Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

ECLI:NL:RBGEL:2024:1560

21 maart 2024

Jurisprudentie – Uitspraken

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht

Zittingsplaats Arnhem

Parketnummer: 05.061643.23

Datum uitspraak : 28 februari 2024

Tegenspraak

vonnis van de meervoudige kamer

in de zaak van

de officier van justitie

tegen

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1995 in [geboorteplaats] ,

wonende aan [adres] ,

raadsman: mr. J.A.B.H.M. Willemse, advocaat in Ulft.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

hij op of omstreeks 25 februari 2023 te Doetinchem, aan [slachtoffer] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een of meerdere snijwond(en) en/of krasverwonding(en) in het gelaat en/of hals (blijvende (zichtbare) littekens tot gevolg hebbend), heeft toegebracht, doordat hij, verdachte, met dat opzet die [slachtoffer] (met kracht) met een (drink)glas in/op/tegen het gezicht, althans het hoofd, en/of hals heeft geslagen;

subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

hij op of omstreeks 25 februari 2023 te Doetinchem, ter uitvoering van het door verdachte

voorgenomen misdrijf om aan een persoon, genaamd [slachtoffer] , opzettelijk zwaar lichamelijk

letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer] (met kracht) met een (drink)glas in/op/tegen het

gezicht, althans het hoofd, en/of hals heeft geslagen,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen

leiden:

hij op of omstreeks 25 februari 2023 te Doetinchem, tezamen en in vereniging met een ander of

anderen, althans alleen, [slachtoffer] , heeft mishandeld door meerdere malen, althans eenmaal,

met een (drink)glas en/of met een (tot vuist gebalde) hand(en) in/op/tegen het gezicht, althans

het hoofd, en/of hals, althans tegen het lichaam te slaan.

2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs n

Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Eenheid Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023086854, gesloten op 2 maart 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.

De feiten

Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.

Verdachte heeft op 25 februari 2023 in de [bar] in Doetinchem aan [slachtoffer] letsel, te weten meerdere snijwonden in het gelaat en de hals, toegebracht, door [slachtoffer] met kracht met een drinkglas tegen het gezicht en de hals te slaan.n

Proces-verbaal van aanvullende verhoor aangever, p. 30 t/m 32 en verklaring van verdachte ter terechtzitting op 14 februari 2024.

Dit heeft blijvende (zichtbare) littekens tot gevolg gehad.n

Letselrapportage van 27 februari 2023.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de primair ten laste gelegde zware mishandeling.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft bepleit dat verdachte weliswaar heeft uitgehaald met een glas, maar dat hij op het moment dat hij sloeg zich er zich niet van bewust was dat hij het glas nog in zijn hand had. Het gebeurde in een waas. De raadsman heeft zich verder op het standpunt gesteld dat geen sprake is van zwaar lichamelijk letsel. Het genezingsproces is nog niet afgerond en verder herstel is mogelijk. Ten aanzien van het subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, met de opmerking dat de mishandeling niet in vereniging is gepleegd.

Beoordeling door de rechtbank

De primair ten laste gelegde zware mishandeling

De rechtbank overweegt dat voor de beantwoording van de vraag of van zwaar lichamelijk letsel sprake is, in elk geval de aard van het letsel, de eventuele noodzaak en aard van medisch ingrijpen en het uitzicht op (volledig) herstel van belang zijn.

Uit de geneeskundige verklaring komt naar voren dat aangever diverse snijverwondingen aan de linkerkant van zijn gezicht en hals had die chirurgisch gehecht zijn met 22 hechtingen. Het vermoeden is dat aangever hier littekens in zijn gezicht en hals aan over zal houden. De geschatte duur van het genezingsproces werd op 27 februari 2023 geschat op 3 weken. De rechtbank is van oordeel dat – hoewel de littekens in het gezicht van aangever ter terechtzitting nog niet volledig waren genezen en mogelijk nog wel verbetering optreedt - de littekens niet zodanig ontsierend zijn dat er sprake is van zwaar lichamelijk letsel. Ter zitting is door de rechtbank waargenomen dat het litteken op de wang niet echt opvallend zichtbaar is. Het litteken op de kin is meer nadrukkelijk zichtbaar maar bevindt zich op een plek die niet direct in het oog springend is. Daarmee is niet gezegd dat de littekens niet ontsierend zouden zijn, maar naar het oordeel van de rechtbank niet in die mate dat er sprake zou zijn van zwaar lichamelijk letsel. Het overige ten laste gelegde letsel is evenmin te kwalificeren als zwaar lichamelijk letsel.

