public
2025-03-31T14:55:30
2025-03-31
Raad voor de Rechtspraak
nl
ECLI:NL:RBDHA:2025:5079 Rechtbank Den Haag , 19-03-2025 / NL24.46207
Beroep gericht tegen het niet tijdig beslissen op asielaanvraag. Beroep niet-ontvankelijk. De minister is prematuur in gebreke gesteld.
uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.46207
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres] , V-nummer: [V-nummer] , eiseres
(gemachtigde: mr. M. Issa),
en
de Minister van Asiel en Migratie, de minister.
Procesverloop
Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingediend, omdat de minister
niet op tijd heeft beslist op haar aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd (hierna: aanvraag).
Overwegingen
1. De rechtbank vindt een zitting niet nodig en heeft partijen gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting.1
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd op een aanvraag beslist, dan kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene schriftelijk aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog moet worden beslist op zijn aanvraag (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na twee weken nog steeds geen besluit is genomen, dan kan de betrokkene beroep instellen.2
Is het beroep van eiseres ontvankelijk?
3. Sinds 27 januari 2023 is het besluit met kenmerk WBV 2023/3 van kracht.3 Dit besluit heeft tot gevolg dat de beslistermijnen van asielaanvragen die zijn ingediend vanaf 1 januari 2023 tot 1 januari 2024 met negen maanden zijn verlengd. Eiseres betwist dat zich een situatie voordoet als bedoeld in artikel 42, vierde lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) en dat de gebrekkige capaciteit een gevolg is van beleidsmatige keuze is van de minister. Eiseres vindt daarom dat de minister met WBV 2023/3 de beslistermijn niet geldig heeft verlengd en dat zij de minister niet prematuur in gebreke heeft gesteld. Eiseres verzoekt de rechtbank het beroep gegrond te verklaren, de minister op te dragen alsnog een besluit te nemen en hieraan een rechterlijke dwangsom te verbinden.
1. Artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2 Artikel 6:2, onder b, en 6:12, tweede lid, van de Awb.
3 Staatscourant van 26 januari 2023, nr. 3235.
4. De rechtbank volgt dit standpunt niet. De rechtbank verwijst voor de motivering naar haar uitspraak van deze zittingsplaats van 16 februari 20244. Hierin heeft de rechtbank geoordeeld dat de minister voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat ten tijde van de inwerkingtreding van WBV 2023/3 sprake was van een situatie als bedoeld in artikel 42, vierde lid, aanhef en onder b, van de Vw. De minister heeft de aanvraag van eiseres op 16 december 2023 ontvangen. De aanvraag valt dus onder het toepassingsbereik van WBV 2023/3. Dit betekent dat de beslistermijn met negen maanden is verlengd. De minister heeft de ingebrekestelling op 6 november 2024 ontvangen. De ingebrekestelling is aldus te vroeg ingediend. Dat maakt dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen door de minister. Het beroep is daarom niet- ontvankelijk.
______________
4 ECLI:NL:RBDHA:2024:1859.
5. Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.
Heeft de minister een bestuurlijke dwangsom verbeurd?
6. Het beroep is niet-ontvankelijk. Al om die reden komt de rechtbank niet toe aan het vaststellen van een eventuele verbeurde bestuurlijke dwangsom.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van L.M. Kalkman, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
19 maart 2025
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een hogerberoepschrift. U moet dit hogerberoepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.