Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

ECLI:NL:RBMNE:2023:7572

1 March 2024

Jurisprudentie – Uitspraken

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht

Bestuursrecht

zaaknummer: UTR 22/4035


uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 oktober 2023 in de zaak tussen


[eiseres] , uit Suriname, eiseres

(gemachtigde: M.C. Neslo),

en

Belastingdienst/Toeslagen, kantoor [locatie]

(gemachtigde: [gemachtigde] ).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres heeft ingesteld omdat de Belastingdienst/Toeslagen volgens haar niet op tijd heeft beslist op de aanvraag van 28 februari 2022 om een noodvoorziening in verband met haar eerdere verzoek om herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag.

1.1.Omdat eiseres heeft verzocht om zonder zitting uitspraak te doen, en de Belastingdienst/Toeslagen niet binnen de gestelde termijn van twee weken aan heeft gegeven wel een zitting te wensen, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. Eiseres heeft verzocht om vrijstelling van het door haar te betalen griffierecht. De rechtbank ziet aanleiding dit toe te wijzen.

3. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is, dan kan de betrokkene beroep instellen.n

Dit staat (onder andere) in artikel 6:12 van de Awb.

Is het beroep ontvankelijk en gegrond?

4. Eiseres heeft op 22 december 2020 een verzoek gedaan voor een herbeoordeling van haar kinderopvangtoeslag om te bekijken of zij recht heeft op een tegemoetkoming of compensatie. Op 28 april 2022 heeft de Belastingdienst/Toeslagen dit verzoek afgewezen. Er waren volgens de Belastingdienst/Toeslagen namelijk geen fouten gemaakt in het verleden.

5. Op 28 februari 2022 heeft eiseres verzocht om een noodvoorziening in verband met haar eerdere verzoek om herbeoordeling op 22 december 2020. Zij heeft de Belastingdienst/Toeslagen op 27 juli 2022 in gebreke gesteld omdat er volgens haar nog niet op het verzoek om het toekennen van een noodvoorziening was beslist.

6. Uit het Besluit noodvoorziening toeslagen volgt dat ouders die een verzoek tot compensatie of tegemoetkoming doen in het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag, bij acute financieel problematische situaties een incidentele noodvoorziening van de Belastingdienst/Toeslagen kunnen ontvangen. De achtergrond hiervan is dat de besluitvorming omtrent de verzoeken om compensatie lange tijd in beslag kan nemen, waardoor de Belastingdienst/Toeslagen deze ouders niet op korte termijn een compensatie kan toekennen. In situaties waarin iemand evident geen recht had op kinderopvangtoeslag wordt het verzoek afgewezen. De rechtbank leidt hieruit af dat de noodvoorziening bedoeld is als een tussenvoorziening voor als nog geen besluit op het verzoek om tegemoetkoming of compensatie is genomen en iemand in een financiële noodsituatie verkeert.

7. Op 28 april 2022 heeft de Belastingdienst/Toeslagen beslist op het verzoek om herbeoordeling kinderopvangtoeslag en was eiseres met ingang van die datum er van op de hoogte dat zij geen recht had op tegemoetkoming of compensatie. Dit betekent dat eiseres met ingang van die datum wist of had kunnen weten dat zij ook geen recht zou hebben op een noodvoorziening vooruitlopend op de toekenning van een tegemoetkoming of compensatie. Dit brengt met zich dat eiseres de Belastingdienst/Toeslagen op 27 juli 2022 ten onrechte in gebreke heeft gesteld.

7.1.Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Deze uitspraak is gedaan door mr. LA. Banga, rechter, in aanwezigheid van mr. M.L. Bressers, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 11 oktober 2023.

griffier

rechter

Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Artikel delen