Verdachte zal dus reeds hierom worden vrijgesproken van de primair ten laste gelegde zware mishandeling.

De subsidiair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling

Opzet op zware mishandeling

Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij geen opzet had om aan aangever zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. De rechtbank gaat niet mee in dat verweer. Het opzet op een bepaald gevolg, in casu het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, schuilt reeds in de aard van de handeling, te weten het slaan met een glas tegen het gezicht en de hals. Verdachte heeft ter terechtzitting bovendien verklaard dat hij het slachtoffer met kracht heeft geslagen.

Conclusie

De rechtbank komt tot de slotsom dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de subsidiair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling.

De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:

hij op of omstreeks 25 februari 2023 te Doetinchem, ter uitvoering van het door verdachte

voorgenomen misdrijf om aan een persoon, genaamd [slachtoffer] , opzettelijk zwaar lichamelijk

letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer] (met kracht) met een (drink)glas in/op/tegen het

gezicht, althans het hoofd, en/of de hals heeft geslagen,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.

Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.

Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:

subsidiair: poging tot zware mishandeling.

De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 16 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft verzocht geen langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen dan de duur van voorarrest en daarnaast een hoge onvoorwaardelijke werkstraf van bijvoorbeeld 240 uur op te leggen, zo nodig nog gecombineerd met een voorwaardelijke gevangenisstraf.

De beoordeling door de rechtbank

De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.

Ernst van het misdrijf

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling van [slachtoffer] door deze met een longdrinkglas in het gezicht en de hals te slaan, waardoor hij flinke snijwonden heeft veroorzaakt. Het slachtoffer heeft zelf geen enkele aanleiding gegeven tot de gewelddadige handelingen. Het gedrag van verdachte heeft nota bene zijn medeverdachte gestimuleerd om het slachtoffer ook nog twee keer te stompen, terwijl het slachtoffer door de eerste klap al gewond was geraakt en bloedde.

Ter terechtzitting heeft het slachtoffer aangegeven dat hij veel pijn heeft gehad en dat hij blijvend littekenweefsel heeft overgehouden aan de snijwonden. Hij zal daardoor zijn leven lang worden herinnerd aan deze mishandeling. Mogelijk zullen er nog ingrepen door de plastisch chirurg moeten volgen. Daarbuiten heeft het slachtoffer ook te kampen met de psychische gevolgen van de mishandeling. Het gedrag van verdachte was zeer gevaarlijk en had het tot (nog) ernstiger letsel kunnen leiden. Verdachte heeft ernstig inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer en op zijn veiligheidsgevoel. De mishandeling heeft plaatsgevonden in een uitgaansgelegenheid en meerdere mensen zijn hier getuige van geweest. Zulke feiten versterken de gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij.

Proceshouding

De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij zich heeft laten leiden door agressie en dat hij degene is geweest die de confrontatie met het slachtoffer is aangegaan. De rechtbank waardeert wel dat verdachte openheid van zaken heeft gegeven en berouw heeft getoond. Hij heeft meegewerkt aan een mediation-traject en zich bereid verklaard om de door het slachtoffer geleden schade te vergoeden.

Strafblad

Verdachte heeft op zijn justitiële documentatie van 12 januari 2024 geen relevante feiten staan en kan derhalve worden aangemerkt als first offender.

Reclasseringsadvies

Reclassering Nederland heeft op 31 januari 2024 een rapportage uitgebracht. Verdachte werkt als sociotherapeut op een woongroep van minderjarigen met gedragsproblemen, waarvoor hij eens in de vijf jaar een geldige verklaring omtrent zijn gedrag moet kunnen overleggen. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou negatief kunnen werken op verdachtes dienstverband. De reclassering schat de kans op recidive in als laag en ziet geen indicaties voor verdere reclasseringsbemoeienis. Tijdens het schorsingstoezicht zijn de doelen van verdachte behaald.

Conclusie

De eis van officier van justitie ziet op een bewezenverklaring van de primair ten laste gelegde voltooide zware mishandeling. Omdat de rechtbank uitgaat van een poging zal zij een lagere straf opleggen, waarbij rekening wordt gehouden met de voorafgaande overwegingen.

