Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

ECLI:NL:RBLIM:2022:8365

27 oktober 2022

Jurisprudentie – Uitspraken

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Inloopteam Bestuursrecht

zaaknummer: ROE 21/1044

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. D.M. Gijzen),

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (het UWV), verweerder

(gemachtigde: E.H.J.A. Olthof).

Procesverloop

Met het besluit van 28 oktober 2020 (het primaire besluit) heeft het UWV aan eiseres meegedeeld dat haar uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) stopt, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is.

Met het besluit van 12 maart 2021 (het bestreden besluit I) heeft het UWV het bezwaar van eiseres gegrond verklaard en het primaire besluit herroepen. Eiseres heeft vanaf 29 december 2020 recht op een WGA-vervolguitkering.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit I beroep ingesteld.

Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.

Met het besluit van 10 mei 2021 heeft het UWV een nieuwe beslissing op bezwaar afgegeven. Eiseres heeft vanaf 29 december 2020 recht op een WGA-loonaanvullingsuitkering, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 52,52%.

De rechtbank heeft het beroep tegen de beslissing op bezwaar van 12 maart 2021 met toepassing van artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) mede gericht geacht tegen de beslissing van 10 mei 2021 (het bestreden besluit II).

Met (stilzwijgende) toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat er aan deze procedure voorafging

1. Eiseres werkte als taxichauffeur. Zij heeft zich op 2 november 2016 wegens medische klachten ziekgemeld voor dit werk.

2. Vervolgens heeft het UWV de aanvraag om een uitkering op grond van de Wet WIA beoordeeld. Met het besluit van 28 september 2018 is aan eiseres een WIA-uitkering toegekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Het UWV heeft op verzoek van het UWV Werkbedrijf een herbeoordeling gedaan van de arbeidsongeschiktheid van eiseres.

3. Een artsn

Het sociaal-medisch oordeel is getoetst en akkoord bevonden door een verzekeringsarts.

van het UWV heeft eiseres telefonisch gesproken en beoordeeld wat de arbeidsbeperkingen van eiseres zijn per 28 oktober 2020 (de datum in geding). Deze beperkingen heeft de arts opgenomen in een functionele mogelijkhedenlijst (FML). Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige van het UWV vastgesteld dat er drie functies zijn die eiseres, met haar beperkingen, nog zou kunnen uitvoeren. De arbeidsdeskundige heeft berekend dat eiseres met de middelste van deze functies 90,49% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij zich ziekmeldde. De mate van arbeidsongeschiktheid is gelet hierop bepaald op 9,51%. Omdat dit betekent dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is, kan eiseres volgens het UWV geen WIA-uitkering krijgen.

4. Eiseres heeft bezwaar gemaakt. Een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben opnieuw naar de zaak van eiseres gekeken. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn de beperkingen grotendeels juist vastgesteld. De verzekeringsarts bezwaar en beroep ziet echter aanleiding om de eerder vastgestelde urenbeperking weer op te nemen in de FML. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft hierna nieuwe functies geduid. Hierop heeft het UWV het bestreden besluit I genomen.

Wat eiseres vindt

5. Eiseres is het niet met het UWV eens. Eiseres voert aan dat in 2018 een strikte medische urenbeperking van 4 uur per dag en 20 uur per week is aangenomen. Niet gemotiveerd of onderbouwd is waarom dat nu geen strikte urenbeperking hoeft te zijn. Ook de overige toelichtingen – 1.8.2 t/m 1.8.6 en 2.12.2 – zijn niet gemotiveerd of onderbouwd en leiden er toe dat de arbeidsdeskundige anders dan in 2018 nu wel functies kan duiden. Eiseres vindt dat de FML uit 2018 onveranderd van toepassing moet worden geacht. Verder is eiseres van mening dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep zich ten onrechte niet heeft uitgelaten over de duurzaamheid van de arbeidsbeperkingen.

Waarover het gaat in deze zaak

6. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres voor 52,52% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 28 oktober 2020 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.

