Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

ECLI:NL:RBMNE:2025:1945

geen griffierecht; niet-ontvankelijk;

Rechtbank Midden-Nederland 12 May 2025

Jurisprudentie – Uitspraken

ECLI:NL:RBMNE:2025:1945 text/xml public 2025-05-12T11:35:25 2025-04-24 Raad voor de Rechtspraak nl Rechtbank Midden-Nederland 2025-02-21 UTR 23/5146, UTR 23/5202 en UTR 23/5203 Uitspraak Eerste aanleg - enkelvoudig NL Utrecht Bestuursrecht Rechtspraak.nl http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBMNE:2025:1945 text/html public 2025-05-12T11:34:43 2025-05-12 Raad voor de Rechtspraak nl ECLI:NL:RBMNE:2025:1945 Rechtbank Midden-Nederland , 21-02-2025 / UTR 23/5146, UTR 23/5202 en UTR 23/5203
geen griffierecht; niet-ontvankelijk;
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht

Bestuursrecht

zaaknummers: UTR 23/5146, UTR 23/5202 en UTR 23/5203
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 februari 2025 in de zaak tussen [eiseres] B.V., te [vestigingsplaats] , eiseres,
(gemachtigde: D.A.N. Bartels),

en

de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht, verweerder

(gemachtigde: mr. K.L. Vos).
Procesverloop
Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres op 23 oktober 2023 heeft ingediend tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 13 oktober 2023.

De zitting heeft met een MS-Teams verbinding plaatsgevonden op 27 januari 2025.

De gemachtigden van beide partijen zijn verschenen.
Overwegingen
1. Iemand die beroep instelt, moet op grond van artikel 8:41, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) griffierecht betalen. De griffier stelt op grond van artikel 8:41, vierde en vijfde lid, van de Awb een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Dat betekent in dit verband dat het hele bedrag binnen die termijn is bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dat het binnen die termijn is betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald, verklaart de rechtbank op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Awb het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als eiseres een geldige reden heeft waarom zij het griffierecht niet (op tijd) heeft betaald. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen.

2. Beoordeeld moet worden of aan het niet (op tijd en/of volledig) betalen van het griffierecht omstandigheden ten grondslag hebben gelegen op grond waarvan moet worden geoordeeld dat eiseres ter zake niet in verzuim is geweest.

3. Bij brief van 16 april 2024 is door de gemachtigde een beroep op betalingsonmacht gedaan en verzocht om uitstel van het betalen van griffierecht. Aangezien de gemachtigde namens eiseres beroep heeft ingesteld, is de financiële positie van eiseres van belang. Een onderbouwing daarvan is achterwege gebleven.

4. De gemachtigde van eiseres heeft tijdens de zitting naar voren gebracht, dat hij de nota heeft ontvangen en heeft doorgestuurd naar zijn client. Zijn client heeft aangegeven dat de omschrijving van de nota niet klopt, omdat niet alle objecten erin stonden.

5. De rechtbank ziet hierin geen reden om het griffierecht niet te betalen. Bij brief van 24 oktober 2023 heeft de rechtbank de ontvangst bevestigd van het beroepschrift. In die brief is de naam van verweerder vermeld, alsmede is verwezen naar het bestreden besluit van 13 oktober 2023. In deze brief heeft de rechtbank vermeld “ons kenmerk: zaaknummer UTR 23/5146” en “uw kenmerk: [adres] [plaats] ”. In de griffierechtnota van 27 oktober 2023 heeft de rechtbank opnieuw het zaaknummer UTR 23/5146 en de namen van eiseres en verweerder vermeld. Ook heeft de rechtbank vermeld: “Uw kenmerk: [adres] [plaats] ”. Op basis van dit alles is de rechtbank van oordeel dat afdoende duidelijk is op welk beroep de griffierechtnota betrekking heeft. Daarbij is het niet relevant dat de griffierechtnota een incomplete vermelding van alle adressen van de betreffende onroerende zaken heeft. Er is immers geen rechtsregel die voorschrijft dat dergelijke correspondentie een (volledige) vermelding van deze gegevens moet bevatten.

6. Ter attentie van de gemachtigde van eiseres heeft de rechtbank bij aangetekende brief van 3 april 2024 eiseres in de gelegenheid gesteld het griffierecht van € 365,- te betalen binnen vier weken na de dagtekening van die brief. Uit de Track & Tracé van PostNL is op te maken dat deze brief op 5 april 2024 om 09:28 uur voor ontvangst is afgetekend.

De gemachtigde van eiseres heeft gesteld dat hij deze brief desondanks niet heeft ontvangen.

7. De rechtbank acht deze toelichting van de gemachtigde van eiseres niet aannemelijk. De rechtbank gaat er daarbij niet aan voorbij dat het haar ambtshalve bekend is dat het geregeld voorkomt dat aangetekende brieven die de rechtbank aan de gemachtigde van eiseres heeft geadresseerd, naar zijn stelling niet door hem in ontvangst zijn genomen. Hoewel bekend is dat de bezorging door PostNL van aangetekende brieven in het algemeen niet altijd vlekkeloos verloopt, acht de rechtbank het wel zeer opmerkelijk dat dit in het geval van de gemachtigde van eiseres dermate geregeld gebeurt. Tevens is het opmerkelijk dat de gemachtigde hierover nimmer om opheldering heeft verzocht bij het servicepunt van PostNL. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de gemachtigde van eiseres dan ook geen voor de hand liggende verklaring gegeven voor het feit dat de brief van 3 april 2024 kennelijk wel door iemand voor ontvangst is ondertekend, maar dat deze brief vervolgens niet in zijn bezit zou zijn gekomen.

8. De rechtbank komt tot het oordeel dat eiseres in verzuim is geweest wat betreft de betaling van het griffierecht. Gelet daarom is het beroep niet-ontvankelijk. Dit betekent dat het beroep niet inhoudelijk wordt behandeld.

Overschrijding redelijke termijn

9. De gemachtigde van eiseres heeft namens haar verzocht om een vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn. Een vergoeding van immateriële schade wordt op verzoek toegekend als een procedure over een belastingaanslag onredelijk lang heeft geduurd. Daarbij geldt als uitgangspunt dat een periode van twee jaar voor de bezwaar- en beroepsfase gezamenlijk als redelijk wordt beschouwd. De termijn hiervoor vangt aan op het moment waarop verweerder het bezwaarschrift ontvangt.

10. Het bezwaarschrift is door verweerder ontvangen op 28 maart 2023. Dit leidt tot de conclusie dat de redelijke termijn in dit geval niet is overschreden en dat het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen.

11. Het beroep is niet-ontvankelijk en het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen. Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk

Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Wolbrink, rechter, in aanwezigheid van S. Ayyildiz, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 februari 2025.

griffier rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Artikel delen