De rechtbank zal aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen die gelijk is aan de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, te weten 3 dagen. Daarnaast zal zij een voorwaardelijke gevangenisstraf van 180 dagen opleggen met een proeftijd van 3 jaren. Gelet op de ernst van het feit zal de rechtbank aan verdachte ook een taakstraf van 180 uren opleggen, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 90 dagen.

De rechtbank zal het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.

De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 2.322,55 aan materiële schade en € 3.500,00 aan smartengeld, telkens vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.

De materiële schade ziet op de volgende schadeposten:

  • Siliconen gel: € 233,85;

  • Siliconen pleisters: € 43,10;

  • Eigen risico zorgverzekering: € 385,00;

  • Fysiotherapie: € 229,00;

  • Reis- en parkeerkosten: € 66,76;

  • Huishoudelijke hulp/mantelzorg (25 uur á € 11,00): € 275,00

  • Verlies aan inkomsten: € 705,23;

  • Porto- en telefoonkosten € 50,00;

  • Schoenen: € 109,99;

  • Gouden oorbel: € 79,00;

  • Kaartjes voor voetbalwedstrijden: € 30,00;

  • Annuleren wedstrijd als scheidsrechter: € 23,70

  • Kosten fitness abonnement: € 91,92.

Standpunten

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering met een totaalbedrag van € 4.042,22 (voor de materiële en immateriële schade) kan worden toegewezen en dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard.

Overweging van de rechtbank

Materiële schade

Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Echter zijn een aantal schadeposten onvoldoende onderbouwd en door de verdediging betwist.

De volgende schadeposten zijn voldoende onderbouwd en komen redelijk voor:

  • Siliconen gel: € 233,85;

  • Siliconen pleisters: € 43,10;

  • Eigen risico zorgverzekering: € 385,00;

  • Fysiotherapie: € 229,00;

  • Reis- en parkeerkosten: € 66,76;

  • Verlies aan inkomsten: € 705,23;

  • Porto- en telefoonkosten € 50,00;

  • Kaartjes voor voetbalwedstrijden: € 30,00;

  • Annuleren wedstrijd als scheidsrechter: € 23,70

  • Kosten fitness abonnement: € 91,92.

Het bedrag van de volgende schadeposten wordt gematigd:

  • Huishoudelijke hulp/mantelzorg (6,4 uur á € 11,00): € 70,40;

  • Schoenen: € 50,00.

Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.

Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering ten aanzien van de materiële schade tot een hoogte van € 1.978,96 kan worden toegewezen.

Over het hiervoor vermelde bedrag is de verdachte verplicht de wettelijke rente te betalen. In verband met de hoeveelheid kleine schadeposten waaruit dit bedrag is opgebouwd, zal de rechtbank de ingangsdatum van de wettelijke rente (schattenderwijs) bepalen op een datum gelegen in (ongeveer) het midden van de periode waarin al die schade is geleden, te weten 11 augustus 2023.

Smartengeld

Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die onder artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt. De benadeelde heeft immers lichamelijk letsel opgelopen. Daarmee is een inbreuk gemaakt op de lichamelijk integriteit van de benadeelde. Dit is aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 2.000,00 vaststellen.

Verdachte is ten aanzien van het smartengeld vanaf 25 februari 2023 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.

De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering verklaren.

De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 45 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.

De beslissing

De rechtbank:

 spreekt verdachte vrij van het primair ten laste gelegde feit;

 verklaart bewezen dat verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;

 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;

 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;

 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;

 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 183 dagen;

 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten 180 dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van 3 jaren schuldig heeft maakt aan een strafbaar feit;

 legt op een taakstraf van 180 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 90 dagen;

 heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis;

Beslissing ten aanzien van de vordering van [slachtoffer]

 veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer] van € 1.978,96 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf

11 augustus 2023 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;

 veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer] van € 2.000,00 aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf

25 februari 2023 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;

 veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;

 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade en smartengeld;

  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer] , een bedrag te betalen van € 1.978,96 aan materiële schade en € 2.000,00 aan smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 augustus 2023 voor de materiële schade en vanaf 25 februari 2023 voor het smartengeld tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 49 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;

  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.

Dit vonnis is gewezen door mr. M. Wevers (voorzitter), mr. M.A. van Leeuwen en mr. H.P.M. Kester, rechters, in tegenwoordigheid van mr. U. Posthumus, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 februari 2024.

Mr. H.P.M. Kester is buiten staat

dit vonnis mede te ondertekenen.

Artikel delen