Wat de rechtbank vindt

De medische beoordeling

7. De arts heeft aangenomen dat er sprake is van geobjectiveerde medische problematiek. Er is sprake van status na depressie met restklachten, ADHD (redelijk hanteerbaar met medicatie) en status na behandeling voor PTSS. Volgens eiseres is de problematiek niet verbeterd. Zij stelt dat ze is uitbehandeld. Het is volgens de arts onduidelijk waarom verdere behandeling niet mogelijk zou zijn. In de FML heeft de arts beperkingen opgenomen voor persoonlijk en sociaal functioneren. Er zijn beperkingen ten aanzien van overmatige stress, werkdruk en sociale interactie. Zij is aangewezen op regelmatige werktijden en beperkt ten aanzien van werken ’s nachts. De arts ziet geen reden voor een urenbeperking als de aangegeven belastbaarheid niet wordt overschreden. Er is geen sprake meer van een intensief behandeltraject.

8. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 11 februari 2021 uiteengezet op welke punten zij tot een andere conclusie dan de arts komt. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep is er wel reden om een urenbeperking aan te nemen. De urenbeperking uit 2018 is destijds ook uit preventief oogpunt aangenomen. Op basis van de medische informatie en eigen indruk is er nog steeds sprake van evidente mentale kwetsbaarheid. De indruk bestaat dat een volledige werkweek in de huidige situatie tot overbelasting en toename van de bekende klachten zal leiden. De eerder aangenomen urenbeperking van gemiddeld 4 uur per dag en 20 uur per week wordt derhalve uit preventieve overwegingen bij een mentale kwetsbaarheid en uit energetisch oogpunt bij depressieve en PTSS-klachten aangenomen. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn de arbeidsbeperkingen niet duurzaam. De huisarts heeft aangegeven dat hij gezien het langdurige en hardnekkige klachtenbeloop geen verandering in de toekomst verwacht, maar volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn er wel behandelmogelijkheden.

9. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in haar rapport van 16 april 2021 gereageerd op het beroep van eiseres. Zij heeft toegelicht dat in de periode tussen de beoordeling in 2018 en 2020 een wijziging heeft plaatsgevonden in het CBBS. Op sommige punten in de FML is een toelichting verplicht. De toelichtingen zijn bedoeld als verdere verduidelijking van mogelijkheden. De toelichtingen kunnen niet komen te vervallen.

Wat betreft de urenbeperking licht de verzekeringsarts bezwaar en beroep het volgende toe. De eerdere urenbeperking is zowel uit preventieve overwegingen als vanwege beperkte beschikbaarheid bij behandeling aangenomen. In 2020 is de indicatie voor beperkte beschikbaarheid weggevallen, waardoor een urenbeperking van gemiddeld 4 uur per dag, 20 uur per week is aangenomen uit preventieve overwegingen. In de FML is aangegeven dat eenmaal per week 5 uur mogelijk moet zijn. Dit is geen structurele wezenlijke overschrijding en past binnen de gestelde beperking van gemiddeld 4 uur per dag en 20 uur per week. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep is de opmerking van eiseres over de duurzaamheid niet relevant, aangezien zij niet volledig arbeidsongeschikt wordt geacht.

10. De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende heeft uitgelegd waarom hier volstaan kan worden met een urenbeperking van gemiddeld 4 uur per dag, 20 uur per week. Nu er geen indicatie meer is voor beperkte beschikbaarheid volstaat een urenbeperking die uit gaat van een gemiddeld aantal uren. Ook heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende gemotiveerd waarom de toelichtingen op de andere onderdelen nodig zijn en niet achterwege kunnen worden gelaten. Terecht merkt de verzekeringsarts bezwaar en beroep verder op dat de duurzaamheid niet aan de orde komt nu er geen sprake is van volledige arbeidsongeschiktheid.

11. Als iemand het niet eens is met een oordeel van een verzekeringsarts, dan moet hij of zij dat onderbouwen met (andere) medische stukken. Eiseres heeft dit niet gedaan. Gelet hierop ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de medische onderbouwing van het besluit.

De arbeidskundige beoordeling

12. Uitgaande van de juistheid van de bij eiseres vastgestelde medische beperkingen ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken.

De conclusie van de rechtbank

13. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan op 26 oktober 2022 door mr. M. Munsterman, rechter, in aanwezigheid van mr. J.B.C. Hoeksel, griffier.

griffier

rechter

De uitspraak is verzonden op 26 oktober 2022

en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Als u het niet eens bent met deze uitspraak

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Artikel delen