RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Amersfoort
Zaaknummer: 11136271 \ AC EXPL 24-1368
Vonnis van 11 september 2024
in de zaak van
STEDIN NETBEHEER B.V.,
te Rotterdam,
eisende partij,
hierna te noemen: Stedin,
gemachtigde: Inkassier Gerechtsdeurwaarders & Incasso,
tegen
[gedaagde] B.V.,
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek.
1.2.Hoewel zij daartoe de gelegenheid had, heeft [gedaagde] geen conclusie van dupliek genomen. Vervolgens is bepaald dat een vonnis wordt uitgesproken.
2.1. [gedaagde] heeft gas afgenomen van het net van Stedin zonder dat [gedaagde] daar recht op had volgens een overeenkomst met een leverancier. Stedin vordert – na eisvermindering – een schadevergoeding van € 75,00 op grond van onrechtmatige daad. De vordering van Stedin wordt toegewezen.
3.1.Stedin is netbeheerder in de zin van artikel 10 lid 3 van de Elektriciteitswet 1998 (hierna: ‘E-wet’) en artikel 1 lid 1 sub e juncto artikel 2 lid 1 van de Gaswet 1998 (hierna: ‘Gaswet’). [gedaagde] heeft een gasaansluiting in het pand aan het adres [adres] te ( [postcode] ) [plaats] (hierna: ‘het leveringsadres’). Deze gasaansluiting wordt beheerd door Stedin.
3.2.De Kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld. Op het moment dat de dagvaarding werd uitgebracht, had [gedaagde] geen overeenkomst met een energieleverancier op grond waarvan energie aan het leveringsadres kon en mocht worden geleverd. De aansluiting was wel actief, waardoor het wel mogelijk was om gas te gebruiken uit het net van Stedin. Stedin is hierdoor in feite gedwongen om op te treden als energieleverancier, terwijl zij dat op grond van de E-wet en Gaswet niet mag. Dat dit handelen/nalaten van [gedaagde] onrechtmatig is tegenover Stedin, heeft [gedaagde] niet betwist. Het ontbreken van een overeenkomst tot levering van energie is bovendien door [gedaagde] erkend en kan haar worden toegerekend.
3.3.Inmiddels heeft [gedaagde] wel een overeenkomst met een energieleverancier voor de levering van gas. Stedin heeft daarom haar eis verminderd, door het gevorderde met betrekking tot de afsluiting van de gasaansluiting te laten vallen. Stedin handhaaft wel haar eis, dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 75,00 te vermeerderen met rente, en dat [gedaagde] wordt veroordeeld in de proceskosten.
3.4.De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] de schade van Stedin moet vergoeden. Stedin heeft onbetwist gesteld dat zij door het onrechtmatig handelen van [gedaagde] schade heeft geleden, bestaande uit netverlies, het mislopen van aansluit- en transportvergoeding en het maken van buitengerechtelijke kosten. Stedin vordert een gefixeerde schadevergoeding van € 75,00. De kantonrechter acht deze schade voldoende onderbouwd en het is duidelijk dat de schade het gevolg is van het handelen of nalaten van [gedaagde] . Daarmee staan de schade en het causaal verband tussen het onrechtmatig handelen en die schade vast. De vordering onder punt 5 wordt daarom toegewezen.
3.5.De wettelijke rente over de gefixeerde schadevergoeding wordt ook toegewezen zoals gevorderd, namelijk berekend vanaf de datum van dagvaarding. [gedaagde] heeft hiertegen geen verweer gevoerd.
3.6. [gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Stedin worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding |
€ |
112,37 |
|
- griffierecht |
€ |
130,00 |
|
- salaris gemachtigde |
€ |
80,00 |
(2 punten × € 40,00) |
- nakosten |
€ |
20,00 |
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing) |
Totaal |
€ |
342,37 |
3.7.De kantonrechter zal dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals door Stedin gevorderd. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als een van partijen beroep instelt tegen deze beslissing.
De kantonrechter
4.1.veroordeelt [gedaagde] B.V. tot betaling aan Stedin Netbeheer B.V. van € 75,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 29 mei 2024 tot de dag van volledige betaling,
4.2.veroordeelt [gedaagde] B.V. in de proceskosten van € 342,37, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] B.V. niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.3.verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J. Verschoof en in het openbaar uitgesproken op 11 september 2024.
SB5790