Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

ECLI:NL:RBMNE:2022:84

17 January 2022

Jurisprudentie – Uitspraken

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht

Bestuursrecht

zaaknummer: UTR 21/2239

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 januari 2022 in de zaak tussen

[bedrijf 1] B.V., uit [vestigingsplaats] , eiser

(gemachtigde: J.A.M. Houberg),

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend tegen het besluit van verweerder van 31 maart 2021.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.

2. Iemand die namens een ander in beroep gaat moet, als de rechtbank daar om vraagt, een machtiging indienen waar in staat dat hij dat namens die ander mag doen. Dit staat in artikel 8:24 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Als dat niet gebeurt is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Daarnaast moet iemand die beroep instelt namens een bedrijf, bij zijn beroepschrift zo mogelijk een uittreksel uit het handelsregister indienen waaruit blijkt dat diegene als bevoegd bestuurder gerechtigd is beroep in te stellen. Als dat niet is gebeurd, kan de rechtbank, na een herstelmogelijkheid, het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.

3. Eiser heeft op 26 augustus 2021 een volmacht, uittreksel van de Kamer van Koophandel (KvK) en statuten opgestuurd. Uit het uittreksel van de KvK van [bedrijf 1] B.V. blijkt dat [holding] B.V. de bestuurder is en alleen of zelfstandig bevoegd is. Dit betekent dat [holding] B.V. de enige is die gerechtigd is beroep in te stellen voor [bedrijf 1] B.V. Uit de machtiging van eiser voor de beroepsprocedure tegen de beslissing op bezwaar van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) van 31 maart 2021 blijkt dat [bedrijf 2] B.V. door [bedrijf 1] B.V. is gemachtigd om beroep in te stellen. Deze machtiging is ondertekend door [A] . De rechtbank heeft eiser daarop verzocht het uittreksel van de KvK van [holding] B.V. over te leggen binnen een daartoe gestelde termijn, om te bepalen of [A] bevoegd was om deze machtiging te ondertekenen namens [bedrijf 1] B.V. Dit heeft eiser niet gedaan. Eiser heeft wederom de KvK-stukken van [bedrijf 1] B.V. overgelegd. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat [A] niet bevoegd de machtiging te ondertekenen, zodat deze machtiging niet geldig is.

4. Doordat de machtiging in combinatie met hetgeen in het uittreksel van de Kvk staat ongeldig is, wordt het beroep niet-ontvankelijk verklaard.

5. Van een vergoeding voor de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van E. Mulder, griffier. De beslissing is in het uitgesproken op 3 januari 2022 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.

griffier rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.

Artikel delen